9 juni 2021 – Column Peter Ursem: Gemeente Westfriesland
Wat doen we aan de woningnood, waar vinden we een plek om te bouwen, hoe pakken we de energietransitie goed aan, waar zetten we dus de windmolens en zonneparken neer, hoe en waar vangen we de (tijdelijke) arbeidsmigranten op, hoe en waar huisvesten we vergunninghouders, waar hebben we de noodzakelijke voorzieningen op medisch gebied, onderwijs op alle niveaus, waar is het goed recreëren, waar en hoe kunnen de werkgelegenheid verbeteren, waar kunnen we de natuurgebieden koesteren, beschermen en uitbreiden, welke plekken kunnen we attractiever maken voor toerisme, is er plek voor nieuw monumentale bouwwerken, waar is plek voor culturele uitingen op alle gebieden? Met niet al te veel moeite zou je dit lijstje met vragen langer kunnen maken met vragen over economie gerelateerde onderwerpen en bestuurlijke slagkracht. Het laatste zinstukje van elke vraag dient te zijn: bij ons in de buurt? In Westfriesland dus, want dat is onze buurt.
Westfriesland is al enige tijd niet meer de lappendeken van dorpen en stadjes met overal burgemeesters en andere bestuurders. Na een hoop heisa zijn handenvol dorpsgemeenschappen samengevoegd om de efficiëntie van besturen te verbeteren, mogelijkheden om noodzakelijke voorzieningen te regelen te vergroten en zaken die in elke gemeente spelen gezamenlijk aan te pakken. Hoe kleiner je gemeente is, des te makkelijker ben je de sjaak wanneer je zaken moet regelen.
Westfries denken heeft in de afgelopen decennia geleid tot pogingen om gemeenschappelijke problemen gemeenschappelijk aan te pakken. Ooit hadden we daartoe een orgaan in het leven geroepen met de naam SOW, die stond voor Samenwerkingsorgaan Westfriesland. In 2005 is dit met ieders goedvinden opgeheven met de bepaling dat de gemeente Hoorn als centrumgemeente de faciliterende rol zal overnemen die bij het SOW waren ondergebracht. Ik ga er blind van uit dat dit op een of andere manier nog ergens te merken moet zijn. Jaren later ontstond een nieuwe samenbrengende ambitie onder de naam Het Pact van Westfriesland, dat als doel had deze regio te laten scharen onder de best functionerende regio van Nederland.
We kennen gemeenschappelijke regelingen om grote zaken die elke gemeente raken gezamenlijk uit te besteden om zo op voordeliger wijze een dikkere vinger in onze eigen pap te kunnen houden. Hier en daar lukte dat. Op andere gebieden gingen we op in nog wijdere samenwerkingsverbanden. En in alle gevallen hebben we een burgemeester of wethouder in besturen daarvan vertegenwoordigd. En in alle gevallen zijn het ook de gemeenteraden die de eigen zeggenschap over de richting en de resultaten van de activiteiten niet graag uit handen geven. In het begin van deze eeuw waren dat 13 gemeentebesturen, nu 7, met vaak andere standpunten, afhankelijk van de invloed van de samenstelling van de raad op dat moment.
In de vergaande samenwerkingsconstructie van het SED wordt aangetoond hoe remmend en kosten opdrijvend de inspraak van de gemeenteraden kunnen zijn. Ga er maar van uit dat in elke Westfriese gemeenteraad met flinke regelmaat nogal kritisch wordt gereageerd op de houding van de partnergemeenten. De urgentie van een zo goed mogelijke aanpak van de vragen in de eerste alinea op gemeenteniveau wordt goed gevoeld. De raadsleden in elke gemeente worden elke vier jaar voornamelijk afgerekend op wat er op lokaal gebied voor elkaar gebracht is. Ik ben zo bang dat daar ook het grootste remblok ligt voor de noodzakelijke gezamenlijke ontwikkeling van de hele regio Westfriesland.
Zou er nog wat gewonnen kunnen worden wanneer de bestaande tientallen Westfriese fracties allemaal de tamtam van één Westfriesland roeren? Dat in elk verkiezingsprogramma de zinsnede komt dat we streven naar de gemeente Westfriesland?