• Hoorn.wf
  • Medemblik.wf
  • Enkhuizen.wf
  • Drechterland.wf
  • StedeBroec.wf
  • Opmeer.wf
  • Koggenland.wf
vrijdag, 4 juli 2025
  • Login
OnsWestfriesland
  • Home
    • Sport
    • Vacatures
  • 112NHN
  • Lokaal
    • Drechterland
    • Enkhuizen
    • Hoorn
    • Koggenland
    • Medemblik
    • Opmeer
    • Stede Broec
  • Fotos
  • Adverteren
  • Video’s
  • Contact
No Result
View All Result
  • Home
    • Sport
    • Vacatures
  • 112NHN
  • Lokaal
    • Drechterland
    • Enkhuizen
    • Hoorn
    • Koggenland
    • Medemblik
    • Opmeer
    • Stede Broec
  • Fotos
  • Adverteren
  • Video’s
  • Contact
No Result
View All Result
OnsWestfriesland
Home Bekendmakingen

gmb-2025-287565 : Opmeer – Bekendmakingen

by Bekendmakingen
2 juli 2025
in Bekendmakingen, Opmeer
Reading Time: 113 mins read
A A
0
gmb-2025-287565 : Opmeer – Bekendmakingen
Deel op FacebookDelenDelenDelenDelen


Uitvoeringsnota Toezicht en Handhaving Kinderopvang 2025 gemeente Opmeer


Besluit

(tekst gaat door onder deze advertenties)

 

  • 1.

    De uitvoeringsnota toezicht en handhaving Kinderopvang 2025 gemeente Opmeer vast testellen.

    (tekst gaat door onder deze advertenties)
  • 2.

    De nota toezicht en handhaving kinderopvang 2018 en bijbehorende beleidsregels in te trekken.

Een goede kwaliteit van kinderopvang is essentieel vanuit het belang dat de samenleving heeft bij een gezonde en optimale ontwikkeling van haar kinderen.

(tekst gaat door onder deze advertenties)
ADVERTISEMENT

 

Collegebesluit d.d. 20 mei 2025

 

In werking getreden na publicatie


Begrippenlijst



Begrippen en afkortingen


Wat het college daaronder verstaat

Afwegingskader

In het afwegingskader is vastgelegd welke bestuurlijke handhavingsmaatregel(en) het college doorgaans oplegt. Per domein staat de hersteltermijn waarbinnen overtredingen moeten zijn hersteld en de hoogte van financiële sancties.

BSO

Buitenschoolse opvang

College

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer

Gemeente

Gemeente Opmeer

GGD

GGD Hollands Noorden

GIR

Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte. De GIR is een administratiesysteem voor de toezichthouder en de handhavende gemeente. Er is een koppeling met het LRK.

GOB

Gastouderbureau

Houder

De aanbieder van kinderopvang. In de Wet kinderopvang is de wettelijke definitie opgenomen.

Inspectieonderzoek

Een onderzoek als bedoeld in artikel 1.62, eerste lid Wet kinderopvang

KDV

Kinderdagverblijf

Kindercentrum

Een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang

Kinderopvangvoorziening

Een voorziening voor formele kinderopvang (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderopvang)

KOM-gemeenten

De gemeenten Koggenland, Opmeer en Medemblik. In deze uitvoeringsnota wordt hiermee een samenwerking tussen deze drie gemeenten bedoeld op het gebied van registratie, toezicht en handhaving kinderopvang.

Legeskosten

Kosten die door de gemeente in rekening worden gebracht bij de aanvrager voor de aanvraag tot exploitatie inclusief wijzigingen die behandeld worden als aanvraag tot exploitatie.

LRK

Landelijk Register Kinderopvang. In het LRK zijn geregistreerde kinderopvangvoorzieningen opgenomen. Geregistreerd betekent dat de kinderopvangvoorzieningen zijn goedgekeurd door de gemeente en GGD.

Risicoprofiel

Een risicoprofiel is een instrument voor de toezichthouder (GGD), op basis van de inspectiegeschiedenis. De kleur (groen, geel, oranje, rood) geeft aan hoe intensief de inspecteur kinderopvang de kinderopvanglocatie moet inspecteren.

Toezichthouder

De aangewezen toezichthouder van de GGD. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

VE

Voorschoolse Educatie. VE is een instrument voor de kinderopvang om te voorkomen dat kinderen met een achterstand aan het basisonderwijs beginnen

VGO

Voorziening gastouderopvang

Wba

Wet bestuursaansprakelijkheid

Wko

Wet kinderopvang


Hoofdstuk 1 – Inleiding


1.1 Algemeen

In de Wet kinderopvang staat het raamwerk van voorschriften die de aanbieders van kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang moeten naleven. De Wet kinderopvang (verder: Wko) is uitgewerkt in nadere regelgeving die wordt beschreven in hoofdstuk 2. Deze regelgeving stelt eisen aan verschillende onderwerpen, ook wel domeinen genoemd, zoals bijvoorbeeld het pedagogisch klimaat of veiligheid en gezondheid.

 

De Wko bepaalt dat de gemeente verantwoordelijk is voor toezicht op en handhaving van deze eisen. Het college van burgemeester en wethouders (verder: het college) heeft op grond van artikel 1.61 lid 2 van de Wko de directeur publieke gezondheid van de GGD aangewezen als toezichthouder.

De Inspectie van het Onderwijs houdt interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van de register-, toezichts- en handhavingstaken. Het college en de GGD brengen hierover jaarlijks verslag uit aan de Inspectie van het Onderwijs.

