Gedoogbesluit 26 woonunits aan de Weijver (15 jaar)
Ten behoeve van de huisvestiging van Oekraïense ontheemden zijn op de gronden noordoostelijk van De Weijver 2 in Hoogwoud tijdelijke woonunits geplaatst. Deze units bieden onderdak aan circa 26 Oekraïners. De gemeente Opmeer heeft het voornemen om op deze locatie een meer definitieve en kwalitatief betere huisvestingsoplossing te realiseren, bestaande uit 26 woonunits voor circa 70 Oekraïners. De capaciteit zal worden vergroot en de kwaliteit zal worden verbeterd door de vervanging van de bestaande woonunits door nieuwe woonunits bestaande uit twee bouwlagen.
De bouw start naar verwachting in het derde kwartaal van 2025 en de nieuwe woonunits zullen aan het eind van dit jaar van voor de duur van 15 jaar in gebruik worden genomen. Op termijn, als de behoefte aan huisvesting van Oekraïners wegvalt, worden de woonunits in gebruik genomen door ‘reguliere’ woningzoekenden, zoals jongeren en spoedzoekers.
Ter plaatse van de gronden noordoostelijk van De Weijver 2 is tijdelijke huisvestiging van
Oekraïense ontheemden niet toegestaan. De tijdelijke huisvesting past niet binnen de op grond van het bestemmingsplan ‘Herziening Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek 2017’ (als onderdeel van het tijdelijk deel van het ‘Omgevingsplan gemeente Opmeer’) geldende bestemming ‘Sport’. Daarnaast is het gelet op de bouwregels binnen deze bestemming niet toegestaan om de (tijdelijke) bebouwing op te richten. Het initiatief is dus strijdig met het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voorziet niet in binnenplanse afwijkingsmogelijkheden ten behoeve van de tijdelijke huisvesting. Het college kan aan het tijdelijk gebruik en bouwen alleen meewerken door een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) te verlenen. Om te bepalen of op basis van een aanvraag omgevingsvergunning van de voorschriften van het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan kan worden afgeweken, dient overeenkomstig artikel 8.0a lid 2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving te worden aangetoond dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL).
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geldt als
uitgangspunt dat een bestuursorgaan in de regel gebruik moet maken van een bevoegdheid om
handhavend op te treden, ook wel aangeduid als de beginselplicht tot handhaving. Hiermee wordt
het algemeen belang gediend. Handhaving staat voorop. Bij de vraag of van handhavend optreden
mag worden afgezien, moet worden beoordeeld of handhavend optreden onevenredig is. Bij de
toets aan het evenredigheidsbeginsel geldt de maatstaf van de zogeheten Harderwijk-uitspraak
(ABRS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285). Dit betekent dat de bestuursrechter toetst of het
besluit geschikt en noodzakelijk is, en daarna of het besluit in de gegeven omstandigheden
evenwichtig is. Handhavend optreden is alleen onevenredig als er in het concrete geval
omstandigheden zijn waaraan een zodanig zwaar gewicht toekomt dat het algemeen belang dat
gediend is met handhaving daarvoor moet wijken. Dan is er een bijzonder geval waarin toch van
handhavend optreden moet worden afgezien. Een bijzonder geval kan zich bijvoorbeeld voordoen
bij concreet zicht op legalisatie, maar ook andere omstandigheden van het concrete geval kunnen
leiden tot het oordeel dat er een bijzonder geval is (vergelijk bijvoorbeeld ABRS 5 maart 2025,
ECLI:NL:RVS:2025:678 en ABRS 5 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:854).
Onder bijzondere omstandigheden kan worden afgezien van handhavend optreden, en kan de
strijdigheid met wet- en regelgeving tijdelijk worden gedoogd. Volgens de gangbare juridische
praktijk, die voortkomt uit de kabinetsnota ‘Grenzen aan gedogen’ (‘Gedogen in Nederland’,
Kamerstukken II, 1996-1997, 25 085, 1-2) is gedogen aanvaardbaar indien:
1. het gedogen beperkt is in omvang en/of tijd;
2. het gedogen expliciet bij een besluit gebeurt
3. sprake is van een zorgvuldige en kenbare belangenafweging;
4. duidelijke voorwaarden aan het gedogen worden gesteld;
5. regelmatig wordt bezien of de situatie zodanig is dat gedogen nog gerechtvaardigd is en of aan de voorwaarden die aan het gedogen zijn gesteld, wordt voldaan.
Gedogen moet beperkt blijven tot overmachts-/noodsituaties en overgangssituaties.
In het onderhavige geval is sprake van een tijdelijke, met het bestemmingsplan strijdige, situatie.
Op 28 mei 2025 is omgevingsvergunning aangevraagd voor het gebruik ter plaatse van de
huisvestingslocatie. Ook zal een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor het bouwen van
de woonunits zelf. Naar verwachting zullen de omgevingsvergunningen uiterlijk op 1 januari 2026
Dit brengt mee dat de illegale situatie dan zal worden beëindigd. Voldaan wordt aan de
bovengenoemde voorwaarden om gedogen aanvaardbaar te achten. Voor wat betreft de
belangenafweging en de voorwaarden wordt naar het hiernavolgende verwezen. Bovendien is
sprake van concreet zicht op legalisatie.
