2022-05-25 – Column Peter Ursem: Aan het werk dus
Ik zag het gisteren in het nieuws: het formeren van nieuwe colleges van burgemeester en wethouders duurt tegenwoordig langer. Er werd niet bij gezegd waardoor dat zo is. Ik weet ook niet of daar onderzoek naar gedaan is. Ik vrees dat de gekozen raadsleden zelf niet zitten te wachten op een onderzoek naar het waarom van de langere tijdsduur, want er zou misschien geconcludeerd worden dat dit voornamelijk door de gekozen en ongekozen politici zelf wordt veroorzaakt.
Ik vrees dat de gekozen raadsleden zelf niet zitten te wachten op een onderzoek
Ook in ons prettige Westfriesland is niet elke gemeente er al uit. Er is gewerkt met informateurs en formateurs, maar niet overal meen ik te mogen opmaken uit de berichtgeving over samenstellingen die waarschijnlijk leken en toch weer opgebroken werden. Werken met een (in)formateur lijkt succesvoller te kunnen eindigen. De gekozen figuur voor dat werk is meestal een externe deskundige, die niet lid is van een van de lokale partijen. Onafhankelijk dus. De beste garantie daarvoor is het aanzoeken van iemand die niet uit de betreffende gemeente komt, maar van elders en niet gevraagd of voorgesteld wordt door iemand van één van de verschillende partijen die toevallig een goede kandidaat weet.
Ik kom nu meteen bij de kern van het moeizame proces dat overigens tot ver buiten Westfriesland op net zo’n moeizame manier tot stand komt. Het gaat om het vertrouwen, of beter gezegd om het ontbreken ervan. Daarnaast helpt het ook niet wanneer er veel fracties in een raad zijn gekozen. Het uitdijen van het aantal fracties in de afgelopen twintig jaar is voornamelijk gebaseerd op wantrouwen. Politici die menen dat een hoop dossiers niet veilig genoeg zijn bij andere partijen en soms ontstond vanuit een straat of wijk een gloednieuwe partij vanwege zaken die voor de burgerij aldaar gevoelig mis gingen.
Er lopen heel wat stronteigenwijze figuren rond.
Is het psychologisch te verklaren dat alle rompslomp en wantrouwen het formeren van nieuwe colleges in de weg staan? Ik ben geen psycholoog, maar doordat ik me vaak heb afgevraagd waarom mensen doen zoals ze doen en daarbij oorzaken veronderstel die zeer vaak ook zo uitkwamen, durf ik een poging te doen. Eigenlijk zou ik mijn betoog kunnen bekorten door simpel te zeggen: kijk maar eens hoe men in Enkhuizen de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd. Ga eens rond om te zien hoe de diverse gemeenteraadsleden zich opstellen in hun raad. Er lopen heel wat stronteigenwijze figuren rond.
In alle Westfriese gemeenten is kinnesinne aan te wijzen. Soms keurig weggestopt achter beschaafde betogen, soms duidelijk te merken door rodekoppenopmerkingen. Soms gaat het binnen een fractie al mis. Zie Drechterland, waar al een afsplitsing plaatsvond voordat de formatie rond was. Veel fracties in een gemeenteraad zijn de garantie voor meer emotie, meer verontwaardiging, zelfs meer gekonkel om meerderheidjes voor elkaar te krijgen bij het inzetten van raadsinstrumenten (moties, amendementen en artikel 36-vragen).
Het is heerlijk wanneer twee of meer partijtjes gaandeweg ontdekken dat ze eigenlijk net zo goed samen kunnen gaan, zodat de verdelingen van aandacht over de verschillende taken verlichting kan bieden. Maar stel dat twee samengeplakte partijtjes één wethouder mogen aanwijzen, van welke bloedgroep is die dan? Mag je dan logischerwijze terugkijken naar de oorspronkelijk grootste fractie?
(In)formateurs moeten van goeden huize komen, willen ze tot coalitievoorstellen kunnen komen waar de voorgestelde partijen ook nog goed kunnen samenwerken. Zij moeten in de eerste plaats zorgen voor onderling vertrouwen bij de politici. Dat is hard nodig, want hoe kun anders in godsnaam ervoor zorgen dat de burgers weer meer vertrouwen in hun afgevaardigden krijgen?
Vertrouwen is een werkwoord. Aan het werk dus, zou ik zeggen.