9 februari 2023 – Column Peter Ursem: Parkeren
Auto’s zijn een zegen en een vloek. Al decennia is een auto nauwelijks meer een statussymbool, hoewel af en toe nog getracht wordt de buren te laten weten dat jij je een duurdere kar kunt veroorloven. Wij hebben ook een auto. Hij is van 2006, dus nog helemaal uit dit millennium. Hij is ontzettend handig om overal te kunnen komen en hij past mooi op de parkeerruimte voor ons huis.
We bezoeken wekelijks onze dochter in Amsterdam en daar vinden we meestal wel een parkeerplekje binnen een halve kilometer van haar woning. Wij maken uitstapjes met de kar en doen er onze boodschappen mee. Voor dit gemak hebben we elk jaar een paar duizend euro over. En ondanks alle berichten over het vervuilende werk van deze activiteiten hebben wij hem nog steeds en piekeren er vooralsnog niet over afstand te nemen totdat zal blijken dat onze oudedaginkomens niet meer toereikend zijn of dat mijn mentale of fysieke conditie autorijeden afraadbaar maken.
De auto is niet alleen een zegen. Het heeft maatschappijen gedwongen om vele vierkante kilometers asfalt aan te leggen, smalle straten voor eenrichtingsverkeer te bestemmen of stoepen te versmallen, bomen weg te halen, omdat de auto bij het bereiken van de bestemming ook neergezet moet kunnen worden. Elke gemeente dient daartoe parkeergelegenheden te scheppen, of het nu bevalt of niet. En nu is het elk jaar moeilijker om te voldoen aan de vraag naar parkeerruimte.
Waar mag je daar je auto neerzetten en waar niet?
In Enkhuizen worden 500 tot 1000 meer parkeerplekken opgeëist door parkeerplekbehoeftigen dan nu al is gerealiseerd. Waar mag je daar je auto neerzetten en waar niet? Het is een aantal liefhebbers van mooie oude stadsstraatjes een gruwel die volgepropt te zien met auto’s. Hier openbaart zich het dilemma: wil je een aantrekkelijke woon-, leef- en vermaakomgeving of wil je daar te allen tijde je auto kwijt kunnen? Enkhuizen heeft een prachtige plek voor historisch erfgoed: het Zuiderzeemuseum. Daar staat welgeteld één auto, een T-Ford uit lang vervlogen tijden. Stel je nu eens voor dat elke museumbezoeker zijn of haar auto kwijt mag in die pittoreske Zuiderzeestraatjes. Gek idee toch? De stad Enkhuizen kent zelf ook pittoreske straatjes en die staan wel vol.
Autofiele politici willen de toegankelijkheid in andere straatjes overeind houden.
In Hoorn speelt hetzelfde. Er zijn in de binnenstad straten waar geen auto’s geparkeerd staan. Niet veel straten, het lijkt nog steeds een beetje een autoluwteprobeersel. Autofiele politici willen de toegankelijkheid in andere straatjes overeind houden. Parkeren aan de rand van de stad lijkt hen al een schrikbeeld. Hoorn is Enkhuizen een paar stappen voor op het gebied van autoparkeerbeleid. In Hoorn prefereert men bovengronds parkeren boven ondergronds. Dat kost minder. Desnoods in parkeergarages met enkele verdiepingen. Zo denk ik aan de parkeergarage bij het ziekenhuis. Dat is een kale betonconstructie. Heel doeltreffend, maar het is jammer dat de gebouwen die daar tegenaan gekleid zijn het gevaarte niet helemaal aan het oog kunnen onttrekken. Of voor de komende parkeeroplossingen gedacht wordt aan parkeergarages onder architectuur met in de toekomst monumentale waarde durf ik te betwijfelen. Dan kun je de auto’s voor bijna hetzelfde geld ondergronds wegwerken.
Ik mag eigenlijk geen klaagzang houden over parkeren. Ik parkeer zelf ook. Mijn kleinkinderen kunnen mij straks terecht verwijten de wereld lelijker te hebben gemaakt. Mijn ecologische voetstap zal uiteindelijk groter zijn dan die we onze nazaten willen laten zetten. Misschien kunnen we om toch mooie stadsgezichten te realiseren alle straatjes een keer helemaal autovrij maken, om daar uitgebreid te filmen en er een fraaie virtual reality presentaties van te laten maken die we in winkeltjes bij de parkeerterreinen aan de rand van de stad aan toeristen verkopen. Dan hoeven ze niet eens de auto uit om toch van mooie Enkhuizen of het fraaie Hoorn te kunnen genieten.