6 juli 2019 – Column Sjaak Grosthuizen: Kunst?
Voor het eerst mocht ik meemaken dat tijdens een vergadering van de Hoornse politiek een heuse petitie werd aangeboden. Een kleine petitie weliswaar, waar de term handtekeningenactie iets beter bij past, maar wel namens de meerderheid van een groep bewoners. Handtekeningen worden altijd opgehaald, wanneer men tegen iets is. Groot of klein maatschappelijk leed of de koers van de overheid. De meeste acties worden georganiseerd tegen de overheid. Dat klopte met deze actie wel, want de Hoornse stadsbestuurders waren in zee gegaan met een bevlogen organisatie die de mens wil verblijden met kunstwerken.
‘Daar zou ik niet op gekomen zijn.’
Stichting ‘In den beginne’ is met instemming van onze vroede vaderen en moederen verantwoordelijk voor diverse flinke kunstwerken die langs de waterkant van Hoon zijn neergezet. Ze vallen op. Je kunt er wel omheen, in een paar passen lukt dat zelfs een kind. Wat die meeste kunstwerken gemeen hebben is de vraag: wat stelt ’t voor? En dat is nu precies de vraag die je aan hedendaagse kunst niet moet stellen. Vaak hebben die werken een naam, waarbij ook ik bij mijzelf mompel: ‘Daar zou ik niet op gekomen zijn.’ Maar ik heb geleerd toe te geven dat ik dus nog niet ver genoeg ben gevorderd in kunstbeleving.
Ik heb op het gebied van kunst ervaren in het verleden enkele stappen gemaakt. Mevrouw Grosthuizen troont mij met flinke regelmaat mee naar weer een museum of beeldenpark en ik durf toe te geven dat ik mij daar nimmer tegen verzet en het is zelfs zo ver gekomen, dat het initiatief tot museumbezoek af en toe van mij uit ging. Kunst is een mooie manier om een tijdgeest vorm te geven. Ik verdenk de stichting ‘In den beginne’ ervan niet alleen een stukje tijdgeest uit te stallen, maar ook een stukje opvoedende taak in te vullen. Wij, kunstgeconfronteerden, zouden wel eens een gewenning kunnen krijgen en dan net zoveel waardering kunnen opvatten voor non-figuratieve als voor figuratieve uitstallingen.
Soms lukt dat kennelijk niet goed en lopen mensen te hoop om de plaatsing van een eigentijds kunstwerk te voorkomen. Zoals bij de aanbieders van de handtekeningenactie het geval is. In de vijver, waar de omwonenden zonder of met enige moeite het geplande kunstwerk dagelijks zouden kunnen zien, zouden drie reusachtige rode dobbers worden neergezet. Joekels van drieënhalve meter hoog! Vanwege dit kunstwerk hopen de ondertekenaars dat In den beginne bot zal vangen en vissen zij naar instemmende geluiden vanuit de gemeenteraad.
Ik geloofde hun bekentenis.
Er is één fractie die al eerder in een motie trachtte te bereiken dat stichtingen met linkse kunstfratsen kundig afgestopt zouden worden. Daar viste deze fractie mee achter het net. Ook na de meeslepende betogen van twee heren om toch vooral gehoor te geven aan de diepst gevoelde wens van meer dan 80% van de 65 huishoudens om hen dit soort kunstuitingen te besparen. Beide heren waren liefhebbers van kunst, of men daar niet aan wilde twijfelen. Ik geloofde hun bekentenis. Ook mijn ouders vonden zichzelf geen kunstbarbaren en misschien hadden de heren thuis ook die aandoenlijke reproductie van het huilende zigeunermeisje. Dat is kunst, waarbij men zich niet vertwijfeld afvraagt wat het in godsnaam moet verbeelden.
De waarschijnlijk slechts realistische kunstminnende fractie zou zich waarschijnlijk tegen dit soort kunst beroepen omdat het een vorm van modern realisme is. Je herkent het beeld, maar dient ook een boodschap achter dat beeld te zien. Daaraan heeft men in die kringen echter geen boodschap. De rode dobbers zijn veel te groot en worden zelfs niet gebruikt voor het vissen op walvissen.
Er ligt in dat vijvertje al een kunststuk met woorden, een boodschap die vanaf de kant slechts moeizaam te ontcijferen valt. Misschien dat dit de bron is van afkeer van dat moderne kunstgedoe? De boodschap van de bewoners was duidelijk. Erg realistisch en simpel. Ik vrees dat In den beginne nog een hele grote taak wacht kunstminnaars te kweken. Dat zal dan echt een enorm kunststuk zijn!