 

In deze nota staat beschreven hoe we uitvoering geven aan de toezicht- en handhavingstaken kinderopvang in onze gemeente. Voor de handhaving van overtredingen wordt het afwegingskader gebruikt (Bijlage: Het afwegingskader voor handhaving).

 


1.2 Kwaliteit kinderopvang

Kinderopvang heeft een belangrijke plaats in onze samenleving. Kwalitatief goede kinderopvang draagt bij aan een goede start voor kinderen in de maatschappij en draagt bij aan een goede ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. In de kinderopvang moeten kinderen zich veilig voelen en de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen.

Het gaat daarbij om een brede ontwikkeling (taal, cognitief, motoriek, sociaal) met aandacht voor sociale activiteiten zoals samen spelen, samenwerken en leren van en met elkaar. Zo draagt kinderopvang bij aan een goede start voor kinderen in het basisonderwijs en de samenleving.

 

Kwalitatief goede kinderopvang:

  • •

    Voldoet structureel aan de gestelde kwaliteitseisen;

  • •

    Vindt plaats in een veilige en gezonde omgeving;

  • •

    Wordt geboden door vaste en vertrouwde medewerkers in vaste groepen;

  • •

    Draagt bij aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van kinderen;

  • •

    Geeft belangrijke normen en waarden mee aan kinderen.

 

Het andere doel van kinderopvang is arbeidsparticipatie van ouders/verzorgers. Hierop wordt in deze nota verder niet ingegaan.

 


1.3 Visie op handhaven

Het college vertrouwt erop dat houders zich uit eigen beweging houden aan alle kwaliteitseisen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving. De gemeente spreekt kinderopvanghouders aan op hun eigen verantwoordelijkheid.

 

Het uitvoeren van de toezichts-, handhavings- en registertaken ziet het college als essentiële voorwaarde om te komen tot een kwalitatief goede kinderopvang. Dat wil zeggen geregistreerde kinderopvang die voorziet in een veilige en gezonde omgeving voor de op te vangen kinderen. En een pedagogisch klimaat waarin deze kinderen zich emotioneel veilig voelen en zich kunnen ontplooien.

 

Het college hanteert bij toezicht en handhaving op de kinderopvang de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het bestendigen van de kwaliteit van goede kinderopvang: ondernemers wordt gevraagd om incidentele overtredingen snel en duurzaam te herstellen;

  • 2.

    Het snel verbeteren van kinderopvang waar het niet goed gaat: als handhaving nodig is, doen wij dit efficiënt en gericht op structureel herstel;

  • 3.

    Het stevig optreden bij kinderopvang waar de kwaliteit (structureel) ondermaats is: voor deze locaties werken wij, in overleg met de toezichthouder, aan structureel herstel;

  • 4.

    Wanneer structureel herstel niet wordt gerealiseerd kan het college besluiten de toestemming voor exploitatie in te trekken: zie onder 3.1 bij c) Intrekken toestemming tot exploitatie.


1.4 Inwerkingtreding

De Uitvoeringsnota toezicht en handhaving kinderopvang gemeente Opmeer vervangt de Nota toezicht en handhaving kinderopvang 2018 en de bijbehorende Beleidsregels handhaving (het afwegingsoverzicht) zoals in Opmeer door het college werd vastgesteld op 2 januari 2018. In de nieuwe Uitvoeringsnota toezicht en handhaving kinderopvang gemeente Opmeer is gekozen om deze twee documenten samen te voegen.


Hoofdstuk 2 – Wettelijk kader en gemeentelijke invulling


2.1 Wettelijk kader

Om de kwaliteit in de kinderopvang te waarborgen heeft de rijksoverheid kwaliteitseisen vastgesteld waar kinderopvangorganisaties zich aan moeten houden. Bijvoorbeeld eisen aan het pedagogisch klimaat (ook in de voorschoolse educatie), personeel en groepen, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting en de omgang met ouders. Daarnaast zijn er eisen gesteld aan de administratie van een kinderopvangvoorziening.

 

Deze kwaliteitseisen zijn vastgelegd in de Wet kinderopvang (Wko). De kwaliteitseisen van de Wko zijn verder uitgewerkt in nadere regelgeving:

 



 

Direct vanaf de start van een opvanglocatie moet aan deze kwaliteitseisen worden voldaan. Dit noemen we ‘Streng aan de Poort’. Ook stelt de wet eisen aan de manier waarop de toestemming tot exploitatie, registratie van voorzieningen, wijzigingen in deze registratie, het toezicht en de handhaving plaatsvindt.

 

Het college is verantwoordelijk voor het geven of intrekken van toestemming, de registratie, het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit en kan binnen de wettelijke kaders haar taken invullen. De GGD is de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. De toezichthouder doet onderzoek naar de kwaliteit en beoordeelt of kindercentra, gastouderbureaus, voorzieningen voor gastouderopvang, houders en gastouders aan de eisen voldoen.

Daarnaast is de procedure bij aanvragen en wijzigingen van locaties vastgelegd en is het college in beginsel verplicht te handhaven wanneer de toezichthouder een overtreding van deze kwaliteitseisen heeft vastgesteld.

 

In deze nota is omschreven hoe het college over het algemeen haar bevoegdheid gebruikt. Dat neemt niet weg dat er altijd ruimte blijft voor maatwerk en dat het college kan afwijken, bijvoorbeeld bij een advies tot handhaven van de GGD.

