6 augustus 2020 – Column Peter Ursem: Virusstraf
Bloedheet gaat het worden. Een temperatuur waar, zoals ik sterk vermoed, bacteriën heerlijk gedijen en zich zonder enige schaamte in het openbaar vermenigvuldigen. Virussen doen dat anders. Bacteriën zijn levende wezentjes van één cel groot en virussen zijn dat niet. Een virus is dood materiaal. Een stukje gen met wat eiwit eromheen. Maar dat gen heeft wel een nare eigenschap: het reproduceert zichzelf, zodra het in een eicel inbreekt. De temperatuur waarin het lekker gedijt maakt minder uit, maar eenmaal in een levend organisme is het dik tevreden met de lichaamstemperatuur.
Bij warm weer wil je naar buiten. Zoek de zon op, dat is zo fijn. Je hebt zonneschijn nodig voor je gezondheid. Je hoeft niet te overdrijven en voor mensen die een straatje of terras aanleggen: let op je onderrug! Daar kwam ik zelf onlangs achter. De moderne broeken hebben de neiging een stratenmakersdecolleté te tonen en de zonnestralen zal het een worst zijn waar ze hun UV-gedeelte naar toe sturen. Ik heb nooit het besef gehad, dat je, wanneer je je geheel aankleedt met broek en shirt, de onderrug dient in te smeren met zonnebrandcrème. Nu wel. Maar dit terzijde.
moderne broeken hebben de neiging een stratenmakersdecolleté te tonen
Een virus kan het niets schelen of het warm weer is of niet. Het kan het ook niets schelen of het een vruchtbaar plekje zal bereiken of niet. Een virus is net zo willoos als een zandkorrel en ik weet uit ervaring dat een zandkorrel ook best op een boterham kan terechtkomen. Niet wanneer ik thuis aan de eettafel er zelf voor zorgdraag wat er allemaal op komt voordat de tanden erin gezet worden. Een boterham aan het strand of in een zon beschenen duinpannetje kan wel zand bestoven raken. Zo heb ik ooit mijn eerste begrip van wat knarsetanden is verkregen.
Misschien vind je het doodnormaal dat ik niet op dat moment luidkeels protesterend voor het recht opkom dat ik geen zandkorrels op de boterham krijg, maar ook zelf mag uitmaken waar ik mijn boterham opeet. Wie in de duinen een boterham voor een ander klaarmaakt, moet weten dat de kans groter is dat de mee-eter gaat knarsetanden. Deze wetenschap heb ik opgedaan ver voor mijn tiende verjaardag en is mij tot nu toe goed bijgebleven.
Virussen hebben geen eigen wil
Een virus is in een stil duinpannetje minder gauw aan te treffen dan zandkorrels. Virussen horen bij levende organismen. Hoe meer er daarvan rondstappen, des te meer virussen je daar zult aantreffen. Virussen hebben geen eigen wil, de diersoort waar wij ons toe rekenen wel. En die wil af en toe of juist heel vaak met veel soortgenoten op een kluitje zitten. Dat is iets genetisch. En wanneer dat gevaar oplevert voor zichzelf en ieder ander met wie je achtereenvolgens een kluitje wil vormen, dan wordt dat gevaar ontkend of gewoon niet onderkend.
Stel dat een rechter iemand na het plegen van een zware misdaad veroordeelt tot het bijwonen van virusontkenningsfeestjes, Kalverstraatverblijf van enkele uren en het verblijven in een doorsnee bejaardenhuis, allemaal zonder mondkapje, dan zal de hel losbreken. We zijn toch een beschaafd land, waar lijfstraffen, martelen en doodstraf uitgebannen zijn? En die verontwaardiging zou terecht zijn.
Nou vraag ik me af waarom al die figuren die deze fictieve straf vrijwillig ondergaan en zelf opzoeken dat doen. Zijn het masochisten of vinden ze zelf dat ze zwaar gestraft moeten worden? Ik vrees dat ze daar zelf geen echt antwoord op hebben.