26 mei 2021 – Column Peter Ursem: Ursem of Ursemmer
De jeugd van Ursem is losgeslagen! Geen kermis in het dorp? Dan organiseren we zelf wel wat! Politie erbij? Des te meer lol! ‘Je kan kermis van Ursem halen, maar de kermis niet uit Ursemmers’ (NHD 26 mei). Ik wil hierbij even verklaren dat ik hier helemaal buiten sta. Ik ben trouwens geen Ursemmer, ik ben een Ursem.
Vooral bij die geciteerde zin, die zo lekker bekt en een zweem van psychologisch inzicht bevat, zet ik vraagtekens. De kern van het kermisgevoel bij de jeugd van Ursem is het nuttigen van bier tijdens een kluitjesfeest. Er zit geen traditie achter die gebaseerd is op bijvoorbeeld de viering van een heiligendag. Op zondag 23 mei was het de herdenkingsdag van de volgende heiligen: Didier van Langres, Eutychius van Nursia, Honoratus van Subiaco, Guibert van Gembloux, Leontinus van Rostov, Hiëronymus Savonarola, Oscar Romero en Giovanni Falcone. Naar geen van deze heiligen is in Ursem een kerk vernoemd en er is ook niet een plaatselijke sjoel-, kegel- of kolfclub vernoemd naar een van deze brave lieden uit het Heilige Roomse verleden.
Zij toont zich een snelle leerling wat de volksaard van haar ingezetenen betreft.
‘We worden neergezet als een stelletje criminelen, terwijl we gewoon een gezellig stoepfeestje vierden,’ lees ik in het krantenartikel. In het korte termijngeheugen van de burgemeester van Koggenland, Monique Bonsen, staan de beelden van de Goornse kermisgfeestgevoelsuitingen loepscherp oproepbaar. Bij haar wel en ik neem aan ook bij de wat meer bedaagde burgerij van Koggenland. Zij toont zich een snelle leerling wat de volksaard van haar ingezetenen betreft. Zij ziet ook moeizaam de relatie tussen het opbreken van feestjes om gezondheid bedreigende virusuitwisselingen te voorkomen en de noodzaak om daarom maar met bierflesjes te gaan gooien en passanten lastig te vallen.
De feestgangers beroepen zich op een recht om met elkaar zonder coronaregels een zuipfeestje te houden omdat de voetbalsupporters van de winnende landelijke voetbalclubs dat ook deden. Ze meenden zelfs dat die feestjes wel mochten. Het beroepen op rechten doet mij denken aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. Maar liefst dertig artikelen die verwijzen naar de grondrechten van elk persoon op de wereld en dus ook in Ursem. Ik sta even stil bij artikel 27, eerste lid: Eenieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan. Zouden de jongelui met elkaar dit artikel hebben gelezen en gemeend even gezamenlijk een stukje cultureel leven te vieren?
De verklaring kent een laatste artikel en in het tweede lid staat het volgende te lezen: In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal eenieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
Ik ben geen jurist, ik ben slechts een burger die vurig hoopt dat hij , wanneer er een stuk onderliggend lijden zich zodanig gaat openbare dat vakkundig medisch ingrijpen met ingewikkelde moderne apparatuur en lampen met veel licht noodzakelijk wordt, die hulp ook gegeven kan worden.
De jeugd van Ursem klinkt ook alsof daar geen enkele jongere rondloopt, waarvan de hersenen nog niet zijn aangetast of die niet behoren tot de categorie verwende apen. Dat is natuurlijk niet zo. Ook al wordt geroepen dat de rotzooi werd veroorzaakt door die uit De Goorn, zijn er genoeg Ursemmers geweest die over tig jaar hopen dat hun kroost dan niet hetzelfde gedrag gaan vertonen. Stiekem hoop ik dat er onder de raddraaiende Ursemmers geen Ursemmen zaten. Dan kan ik ongehinderd trots blijven op mijn familienaam!