 

In deze nota gaat het over kinderopvang bij:

  • ▪

    Kinderdagverblijven met of zonder voorschoolse educatie;

  • ▪

    Buitenschoolse opvang;

  • ▪

    Gastouderopvang via gastouderbureaus.


2.2 Samenwerking in de regio

De gemeenten Koggenland, Opmeer en Medemblik (KOM-gemeenten) hebben in 2022 besloten de administratieve taken en de lichte handhavingstaken (zoals een boete, een aanwijzing of een waarschuwing) gezamenlijk uit te voeren. Daarvoor is een samenwerkingsovereenkomst en een overeenkomst gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheden vastgesteld. Twee (administratief) medewerkers hebben een aantal uren in hun takenpakket om deze taken uit te voeren. Het gezamenlijk uitvoeren van deze taak voor de drie gemeenten draagt bij aan de borging van kwaliteit en continuïteit en vermindert daarmee de kwetsbaarheid van afzonderlijke medewerker(s).

 

Deze nota is opgesteld in samenwerking met de KOM-gemeenten. Dit geeft invulling aan onze wettelijke taak en draagt bij aan een eenduidige behandeling en toepassing hiervan in de KOM-gemeenten.

 

Over de werkzaamheden legt iedere gemeente jaarlijks verantwoording af aan de Inspectie van het Onderwijs. Bij de afzonderlijke KOM-gemeenten heeft een beleidsadviseur de kinderopvang in het takenpakket. Deze beleidsadviseur houdt overzicht en is verantwoordelijk voor de afhandeling van de complexere handhavingsvragen. Hierover vindt binnen de KOM-gemeenten onderlinge uitwisseling en afstemming plaats.


Hoofdstuk 3 De uitvoering van toezicht en handhaving Kinderopvang


3.1 Landelijk Register Kinderopvang

Het Landelijk Register Kinderopvang (LRK):

 

Alle kindercentra, gastouders en gastouderbureaus staan geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (verder: LRK).

Het LRK is openbaar en te vinden op Landelijk Register Kinderopvang .

 

Alleen als een kinderopvangvoorziening is opgenomen in het LRK, kunnen ouders aanspraak maken op kinderopvangtoeslag.

 

De gegevens in het LRK worden gebruikt voor de toezichthoudende taak van de GGD en de handhavende taak van de gemeente. Ook is het LRK een informatiebron voor ouders en instanties als de Belastingdienst.

 

Voordat een kinderopvangvoorziening daadwerkelijk kinderen mag opvangen of een gastouderbureau met haar werkzaamheden mag starten is toestemming nodig van het college. Voor wijzigingen in de registratie is altijd aanvullende toestemming nodig.

 

Hieronder staat het proces van aanvraag van en wijzigingen in de registratie beschreven. Het administratieve proces wordt bijgehouden in de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR). De GIR is een administratiesysteem voor de toezichthouder en de handhavende gemeente. Er is een koppeling met het LRK, waarin de definitieve registraties en rapporten worden opgenomen.

 


a)
De aanvraag voor toestemming tot exploitatie

Degene die een kinderopvangvoorziening in exploitatie wil nemen moet eerst een aanvraag indienen bij de gemeente. Aan deze aanvraag zijn eisen verbonden, zoals het gebruik maken van een voorgeschreven formulier en de toevoeging van een aantal verplichte bijlagen.

 

Om ervoor te zorgen dat vanaf de eerste dag van exploitatie van een kinderopvangvoorziening de kinderen worden opgevangen in een veilige, verantwoorde en gezonde omgeving staat de gemeente een ‘Streng aan de poort’ werkwijze voor. Dit houdt in dat de GGD een aanvraag tot exploitatie uitgebreid onderzoekt (het onderzoek omvat alle voorschriften die vóór aanvang van de exploitatie beoordeeld kunnen worden) en de gemeente streng is bij het nemen van een besluit.

 


‘Streng aan de poort’ betekent dat een kinderopvangvoorziening vanaf registratie moet voldoen aan alle kwaliteitseisen en verantwoorde opvang moet aanbieden.

 

Binnen drie maanden na registratie beoordeelt de toezichthouder of de voorziening in de praktijk ook aan de kwaliteitseisen voldoet.

 

De gemeente neemt een besluit op de aanvraag tot exploitatie:

  • •


    Bij een positief besluit: in de beschikking verleent de gemeente toestemming tot exploitatie en bepaalt zij de ingangsdatum van de exploitatie. De houder mag de opvangvoorziening in exploitatie nemen vanaf de in de beschikking opgenomen ingangsdatum. De betreffende voorziening wordt geregistreerd in het LRK.

  • •


    Bij een negatief besluit: er wordt geen toestemming tot exploitatie verleend. N.B. Bij een negatief besluit wordt een aanvraag tot exploitatie niet opnieuw in behandeling genomen als de omstandigheden niet zijn gewijzigd ten opzichte van de afgewezen aanvraag.

De aanvraag tot exploitatie is niet gratis. De houder betaalt hiervoor leges (kosten), ook bij een negatief besluit. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad.

 

Een verzoek tot overname van het houderschap, wijziging van rechtsvorm, de adreswijziging van een bestaande opvangvoorziening en wijziging van de opvangvorm worden ook behandeld als een aanvraag tot exploitatie. De verhuizing van een gastouderbureau geldt echter als wijzigingsverzoek. Zie verder onder b) Wijzigingsverzoek.

