15 december 2021 – Column Peter Ursem: Twisk
Wonen in een openluchtmuseum, wie wil dat niet? Nou, massa’s mensen willen dat niet. Wonen in een stukje dorp dat een hoop aapjeskijkers kan trekken, dat moet je dan niet erg vinden. Zij hebben ervoor betaald om naar huisjes en dorpsgezichten te kijken en zich even te wanen in de tijd van vroeger. Wonen in een beschermd dorpsgezicht is maar weinig anders, denk ik. Er zijn waarschijnlijk veel minder kijkers, die langskomen, tenzij jouw dorp in een Chinees toeristenboekje staat en je dorp Giethoorn heet.
In Westfriesland hebben we plekjes die je kunt bestempelen als dorpsgezicht van toen en zelfs als beschermd dorpsgezicht. Daar moet je alleen willen wonen wanneer je ook vindt dat je woont in een beschermd dorpsgezicht. In Twisk vind je dat. Een stukje dorp dat er bijna net zo uitziet als decennia geleden. Een plekje met tuinpaden van diverse vaders en grootvaders, maar nu bewoond door kleinkinderen en mensen die er alles voor over hebben om daar te wonen.
De klederdracht die we kennen van de Schager markten zul je daar ook niet meer aantreffen.
Waar mensen wonen in deze tijd mag je niet verwachten dat zij op hun klompen de plaatselijke bakker, slager, kruidenier of melkboer bezoeken waar zij ongesneden volkoren, draadjesvlees, grutten en bonen en een gevuld melkkannetje kunnen verkrijgen. De klederdracht die we kennen van de Schager markten zul je daar ook niet meer aantreffen. In moderne kledij rennen zij op sneakers met hun mobieltje aan het oor naar hun iets buiten het zicht geparkeerde auto’s om naar het werk te gaan. Slechts af en toe hoor je het onversneden Westfriese dialect waarmee men elkaar van de laatste roddels op de hoogte houdt.
Twisk beschikt over een prachtig stukje vroeger. Absoluut ongeschikt om daar met snelle auto’s, plofmotoren en stoeten e-bikes door heen te torren. Straatjes zonder asfalt, maar met fris geschilderde bruggetjes naar de woonerven. Woningen, boerenplaatsen in beproefde bouwstijlen en fraai gelommerd met niet al te jonge bomen. Twisk is het dorpje waar we af en toe doorheen rijden wanneer we alle tijd hebben om van Medemblik weer naar Hoorn te geraken. Twisk is een stukje museale omgeving buiten een beschermende omheining. Rustig , geduldig en mooi.
Zo zou het moeten blijven. Laat de rest van Westfriesland meegaan in de vaart der volkeren, laat elders appartementengebouwen verrijzen waar woningzoekenden in gebieden met schaarse woongrond willen vertoeven. Asfalteer wegen, verbreed toegangswegen en leg parkeerplaatsen aan, onder of boven de grond, maar niet in Twisk. Ik woon er niet, maar wanneer door omstandigheden een stukje dorpsgezicht met goed onderhouden oorspronkelijke gebouwen en bouwsels nog met enige redelijkheid en zonder nauw toegeknepen ogen bekeken kan worden als historisch keurig, dan moet je zeker overwegen om dit te bewaren.
De actiegroep Vrienden van Twisk hebben het grootste gelijk aan hun kant.
Dat bewaren vergt maatregelen en daar moet een soort actiegroep op dit moment voor strijden. De actiegroep Vrienden van Twisk hebben het grootste gelijk aan hun kant. Of je behoudt het dorpsgezicht zoals het er ooit uitzag of je laat het verworden tot een stukje nep-originaliteit. Een dorpsbeeld waarmee je toeristen onterecht een beeld voor houdt van wat een oer Westfries plattelandsdorp was. Twisk is een museale parel en een gemeentebestuur die daar niet van overtuigd is, zal verwording tot iets oneigenlijks niet kunnen verhinderen.
Het lijkt heel hoopgevend om de Medemblikse wethouder die hier over gaat te horen zeggen dat ze trots is op dit dorpsgezicht en dat ze in gesprek wil gaan met de actiegroep en ik hoop van harte dat dit niet betekent dat ze met een politiek haalbaar compromis komt aanzetten. Dat doet namelijk geen recht aan wat het prachtige stukje Twisk als onmisbaar stukje van ons Westfriesland is. En ik zit alleen nog met de vraag, of je Twisk in een Chinese of anderlandse toeristische gids moet zetten.