12 juni 2024 – Column Peter Ursem: De Poort van Westfriesland
De Poort van Westfriesland is een begrip dat invulling verdient. We kennen al de Poort van Hoorn, een ambitieus project dat nog lang niet voltooid is, maar dat kansen moet openen om Hoorn toegankelijker, welvarender en nog meer stedelijk te maken. Het plan voor de Poort van Westfriesland moet nieuwe kansen bieden voor het meer oostelijke deel van de regio.
Het is de Westfriese Bedrijvengroep die met deze toekomstdroom rondloopt. De N307 die bij Stede Broec de automobilist dwingt om stevig gas te minderen om met matige snelheid richting Enkhuizen te tuffen en na het groene doorrijsignaal van de verkeerslichten op de Houtribdijk aanmoedigt om weer gas bij te geven, zou op prettigere en vlottere manier aangesloten kunnen worden op de weg naar Lelystad. Economie, woningbouw en natuurontwikkeling zouden met deze snellere verbinding met het middens des lands gebaat zijn. Zelfs een verbinding richting Zwolle en Berlijn zou hiermee gecreëerd worden, volgens Enkhuizer wethouder Win Bijman.
een verbinding richting Zwolle en Berlijn zou hiermee gecreëerd worden
Zo’n vlotte doorsteek gaat een hoop geld kosten en indachtig de aloude VOC-kreet de cost gaet voor de baet uyt kan een bedrijvengroep eerder met een dergelijk plan aankomen dan een politicus van een kleine gemeente. Bedrijven hopen aan de ingreep meer te kunnen verdienen en een gemeente wordt in het algemeen niet beschouwd als een organisatie die winst mag maken. De VOC-prominenten die ook de gemeentelijke prominenten waren hebben zich waarschijnlijk niet allemaal vergaapt aan een opvoering van het toneelstuk Asinaria van Titus Maccius Plautus (254-148 v. Chr). Niet alle handelaren spaken vloeiend Latijn, maar hebben van horen zeggen de betekenis begrepen van de zin: Necesse est facere sumptum, qui quaerit lucrum.
een verdienmodel voor de omgeving met bedrijven die hun vleugels wijder kunnen uitslaan
Het ontsluiten van een regio kan op verschillende plekken langs de grenzen van de betreffende regio. Het handigste is een aansluiting maken met goede verbindingen met andere delen van het land. Stel dat het doortrekken van de snelle verbindingsweg die de N307 toch wel tot aan Stede Broec gezien kan worden als een verdienmodel voor de omgeving met bedrijven die hun vleugels wijder kunnen uitslaan en voor andere bedrijven in Westfriesland, dan moet daarvoor geld op tafel komen. Omdat je er niet van kunt uitgaan dat de gezamenlijke bedrijven de kosten ervoor kunnen ophoesten en ook de gemeentelijke kassen daartoe te weinig gevuld zijn, moet je eraan werken dat hogere overheden de overtuiging krijgen dat er een prachtige kans ligt om weer een regio succesvol op te stuwen in de vaart der volkeren. De provincie en het rijk gaan over de grote geldpotten.
Wanneer wethouders van StedeBroec en Enkhuizen al gezamenlijk glimmende oogjes krijgen bij het zien van de ontwerpen, moet het ook tijd worden dat de overige Westfriese gemeenten hetzelfde enthousiaste toekomstperspectief omarmen. Zelfs Koggenland, dat een stuk van Enkhuizen af ligt zou de voordelen moeten kunnen vermoeden. Het zal waarschijnlijk nog een behoorlijke tijd gaan duren totdat er bij deze Poort van Westfriesland een gezamenlijke drang tot uitvoering van de plannen ontstaat. Wethouder Jan Franx van Enkhuizen schat die ontwikkelingstijd op dertig jaar, want dan zijn we pas één grote gemeente Westfriesland.
Over dertig jaar ben ik er niet meer bij om de opening van de ontsluiting te kunnen aanschouwen. Ik heb wel de hoop dat een plan als de Poort van Westfriesland binnen niet al te lange tijd gaat passen binnen het Westfriese denken. En goed beschouwd zijn er al tientallen mooie ideeën geopperd om van Westfriesland een welvarende eenheid te maken zonder hardnekkige strijd om de eigen belangetjes van de afzonderlijke gemeenten. Misschien dat we tijdens de wervingsacties voor de gemeentelijke verkiezingen in 2026 van de 52 Westfriese partijtjes ook Westfriese wensen horen uitspreken.