 


b)
Wijzigingsverzoek

Zodra bekend is geworden dat de geregistreerde gegevens in het LRK (gaan) wijzigen moet de houder schriftelijk een wijzigingsverzoek indienen. Aan een wijzigingsverzoek zijn eisen verbonden, zoals het gebruikmaken van een voorgeschreven formulier en de toevoeging van een aantal verplichte bijlagen.

Na ontvangst van een wijzigingsverzoek vraagt de gemeente de GGD een incidenteel onderzoek uit te voeren om te beoordelen of na doorvoering van de gewenste wijziging de voorschriften nog steeds nageleefd kunnen worden. De GGD brengt daarover advies uit aan de gemeente.

 


Wijziging aantal kindplaatsen

Bij toestemming tot exploitatie is het maximumaantal kindplaatsen aangegeven. Dit maximumaantal kindplaatsen is meegenomen in de beoordeling van de voorziening, bijvoorbeeld de kwaliteitseisen m.b.t. tot accommodatie en groepen. Voor een verhoging van het aantal kindplaatsen is een aanvullende toestemming nodig. Om hierover een besluit te kunnen nemen heeft het college een aanvullend advies van de toezichthouder nodig.

 


Verhuizing gastouderbureau

Bij een verhuizing van een gastouderbureau naar een andere gemeente dient de houder een wijzigingsverzoek in tot wijziging van het vestigingsadres bij de gemeente waar hij in het LRK geregistreerd staat. Deze gemeente stemt vervolgens dit wijzigingsverzoek af met de gemeente waar het gastouderbureau zich wil gaan vestigen.

De gemeente neemt een besluit op het wijzigingsverzoek.

  • •

    Dit besluit kan een (gedeeltelijke) toekenning zijn. In de beschikking bepaalt de gemeente de ingangsdatum van de beoogde wijziging. De toekenning vormt een aanpassing van de eerder verleende toestemming tot exploitatie. De wijziging wordt verwerkt in het LRK.

  • •

    Dit besluit kan een afwijzing zijn. Er wordt dan geen toestemming verleend de wijziging door te voeren.

Bij de besluitvorming kan de gemeente gemotiveerd afwijken van het advies van de GGD.

 


Wijziging extra bemiddelingsrelatie en beëindiging bemiddelingsrelatie

Als een gastouder zich wil aansluiten bij een extra gastouderbureau, dan moet het gastouderbureau een aanvraag indienen via een wijzigingsformulier. Ook het beëindigen van een bemiddelingsrelatie moet tijdig worden gemeld.

 


De aanvraag- en wijzigingsformulieren zijn te vinden op:

 

  • •



    https://www.opmeer.nl/kinderopvang-starten

  • •



    https://www.rijksoverheid.nl
     

  • •



    https://www.landelijkregisterkinderopvang.nl

 


De hieronder genoemde ‘wijzigingen’ worden behandeld als een nieuwe aanvraag:

  • •

    Wijziging van de houder

  • •

    Wijziging van de rechtsvorm

  • •

    Adreswijziging van een bestaande opvangvoorziening

  • •

    Wijziging van de opvangvorm.

Dit zijn wettelijk gezien nieuwe aanvragen tot exploitatie: zie ook onder a) De aanvraag voor toestemming tot exploitatie. Om die reden worden voor deze aanvragen legeskosten in rekening gebracht.


c)
Intrekken toestemming tot exploitatie

De gemeente kan om verschillende redenen besluiten de toestemming voor exploitatie in te trekken:

  • •

    Op verzoek van de houder;

  • •

    De houder exploiteert niet langer de voorziening kinderopvang;

  • •

    Uit een inspectierapport blijkt dat de houder ernstig tekortschiet en naar verwachting niet langer aan de voorschriften zal voldoen;

  • •

    De opvang- of bemiddelingsactiviteiten van de voorziening kinderopvang zijn drie maanden na de verleende toestemming niet daadwerkelijk begonnen;

  • •

    Om andere dan hierboven genoemde redenen.

In de beschikking wordt bepaald met ingang van welke datum de toestemming tot exploitatie is ingetrokken. De registratie van de opvangvoorziening wordt op deze einddatum uit het LRK verwijderd. Per datum dat de toestemming tot exploitatie is ingetrokken dient de exploitatie gestaakt te worden en gestaakt te blijven. Voortzetting of hervatting van de opvang is in strijd met de wet. Zie verder onder d) Kinderopvang zonder toestemming tot exploitatie.

 


d)
Kinderopvang zonder toestemming tot exploitatie

Als een kinderopvangvoorziening toch start zonder de vereiste schriftelijke toestemming te hebben gevraagd of verkregen, of doorgaat na intrekken van de toestemming, is sprake van illegale kinderopvang. Dit is een ernstige overtreding waar het college streng tegen optreedt.

Wanneer de gemeente wordt geïnformeerd over mogelijke exploitatie van een opvangvoorziening zonder de hiertoe vereiste toestemming wordt de GGD gevraagd onderzoek te doen. Als na onderzoek door de GGD blijkt dat er sprake is van kinderopvang in de zin van de Wko zal de gemeente in de regel de exploitant opdragen de opvang per direct te staken en gestaakt te houden. De houder kan een bestuurlijke boete krijgen, ook kan het college aangifte doen bij het Openbaar ministerie.

 

Het exploiteren van een opvangvoorziening zonder de vereiste toestemming van het college is strafbaar gesteld.

 

Dit is een economisch delict.

(artikel 1 lid 2 Wet op de economische delicten).

