13 oktober 2018 – Column Sjaak Grosthuizen: Couleur locale
Een mens kan niet alles weten. Een term als couleur locale doet heel erg Frans aan en iets heel bijzonders vermoeden, wanneer die term in Nederland en zelfs in Hoorn wordt gebezigd. Wanneer we iets speciaals willen benoemen wordt daar vaak het Engels voor gebruikt. Local colour zou het dan worden. Maar wanneer deze term in een politieke setting wordt geplaatst, dan stelt de omschrijving ervan in een Engels woordenboek je nog steeds voor raadsels. The special or unusual features of a place, especially as described or shown in astory, picture, or film to make it seem more real. Maak daar maar eens lokale politieke chocola van.
In de Hoornse politiek gebruikt men het Frans en daar bestaan zelfs in Nederlandse woordenlijsten verklaringen voor, zoals: Een schildering van omgeving, dialect, zeden, gewoonten, kleding enz. die gezamenlijk karakteristiek zijn voor een bepaalde regio of een historische periode. En de term schijnt vooral populair te zijn wanneer men streekromans beschrijft. In geen enkele woordenlijst die ik raadpleegde, trof ik een betekenis aan, waardoor ik direct door had wat dit chique woordenkoppel te maken zou kunnen hebben met een agendapunt voor de raadscommissie van afgelopen dinsdag.
Karin Hakhoff van VOCHoorn kwam daar het eerlijkst voor uit.
Nu viel het mij op dat dit voor onze volksvertegenwoordigers in het nog in gebruik zijnde oude huis van de stad ook nog lang geen gesneden koek was. Karin Hakhoff van VOCHoorn kwam daar het eerlijkst voor uit. Terwijl diverse commissieleden braaf hun fractie-ideeën ten beste gaven, vroeg zij zich met toenemende wanhoop in de stem af, of iedereen het wel over hetzelfde had. Zelfs toen na de onderlinge, wat ingehouden discussie, deze, door wethouder Kholoud al Mobayed van volgens-mij-doen-wij-nog-veel-te-kort-voor-Hoornse-stakkerzaken op een fantastisch eigen manier uitgesproken, woorden werden verklaard, bleef de verwarring nog bestaan.
Met couleur locale wordt bedoeld: de 10% dat de raad inhoudt van de zak geld dat voor participatiezaken bedoeld is en die aan WerkSaam wordt gegeven voor deze mooie zaken, zodat men zelf een beetje extra sturing kan blijven houden op wat er voor de doelgroep wordt gedaan. En of de raad nog ideetjes had om dit geld ook daadwerkelijk op controleerbare wijze uit te kunnen geven voor hulp die zoden aan de dijk zet. Niet dat men WerkSaam niet 100% vertrouwt, maar het blijft toch een tamelijk grote organisatie met de nodige bestuur- en sturingslagen, die toch ook betaald dienen te worden.
Een paar jaar geleden was dit afromen, om zelf ook eens goed te kunnen doen, ingesteld met de allerbeste voornemens. Maar ja, dat was dus al een paar jaar geleden en iets moois regelen voor mensen met, om welke reden dan ook, afstand tot de arbeidsmarkt is toch minder eenvoudig dan men denkt. Dat komt mede omdat WerkSaam nagenoeg alles wat je zou kunnen bedenken aan hulp ook al in het werkpakket heeft. Bedenk dan maar iets buiten dat pakket om, dat ook zinvol is en waarmee je kan voorkomen dat mensen, waar WerkSaam nog geen participatieremedie voor heeft bedacht, in de kou blijven staan. Welnu, die hulp van een lokaal kleurtje voorzien is juist de moeilijkheid.
In de raad hoorde je diverse politieke wijsneuzerigheden langskomen.
In de raad hoorde je diverse politieke wijsneuzerigheden langskomen. Dirk Oud van het CDA zou het liefst het steeds maar overblijvende geld terug laten vloeien in de algemene gemeentespaarpot. De VVD zou het geld ook graag willen besteden aan hen die dat nodig hebben, maar het moet natuurlijk wel effectief zijn. Alle fracties lieten hun licht onder, boven en naast het onderwerp schijnen, tot al eerder genoemde wanhoop van Karin Hakhoff. En onze wethouder Kholoud probeerde vasthoudend de raad duidelijk te maken, dat het bedenken van goede ideeën niet haar taak was, maar van de zittende partijen.
Wat nu? Mag je van lokale politici verwachten dat zij zo’n scherp beeld hebben van de samenhang van factoren die achterstand kenmerken? Moet je, op basis van projecten die in het verleden zo enthousiast werden opgezet en niet eens zo lang daarna wegens tegenvallende resultaten werden gestopt, ervan uitgaan dat er een politicus rondloopt die een begin van snapprestatie beleeft door te beseffen dat achterstand een complexe zaak is, die men alleen met een complexe aanpak te lijf kan gaan? Zou Kholoud al eens te horen hebben gekregen dat alleen een aanpak waarin economische, sociale, culturele, symbolische en linguïstische elementen een plaats hebben, succesvol zou kunnen zijn?
Ik hoop dat de politici, die enkele jaren geleden als een peuter riepen: ‘Ikke doen! Ikke zelf doen!’ nu beseffen dat ze weliswaar iets te zeggen hebben over het gemeentebudget, maar ook dat ze niet van alles verstand hebben. Dan krijgen we ook niet meer van die bijna beschamende gesprekken.