23 april 2024 – Column Peter Ursem: Ogen
Wanneer je in verre streken door of langs dorpen rijdt bekijk je onwillekeurig die omgeving met ogen die gewend zijn aan onze omgeving. Wij reden door het platteland van Polen en konden zien hoe het agrarische gebied daar een heel ander aanzicht heeft dan hier in Westfriesland. Wanneer je in onze contreien echt heel bewust op zoek moet gaan om bouwvallige boerderijen en schuren te vinden, hoef je in Polen alleen maar rechts of links van de weg te kijken om vervallen bouwsels met flinke regelmaat tegen te komen.
Echt poëtisch verval kan ik dat niet noemen en ik ga dan ook niet een sonnet schrijven met de beginzin: Ik ging naar Polen toe om verval te zien… Het is beslist niet zo dat er geen fatsoenlijk optrekje te zien was, maar wel wordt de gedachte gevoed dat de economische vooruitgang nog niet bij iedereen is aan te treffen. Vooral in dorpen zagen wij houten woonhuizen en ook daar zijn verschillen te zien tussen mensen die zich regelmatig potten verf kunnen veroorloven of zeer moeizaam.
Wanneer je tracht te achterhalen of het land dan economisch ver achterligt ten opzichte van de andere Europese landen, dan ontdek je dat Polen van een groeiende economische betekenis is. Op diverse gebieden streven zij Europese medestaten voorbij. Een van onze gidsen legde uit dat niet iedereen in Polen gelijk deelneemt in gestegen welvaart. In de vergelijking met de situatie in de tijd dat Rusland daar de baas speelde kregen veel mensen een mager inkomen, maar de povere levensstijl was te betalen. Nu zijn de lonen weliswaar een stuk gestegen, maar de prijzen nog een stuk meer. Ongeschoolde of laaggeschoolde arbeid levert eigenlijk te weinig op om er een behoorlijk leven mee te leiden.
Nu zijn de lonen weliswaar een stuk gestegen, maar de prijzen nog een stuk meer.
Schitterende imponerende gebouwen in grote steden zoals Warschau tonen het economische succes van sommige ondernemingen. De kleine boer zal bij het maken van keuzes waar hij de schaarse centen voor gaat besteden niet direct denken aan het renoveren van woon- en werkgebouwtjes. Wij ontwaarden in het voorbij rijden af en toe een grote moderne agrarisch bedrijfsgebouw. Een mogelijke megastal, en ik hoorde een medereiziger zeggen dat daar waarschijnlijk een verhuisde Nederlandse boer is neergestreken. Wie zal het zeggen? Ik moet mijzelf enig geweld aandoen bij de veronderstelling dat de Poolse boer traditioneel in ouwe slecht onderhouden meuk woont en werkt en dat er dus eigenlijk niks is, waar we ons zorgen over hoeven te maken.
De Westfriese agrarische behuizing voor werk en wonen ziet er doorgaans niet als bouwval uit. Er is natuurlijk hier en daar ouwe meuk aan te wijzen in onze streek, maar meestal zijn die bouwsels geen plekken meer waar nog werk wordt verricht. Vroeger was dat vaker wel het geval, maar de tijden zijn veranderd en de Westfries is daar in meegegaan. Woningen met schrijnende onderhoudsarmoede met kozijnen die het glaswerk slechts met de grootste moeite nog weten vast te houden kun je bij ons af en toe ook opmerken, maar in een hoofdstraat door welk dorp dan ook in onze buurt zul je beslist niet vingers tekort komen wanneer je moeite hebt met tellen.
Is in Westfriesland een moment aan te wijzen wanneer besloten is om woningen en bedrijven te laten voldoen aan minimale welstandseisen? Natuurlijk is een en ander als bewijs dat er op dat gebied geen afspraken bestaan aan te wijzen, maar in hoeveel gevallen is dat niet omdat een opkoper wacht tot een gunstiger moment in de markt om de ruïne met bijbehorende grond zich aandoet? En hoeveel verontwaardigde berichten over zo’n pand zijn er dan al richting overheden gegaan om de rotte kies te laten trekken?
In Hoorn is in het centrum gebied meermaals een venijnige strijd gevoerd om dergelijke panden af- en aangepakt te krijgen. In de Oost-Europese landen waar wij dergelijke panden aantroffen kreeg ik niet het idee dat de lokale overheden zich daar erg druk om maken. Ik beken bij deze nadrukkelijk dat ik er geen onderzoek naar heb gedaan. Wie weet zijn in die dorpjes grote manifestaties gehouden om huizenbezitters tot andere gedachten te krijgen. Misschien mag ik ook toegeven dat wanneer je elders bent, je iets meer moet kijken met de ogen die men daar als normcontroleur gebruikt. Ter geruststelling: wij hebben daar ook zeer veel heel mooie dingen waargenomen.