 


e)
Overige vergunningen

Naast de voorschriften van de Wko heeft een houder doorgaans ook te maken met andere wet- regelgeving. Zo staat bijvoorbeeld in het aanvraagformulier tot exploitatie toegelicht dat de beoogde opvangvoorziening moet voldoen aan gemeentelijke regelgeving, zoals het omgevingsplan en een melding brandveilig gebruik.

 

Bij een aanvraag tot exploitatie moet de houder, indien van toepassing, ook de omgevingsvergunning kunnen overleggen. Wordt deze informatie niet verstrekt, dan kan de gemeente afwijzend besluiten op de aanvraag tot exploitatie. Deze werkwijze geldt ook voor opvangvoorzieningen die de opvang willen uitbreiden naar andere ruimten in het pand, gaan verhuizen of van opvangvorm willen veranderen.

 


3.2 Toezicht op kinderopvang

Jonge kinderen zijn kwetsbaar. Toezicht op de kwaliteitseisen waarborgt dat de kinderopvang voor alle kinderen verantwoord en veilig is.

 

Het onderzoek van de toezichthouder:

 

De toezichthouder is onafhankelijk en beoordeelt of een kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen. Vervolgens adviseert de toezichthouder het college op basis van bevindingen.

 

De toezichthouder vormt een oordeel aan de hand van onder andere:

  • •

    Observaties

  • •

    De inrichting en het gebruik van alle ruimtes waar kinderen gebruik van maken

  • •

    Gesprekken met medewerkers

  • •

    Een gesprek met de houder

  • •

    Documentenonderzoek

  • •

    Schriftelijk of persoonlijk contact met de oudercommissie

Een bezoek van de toezichthouder vindt doorgaans onaangekondigd plaats. Informatie voor houders staat in de folder Toezicht-en-handhaving-kinderopvang-GGD-GHOR

 


a)
De onderzoeken

De GGD Hollands Noorden voert voor de gemeente Opmeer de onderzoeken uit. Er zijn vijf verschillende typen onderzoek:

  • 1.

    Onderzoek voor registratie

  • 2.

    Onderzoek na registratie

  • 3.

    Jaarlijks onderzoek

  • 4.

    Incidenteel onderzoek

  • 5.

    Nader onderzoek.


Ad 1: Onderzoek voor registratie (OVR)

Naar aanleiding van een aanvraag tot exploitatie onderzoekt de GGD of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de wettelijke voorschriften. Voor dit onderzoek maakt de GGD een afspraak met de houder.

 


Ad 2: Onderzoek na registratie (ONR)

Dit onderzoek vindt plaats binnen drie maanden nadat een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang of een gastouderbureau toestemming tot exploitatie is verleend. De GGD gaat na of de exploitatie heeft aangevangen en onderzoekt de naleving van alle voorschriften.

 


Ad 3: Jaarlijks onderzoek

De GGD onderzoekt jaarlijks op alle geregistreerde kinderdagverblijven, voorzieningen voor buitenschoolse opvang en gastouderbureaus de naleving van voorschriften. Bij voorzieningen voor gastouderopvang vindt het GGD-onderzoek tenminste iedere drie jaar plaats.

 


Ad 4: Incidenteel onderzoek

Naar aanleiding van bijvoorbeeld een signaal, incident of een wijzigingsverzoek kan de GGD een onderzoek verrichten naar de voorschriften die hiermee samenhangen. Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van de gemeente.

 


Ad 5: Nader onderzoek

Na constatering dat een of meerdere voorschriften niet nageleefd worden kan de gemeente een herstelmaatregel opleggen. Aansluitend verzoekt zij de GGD om na de hersteltermijn een (of meerdere) nader(e) onderzoek(en) uit te voeren om te beoordelen of de overtredingen zijn beëindigd.

 


b)
De werkwijze

De GGD onderzoekt of de exploitatie voldoet aan de voorschriften gesteld bij of krachtens de Wko en legt de resultaten daarvan vast in een inspectierapport. Daarin neemt zij ook het advies aan de gemeente op. De GGD stelt de houder in de gelegenheid van het conceptrapport kennis te nemen en daarop een zienswijze te geven. De GGD neemt deze zienswijze op in het inspectierapport en stelt dit vervolgens vast.

Voor het nader onderzoek (ad 5) geldt deels een andere werkwijze. De Wko bepaalt dat bij een nader onderzoek de GGD de houder niet in de gelegenheid stelt om kennis te nemen van het conceptrapport en daarop een zienswijze te geven.

 


c)
Risicogestuurd en flexibel toezicht

De GGD hanteert twee werkwijzen bij het uitvoeren van het toezicht.

 


Risicogestuurd toezicht: voor het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus geldt het principe ‘minder toezicht waar mogelijk en meer toezicht waar nodig of gewenst’. Om hier invulling aan te geven is onder meer de voorgeschiedenis met betrekking tot de naleving van belang. De toezichthouder van de GGD maakt hiervoor gebruik van een risicoprofiel van de kinderopvanglocatie (een instrument op basis van de inspectiegeschiedenis). Ook kan meer gewenst toezicht nodig zijn bij bijvoorbeeld een wijziging van wet- en regelgeving. Als de GGD tijdens een onderzoek daartoe aanleiding ziet kan zij het onderzoek uitbreiden.

 


Flexibel toezicht: de werkwijze van flexibel inspecteren maakt dat de inspecties minder voorspelbaar en meer op maat kunnen worden uitgevoerd.