Om te beginnen is er een zwaarwegend maatschappelijk belang om tijdelijke huisvesting voor
Oekraïners te realiseren (Vergelijk bijvoorbeeld ook Vzr. Rb. Oost-Brabant 7 februari 2025,
ECLI:NL:RBOBR:2025:632 en Vzr. Rb. Gelderland 26 maart 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:1669). In
dit verband geldt bovendien een taakstelling voor 80 woonunits in de omgeving. De locatie is
geschikt en reeds in gebruik voor de huisvesting van Oekraïners, en is dus direct beschikbaar. Het
plan is daarnaast urgent. Het is dringend noodzakelijk en gewenst om de bestaande woonunits op
korte termijn te vervangen door kwalitatief hoogstaandere woningen.
Het college van burgemeester en wethouders van Opmeer is van mening dat sprake is van een
zwaarwegend maatschappelijk belang dat noopt tot deze tijdelijke gedoogsituatie. Dat belang
weegt volgens het college in dit geval zwaarder dan het belang van handhaving van de
toepasselijke regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
Veiligheid van de tijdelijke locatie
Het college hecht eraan dat de tijdelijke locatie en de daar te plaatsen woonunits voldoen aan alle
eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), met name op het gebied van gezondheid,
constructieve veiligheid, brandveiligheid en overige veiligheidsaspecten.
Het gebruik van de gronden noordoostelijk van De Weijver 2 als tijdelijke huisvestingslocatie zal
leiden tot een toename van 53 verkeersbewegingen mvt/etmaal. Gelet op de ligging nabij
oorspronkelijke wegen en gelet op het feit dat het om een relatief beperkte verkeersgeneratie gaat,
is het de verwachting dat de bestaande weginfrastructuur deze hoeveelheid verkeer zonder
noemenswaardige problemen kan verwerken.
De gemeente hecht aan het belang van een zorgvuldige communicatie over het tijdelijke gebruik
van de locatie voor Oekraïense ontheemden en de ontwikkelingen dienaangaande. In dat kader
heeft de gemeente de bewoners geïnformeerd over het besluit om de locatie als tijdelijke
huisvestingslocatie in gebruik te nemen. Verdere berichtgeving en informatieverstrekking vinden
plaats op de website van de gemeente: www.opmeer.nl
Gezien het bovenstaande, besluit het college van burgemeester en wethouders van Opmeer om de
gronden noordoostelijk van De Weijver 2, ofwel de gronden kadastraal bekend gemeente Opmeer,
sectie C, perceelnummer 1908, als tijdelijke huisvestingslocatie te gedogen, in
strijd met het ter plaatse geldende omgevingsplan ‘Herziening Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek
2017’, en te gedogen dat aldaar bouwwerken, aanhorigheden en voorzieningen worden opgericht.
Aan dit gedoogbesluit verbindt het college de hierna volgende voorwaarden:
1. Dit gedoogbesluit heeft betrekking op de gronden noordoostelijk van De Weijver 2 in
Hoogwoud, kadastraal bekend gemeente Opmeer, sectie C, perceelnummer 1908.
2. De locatie wordt gebruikt als tijdelijke huisvestingslocatie. Dat betekent dat gedurende de duur
van dit gedoogbesluit, te weten 15 jaar, Oekraïense ontheemden in tijdelijke woonunits op
deze locatie zullen verblijven. Op termijn is het mogelijk dat hier ‘reguliere’ woningzoekenden
3. Voor de huisvestingslocatie worden voorzieningen ingericht. Deze mogen enkel aanwezig zijn
gedurende de looptijd van dit gedoogbesluit. Ten behoeve van de veiligheid van het gebruik
van de huisvestingslocatie zullen werkzaamheden plaatsvinden.
4. De huisvestingslocatie en de daarop aanwezige bouwwerken, aanhorigheden en overige
voorzieningen dienen uiterlijk ten tijde van de feitelijke ingebruikname te voldoen aan alle
eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), met name op het gebied van
gezondheid, constructieve veiligheid, brandveiligheid en overige veiligheidsaspecten.
5. Dit gedoogbesluit geldt met ingang van 19 juni 2025 tot 1 januari 2027, en vervalt na het
verstrijken van deze termijn van rechtswege.
6. Na het verstrijken van de looptijd van dit gedoogbesluit, wordt het strijdige gebruik van de
onderhavige gronden per direct gestaakt en worden de bouwwerken, aanhorigheden en overige
voorzieningen die daar zijn aangebracht, direct en permanent verwijderd.
7. Alle risico’s van het gebruik en de inrichting van de huisvestingslocatie liggen bij de gemeente
8. Het college behoudt zich alle rechten voor om dit gedoogbesluit op enig moment, indien de
omstandigheden naar zijn oordeel hierom vragen, in te trekken.
Dit gedoogbesluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking.
Gedoogbeslissingen zijn, behoudens in zeer uitzonderlijke gevallen, geen besluiten in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht omdat deze beslissingen niet op rechtsgevolg zijn gericht. Dat brengt
mee dat tegen een gedoogbeslissing geen bezwaar en beroep openstaat (vergelijk ABRS 13
september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3431, ABRS 6 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:704 en ABRS
24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356). Desgewenst kan een verzoek om handhaving worden
ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Opmeer. Tegen het besluit dat het
college daarop zal nemen, staan wel rechtsmiddelen open.
Hebt u vragen, dan kunt u contact opnemen met de gemeente Opmeer, telefoon 0226 – 36 3333
of via gemeente@opmeer.nl.