23 JULI 2020 – Column Peter Ursem: Je vergeet. Onthoud dat!
Twee neven van me, Jacques en Fred, doen mee in een langdurig onderzoeksproject naar Alzheimer. Ze leiden er allebei nog niet aan, maar omdat ze een eeneiige tweeling zijn zou er voor de medische wetenschap interessante informatie tevoorschijn kunnen komen wanneer één van hen er wel aan gaat leiden. Zij bezitten precies dezelfde genen, maar niet precies dezelfde leefwijze. Bij het ontstaan van deze rotziekte zouden de verschillen in hun manier van doen informatie kunnen geven over veroorzakers van Alzheimer.
Via Facebook kreeg ik een artikeltje van NPO over hun deelname aan het onderzoek onder ogen. Tweelingen zijn in onze familie niet uitzonderlijk. Ik vormde zelf met mijn zus een tweeling. Twee-eiig, maar dat is natuurlijk duidelijk. Nu zijn wij wel, toevallig of niet, de twee enige spruiten uit het gezin Ursem die een andere heel vervelende ziekte kregen, waarvan ik de enige ben die ervan herstelde. Ik krijg de kans om ook deel uit te gaan maken van de enorme groep mensen die op gegeven moment gaat dementeren.
kans groter dan het winnen van een grote prijs in een van de aantrekkelijke loterijen
Alzheimer of andere vormen van dementie krijgen is één van de grootste schrikbeelden van me. Ik ben de leeftijd van 70 jaar al enige tijd geleden gepasseerd en dan is de kans dat je het oploopt vele malen groter dan het winnen van een grote prijs in een van de aantrekkelijke loterijen. Het vergeten van namen of het niet meer paraat hebben van mijn complete vocabulaire is iets waarmee ik al enige tijd aan het worstelen ben. Ik heb zo’n tien jaar geleden enkele hints mogen krijgen van mijn collega’s en bestuursleden of het niet verstandig zou zijn een geheugentestje te laten doen om te zien of er al niet iets was begonnen, zodat het beter te verklaren was, waarom ik sommige afspraken zomaar vergat. Een klein testje door de neuroloog die me toen behandelde wees uit dat ik nog geen zorgen hoefde te maken.
Een paar jaar geleden kwam ik zelf met de wens om na te gaan of de ziekte van dr. Alois Alzheimer al niet een beetje was begonnen mijn brein te onttakelen. De test in het ziekenhuis was wat grondiger, maar wees niet op een rechtvaardiging van een zorg. Ik moest wat minder ballen in de lucht proberen te houden was het welgemeende advies en mijn vrouw kon zich daar helemaal in vinden. Twee jaar daarna wist ik het eigenlijk wel zeker. Nieuwe informatie ging het ene oor in en het andere weer uit. Gedichten die ik uit het hoofd kon opzeggen kwamen nauwelijks verder dan de eerste regels en wat andere fragmenten verderop in de strofen. De rei der burgzaten kwam er zeer verfrommeld uit en ik wist nauwelijks meer waar Egidius was gebleven.
Er kwam een tweede, nog veel grondiger onderzoek, want we wilden de onderste, wat was het? oja steen boven hebben. Het onderzoek sloeg een flinke gat in het restant van mijn eigen bijdrage voor de ziektekosten. Zelfs bij onthoudtestjes waarvan ik zelf dacht dat ik dus echt wel bij het antieke legioen der geheelvergeters ging horen werd me verzekerd dat het resultaat erg meeviel. Ik mag dan geen olifantengeheugen hebben, maar het kan er voor mijn leeftijd nog heel goed mee door.
Leeftijdgenoten verzekeren mij geruststellend dat zij ook zeer regelmatig seniorenmomentjes kennen en af en toe ontlok ik bij hen de verbaasde kreet: dat je dat nog allemaal weet! Dat laatste gebeurt niet erg vaak, maar wanneer anderen over gebeurtenissen verhalen waar ik zelf ook bij geweest ben dan krijg ik toch meestal het gevoel dat het toch een andere gebeurtenis is geweest. Ik zou er aan gewend moeten zijn. Ik herinner mij dat mijn collega’s in de zeventiger jaren in een lied mijn vergeetachtigheid bezongen.
De tweeling Jacques en Fred mankeren ook nog niks in de bovenkamers, maar bij de laatste ontmoeting vorig jaar hebben we niet veel oude herinneringen opgehaald. Maar ach, zij zijn ook al enige tijd senioren. Goed dat ze meedoen aan het onderzoek.