De toezichthouder beoordeelt altijd of de houder voldoet aan de eisen die betrekking hebben op:

  • •

    Verklaringen Omtrent het Gedrag (VOG);

  • •

    Registratie in het Personenregister kinderopvang;

  • •

    Pedagogische kwaliteit;

  • •

    Voorschoolse educatie (als daar op de locatie sprake van is).

Daarnaast kan de toezichthouder overige eisen onderzoeken op basis van risicoprofiel, bepaalde speerpunten van de gemeente, locatiekenmerken, meldingen of signalen.

 


d)
Herstelaanbod

Wanneer tijdens een onderzoek een overtreding wordt geconstateerd kan de GGD de houder een herstelaanbod doen. De houder krijgt daarmee de gelegenheid om tijdens het inspectieproces de overtreding te beëindigen. Het voorschrift dat niet werd nageleefd blijft zichtbaar vermeld in het inspectierapport evenals de resultaten van de herbeoordeling door de GGD. Op basis van onder meer de aard van de overtreding en de voorgeschiedenis maakt de GGD een afweging of het doen van een herstelaanbod aan de orde is.

 


e)
Schriftelijk bevel

Als de kwaliteit van de kinderopvang zo ernstig tekortschiet dat de (emotionele) veiligheid en gezondheid van de kinderen direct in het geding komt, heeft de toezichthouder de mogelijkheid om zelf in te grijpen. Dit gebeurt met een schriftelijk bevel. Het bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn, welke actie(s) de houder moet nemen en binnen welke termijn de houder dit moet doen.

Als de overtreding(en) niet of onvoldoende is/zijn hersteld, treedt het college verder op. Het college mag het bevel ook verlengen.

 


f)
Inspectierapporten en openbaarheid

De Wko bepaalt dat de GGD het vastgestelde inspectierapport openbaar maakt. De GGD doet dit door het rapport in het LRK te publiceren.

 


3.3 Handhaving kinderopvang


3.3.1 Inleiding

Houders zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun aanbod. Ouders moeten er ook op kunnen vertrouwen dat het college adequate maatregelen neemt als de kwaliteit van de kinderopvang tekortschiet. Of de kinderopvang tekortschiet zal doorgaans blijken uit de inspectierapporten van de toezichthouder van de GGD. Daarnaast kan het niet naleven van de voorschriften ook door de gemeente zelf worden geconstateerd.

 

In het inspectierapport neemt de toezichthouder een advies op tot al dan geen handhaving. Het college is bevoegd gemotiveerd af te wijken van dit advies. Ook kan het college op basis van de beschrijving in het inspectierapport andere voorschriften gesteld bij of krachtens de Wko betrekken bij de handhavingsmaatregel.


3.3.2 Maatwerk in handhaving

Bij handhavend optreden zijn deze uitvoeringsnota en het afwegingskader (bijlage) het uitgangspunt voor de afweging wat per situatie de meest passende handhavingsmaatregel is.

 

Handhaving is maatwerk. Het college heeft dan ook oog voor de specifieke situatie van het geval. Individuele omstandigheden – verzwarend of verzachtend – kunnen van invloed zijn op het al dan niet opleggen van een maatregel en op de aard van de te nemen maatregel.

 


a)
Handhavingsafweging

Grondslag voor het handhavend optreden zijn de bevindingen in het inspectierapport. Onderstaande uitgangspunten kunnen meegenomen worden in de besluitvorming over een passende handhavingsmaatregel.

  • 1.

    Het college kan handhaven:

    • •

      op het niet naleven van een voorschrift bij een opvangvoorziening;

    • •

      op houderniveau, als de houder dezelfde overtreding begaat bij verschillende van haar opvangvoorzieningen;

  • 2.

    Het college kan gelijktijdig een op herstel gerichte maatregel en een bestraffende maatregel inzetten voor dezelfde overtreding.

  • 3.

    Het college kan besluiten om een of meerdere handhavingsmaatregelen over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen wanneer de aard van de overtreding en/of de omstandigheid hiertoe aanleiding geeft.

  • 4.

    Het college kan bij herhaling van overtreding, een opeenvolging van (nieuwe) overtredingen bij dezelfde voorziening kinderopvang, of als een voorschrift op meerdere opvangvoorzieningen van dezelfde houder niet nageleefd wordt, een zwaardere handhavingsmaatregel opleggen.

  • 5.

    Wanneer het afwegingskader niet voorziet in een voorschrift (bijvoorbeeld door een wijziging in de regelgeving), zoekt het college voor de handhaving aansluiting bij voorschriften waarin het kader wel voorziet.

Naast bovenvermelde uitgangspunten kan het college onder meer onderstaande afwegingen meenemen in de besluitvorming over een passende handhavingsmaatregel:

  • •

    Is er een herstelaanbod gedaan?

  • •

    Wat is de aard en de ernst van de overtreding?

  • •

    Hoeveel overtredingen zijn er begaan?

  • •

    Wat zijn de omstandigheden waaronder de overtreding begaan is?

  • •

    Overige relevante omstandigheden zoals deze uit het inspectierapport en/of de daarin opgenomen zienswijze blijken.


b)
Handhavingsmiddelen

Wanneer is geconstateerd dat een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wko niet is nageleefd beschikt het college over de volgende handhavingsmiddelen.

 


Traject


Handhavingsmiddel*

Informeel herstellend

Gesprek (overleg & overreding) door de gemeente;

Schriftelijke waarschuwing

Formeel herstellend

Aanwijzing;

Verlenging van een GGD-bevel;

Last onder dwangsom;

Last onder bestuursdwang;

Exploitatieverbod.

