30 december 2020 – Column Peter Ursem: Terugblik
Wanneer ik terugkijk op Westfriese gebeurtenissen in het afgelopen jaar en zaken noem die mij nog enigszins bijstaan, besef ik terdege dat ik veel belangrijke gebeurtenissen die jou nog bijgebleven zijn niet noem. Geen enkele terugblik is compleet en zeker dit jaar niet, waarin dezelfde mondiale gebeurtenissen bij ieder van ons een eigen verhaal hebben ontwikkeld. De pandemie van het coronavirus heeft bij ieder van ons het leven meer beïnvloed dan we ooit voor mogelijk hielden. Toch zijn er behalve de coronaperikelen ook andere gebeurtenissen te benoemen. Ik ga een bij voorbaat mank lopende poging doen.
Het jaar begon in Bovenkarspel in de nieuwjaarsnacht al met een vuurwerkmislukking. Het dekstro van de molen Ceres bleek brandgevoeliger te zijn voor vuurwerk en brandde af. Het houten geraamte was gelukkig nog zo sterk dat het als basis kon blijven dienen om de zaak weer te herstellen. Een grote klus, die nog niet geklaard is en waar vrijwilligers nog een flinke tijd bezig waren de verkoolde buitenste laag schoon te krabben.
De eikenpocessierups beloofde ook het Westfriese eikenbestand nog overweldigender te belagen, maar in de loop van de warmere maanden zijn berichten hierover ondergesneeuwd onder het covid-19 geweld, of de aanval is uitgebleven. Over het hele land gezien was de overlast beduidend minder. Wellicht hebben de amateuristisch geplaatste nestkastjes voor gevleugelde eikenprocessierupsliefhebbertjes wat uitgemaakt.
Het coronavirus bracht een aantal eigenaardige eigenschappen bij de mens aan het licht. Zo werd ook duidelijker dat overlast van motorliefhebbers op de Westfriese dijken ingeperkt dienden te worden. De Westfriese Omringdijk – met 126 km lengte veruit de langste dijk ter wereld – moet volgens Frans Diederik en Gerrit Rot worden opgenomen in het werelderfgoed van de UNESCO. Het is echter nog niet zover. Het virus slaagde er aanvankelijk minder in Westfriesland tot een hotspot van besmettingen te maken. Het bracht veel mensen ertoe te vragen of de horeca in onze contreien wat meer ontzien kon worden. Uiteindelijk bleek de rechtgeaarde Westfries niet anders in elkaar te zitten en kreeg het virus ook in deze regio vaste voet aan de grond. Het Dijklanderziekenhuis moest ook de reguliere zorg afschalen, maar dat betekende niet dat dit werkte als een waarschuwing om de tweede besmettingsgolf wat in te dammen.
Het coronavirus bedreigde ook hier de zorginstellingen. Bejaarden en cliënten in de verpleegzorg moesten worden afgeschermd van opdringerige geliefden om het virus buiten te houden. Toch slaagde het virus ook hier via slinkse wegen de instellingen binnen te dringen en kwetsbare mensen te besmetten en in een aantal gevallen te doden. Nu Westfriesland steeds donkerder gekleurd op de besmettingenkaart van Nederland prijkt, dreigt een herhaling. Zeker nu de maatregel van volledige ‘Schutzhaft’ als te draconisch wordt gezien.
Ook politiek gesproken gebeurde het één en ander. Dit jaar kwam het programma van ‘Het pact van Westfriesland’ in alle gemeenteraden ter sprake. Westfriesland zal, als men serieus de status van een van de aantrekkelijkste regio’s van Nederland wil verkrijgen, allereerst zaak maken van samenwerking. In alle zeven gemeenten zitten echter ook lokale partijtjes die in hun naam de belangen van hun gemeente als grootste prioriteit zien. De gemeenschappelijke regelingen die men desondanks voor elkaar wist te krijgen, staan regelmatig onder druk. Men vreest meer te moeten betalen, dan wanneer men alleen iets regelt. Ook het administratieve samengaan van administratieve klussen binnen het SED (Stedebroec+Enkhuizen+Drechterland) heeft nog niet de beloofde voordelen opgeleverd. Toch lijkt langzaam het besef door te breken bij de raadsleden van deze drie gemeenten dat men best wat minder eigen eisen blijft stellen en de organisatie het vertrouwen te geven dat het nodig heeft en waarschijnlijk ook verdient.
In Opmeer en in Enkhuizen liepen de politieke gemoederen hoog op. In Opmeer omdat de lege gemeentekas gespekt dreigde te worden via een forse verhoging van de ozb en in Enkhuizen vond een grote zetelroof plaats waar mensen zowel aan principes als aan zetels gehecht bleven.
We hebben het IJsselmeer en de Markermeer aan onze grenzen en we steunen bestuurlijk de plannen om daar mooie initiatieven in te realiseren, zoals de eilandjes in de projecten De Kreupel en IJsselmeer archipel en Marker wadden. Gek genoeg zijn het juist bootjesliefhebbers die protesteren met kreten als: ‘Als die eilanden er komen, kunnen we de havens in Westfriesland wel sluiten.’
Om deze column niet te ver op te rekken noem ik alleen nog de aandacht voor allerlei Gouden Eeuwrestanten die Westfriesland rijk is. Monumentale panden die dankzij deze volgens handels normen uit 2020 onrechtmatig verkregen rijkdommen zijn gebouwd zullen we ongemoeid laten, maar een standbeeld voor de man die tijdens zijn leven op voor deze tijd laakbare manier de rijkdommen heeft bevorderd ligt onder vuur. J.P. Coen haalt 2020 nog wel, maar voor volgend jaar wordt zijn kans daarop niet vanzelfsprekend geacht.
Rest mij nog ieder die Westfriesland ook in het hart meedraagt ( en vooruit: de rest ook maar) een beter jaar toe te wensen, waarin mooie plannen dichter bij verwezenlijking komen en bedreigingen steeds effectiever worden afgewend!
Tot 2021!