Formeel bestraffend

Bestuurlijke boete

Overig

Intrekken toestemming tot exploitatie

*Zie voor een toelichting onder d) Maatregelen gericht op beëindiging van de overtreding

 


Bij de besluitvorming betrekt het college in elk geval:

 

  • •

    Het inspectierapport, met daarin:

    • –

      gerapporteerde overtreding(en);

    • –

      bevindingen en conclusies van de toezichthouder;

    • –

      indien van toepassing, de beschrijving van de omstandigheden;

    • –

      het advies van de toezichthouder;

    • –

      de reactie van de houder in het inspectierapport;

  • •

    Reacties van de houder aan het college;

  • •

    De handhavingsgeschiedenis op locatieniveau en organisatieniveau;

  • •

    De inspectiegeschiedenis op locatieniveau en organisatieniveau;

  • •

    Alle betrokken belangen waaronder het zwaarwegende belang van ouders en kinderen.

 

Bij de keuze voor de best passende maatregel sluit het college aan bij de uitgangspunten van deze uitvoeringsnota:

  • •

    Vasthouden van de kwaliteit van goede kinderopvang;

  • •

    Verbeteren van de kwaliteit van minder goede kinderopvang;

  • •

    Snel structureel herstel waar de kwaliteit tekortschiet;

  • •

    Zo nodig sluiting van locaties waar de kwaliteit ernstig en/of structureel tekortschiet.


c)
Hersteltermijn

Bij een op herstel gerichte handhavingsmaatregel biedt het college een termijn om de overtreding alsnog te gaan naleven. Deze hersteltermijn is afgestemd op een redelijke tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bij de bepaling van de termijn wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding, waarbij het uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig als dat redelijkerwijs mogelijk is moet worden opgeheven. Zo zullen overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang, bijvoorbeeld een onvoldoende (emotioneel) veilige en gezonde opvangomgeving, over het algemeen een korte hersteltermijn kennen.

 

De hersteltermijnen zijn opgenomen het afwegingskader (bijlage).

Met de uitgangspunten in het afwegingskader wordt de hersteltermijn per situatie aan de hand van de specifieke omstandigheden bepaald. Als de omstandigheden hiertoe naar het oordeel van het college aanleiding geven kan worden besloten tot een langere hersteltermijn dan in het afwegingskader vermeld.

 


d)
Maatregelen gericht op beëindiging van de overtreding

Onderstaand volgt een opsomming van de maatregelen met een toelichting.

  • 1.

    Verlenging van het GGD-bevel

  • 2.

    Waarschuwing of overredingsgesprek

  • 3.

    Aanwijzing

  • 4.

    Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

  • 5.

    Exploitatieverbod

  • 6.

    Intrekken toestemming tot exploitatie.


Ad 1 Verlenging GGD-bevel, artikel 1.65 lid 3 en 4 Wko.

Als de GGD tijdens een onderzoek van oordeel is dat de kwaliteit op de opvangvoorziening dusdanig is dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan hebben, kan zij direct een bevel geven. De houder moet de door de GGD in dit bevel opgelegde maatregelen nemen binnen de in het bevel gestelde termijn. Als de situatie daar aanleiding toe geeft kan de te nemen maatregel ook inhouden dat de opvang gestaakt moet worden.

Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Dit kan door het college worden verlengd.

 


Ad 2 Waarschuwing of overredingsgesprek

Het college kan een schriftelijke waarschuwing geven of een gesprek voeren met de houder. In de waarschuwing wordt gewezen op een gedraging die in strijd is met een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wko. Het doel is de houder de gelegenheid te geven de overtreding te beëindigen zonder dat een formeel handhavingstraject wordt gestart.

 


Ad 3 Aanwijzing

De aanwijzing benoemt de geconstateerde overtreding en geeft aan welke maatregel de houder binnen de geboden hersteltermijn moet nemen om de overtreding te beëindigen.

 


Ad 4 Last onder dwangsom, hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht

De last onder dwangsom benoemt evenals de aanwijzing de geconstateerde overtreding en geeft aan welke herstelmaatregel (de last) de houder binnen de geboden hersteltermijn moet nemen om de overtreding van een voorschrift te beëindigen. Het verschil met de aanwijzing is dat per op te volgen last een dwangsom wordt vastgesteld. Als de last tijdig en volledig is opgevolgd hoeft de dwangsom niet te worden betaald.

  • •

    Een dwangsom kan op verschillende wijzen toegepast worden; een bedrag ineens, een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd of een bedrag per overtreding van de last.

  • •

    Een last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd wanneer het gevaar dreigt dat een voorschrift wordt overtreden.

  • •

    Voorafgaand aan het opleggen van een last onder dwangsom wordt de houder in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven op het voorgenomen besluit.

  • •

    Wanneer gedurende drie jaar nadat de last onder dwangsom van kracht is geworden geen overtreding van het betreffende voorschrift is geconstateerd, is de last onder dwangsom niet langer van kracht.

Voor de toepassing en maximale hoogte van de dwangsombedragen verwijzen wij naar de bijlage (het afwegingskader).

 

Daarnaast kan het college bij het bepalen van de hoogte van de dwangsommen de volgende uitgangspunten hanteren.

  • •

    De aard en de ernst van de overtreding;

  • •

    Andere omstandigheden die naar het oordeel van de gemeente aanleiding geven tot verhoging of verlaging van de dwangsom.


Ad 4 Last onder bestuursdwang

Een last onder bestuursdwang is een herstelmaatregel waarbij de gemeente bevoegd is zelf een maatregel uit te voeren (door feitelijk handelen) wanneer de houder in gebreke blijft. De kosten van dit feitelijk handelen zijn voor de houder.

 


Ad 5 Exploitatieverbod

Het college verbiedt de houder om de voorziening in exploitatie te nemen of te houden. Dit exploitatieverbod duurt voort totdat het college de houder toestemming geeft om de exploitatie weer te starten. Hiertoe moet de houder de opgelegde herstelmaatregelen opvolgen en de gemeente daarover schriftelijk informeren. Daarop volgt in principe een nader onderzoek waarbij de houder de gelegenheid krijgt om aan de GGD aan te tonen dat de overtredingen zijn beëindigd. Aan het uitvoeren van dit nader onderzoek kan het college voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld het voorafgaand aan dit onderzoek onderbouwd aangeven welke maatregelen er zijn genomen en/of het toezenden van aangepaste documenten.

 

Als na verloop van drie maanden de houder nog niet heeft aangetoond dat de opgelegde herstelmaatregelen zijn opgevolgd kan het college een traject starten tot intrekken van de verleende toestemming tot exploitatie. Wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven kan het college dit traject eerder in gang zetten.

 


Ad 6 Intrekken toestemming tot exploitatie

Het intrekken van de toestemming tot exploitatie is een handhavingsmiddel dat wordt ingezet wanneer eerdere maatregelen zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of een exploitatieverbod niet het beoogde (blijvende) herstellende effect hebben bewerkstelligd.

 

Wanneer de toestemming tot exploitatie is ingetrokken mag niet langer opvang worden geboden of bemiddeling plaatsvinden. De voorziening wordt uit het LRK verwijderd. Voortzetting of hervatting van de exploitatie is illegale opvang en kan leiden tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet op de economische delicten.

 


e)
Maatregel gericht op bestraffing van de overtreding

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen wanneer een of meer voorschriften niet zijn nageleefd. Dit kan in de volgende situaties:

  • •

    Bij overtreding van een voorschrift met directe gevolgen voor de veiligheid, gezondheid of het pedagogisch welbevinden van de kinderen in de dagelijkse opvangpraktijk;

  • •

    Een opgelegde handhavingsmaatregel is niet of niet volledig opgevolgd;

  • •

    Een exploitatieverbod is niet of onvoldoende nageleefd;

  • •

    Er is geen of onvoldoende medewerking aan de GGD verleend;

  • •

    Voorschriften van gelijke strekking zijn bij herhaling overtreden;

  • •

    Het gastouderbureau draagt geen of onvoldoende zorg voor naleving van de wet door de gastouder;

  • •

    Het gastouderbureau vervult de begeleidende en bemiddelende taken niet of onvoldoende;

  • •

    Aan de registerverplichtingen wordt niet of onvoldoende voldaan;

  • •

    Het exploiteren van een opvangvoorziening zonder de vereiste toestemming.

Voor de toepassing van het opleggen van een boete en de hoogte van de boetebedragen verwijzen wij u naar de bijlage (het afwegingskader). Onderstaande factoren kunnen leiden tot een verhoging of een verlaging van het boetebedrag:

  • •

    Herhaalde overtreding;

  • •

    De ernst van de overtreding;

  • •

    De mate van verwijtbaarheid;

  • •

    De omstandigheden waaronder de overtreding is begaan;

  • •

    Een al dan niet actieve houding tot beëindiging van de overtreding;

  • •

    Een gedeeltelijke beëindiging van de overtreding;


f)
Handhaving na herstelaanbod

Na een herstelaanbod kan de GGD constateren dat de overtreding is beëindigd en om die reden een advies tot niet handhaven uitbrengen. Het college volgt doorgaans dit advies maar is bevoegd om daarvan af te wijken en een bestuurlijke boete op te leggen omdat de overtreding wel is geconstateerd.

Ook kan het college, wanneer er gezien de aard van de overtreding risico is op herhaling, een herstelmaatregel opleggen ter voorkoming van herhaling van de overtreding. Als de overtreding van een voorschrift na herstelaanbod niet (volledig) is beëindigd, handhaaft het college in principe conform het handhavingsbeleid zoals vastgelegd in deze uitvoeringsnota.

 


g)
Handhaving en openbaarheid

Op grond van artikel 1.81 Wet kinderopvang publiceert de gemeente de in een besluit opgenomen handhavingsmaatregelen zodra dit besluit onherroepelijk is. Een besluit is onherroepelijk na het verstrijken van de bezwaartermijn. Publicatie gebeurt in het LRK en blijft drie jaar zichtbaar.

 


h)
De bezwaarprocedure

Tegen een handhavingsbesluit of registerbesluit kan bezwaar worden aangetekend. De bezwaarprocedure staat in de betreffende brief vermeld. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen uitstel van het besluit tot gevolg.

 


i)
Het Openbaar Ministerie

Een aantal overtredingen is strafrechtelijk vervolgbaar en kan daardoor aangemeld worden bij het Openbaar Ministerie (verder: OM). Voorbeelden hiervan zijn het niet naleven van een exploitatieverbod, het zonder toestemming exploiteren van een voorziening kinderopvang en het niet verlenen van medewerking aan de toezichthouder (artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht en artikel 184 Wetboek van Strafrecht).

 


3.4 Stroomschema

In onderstaand stroomschema staat het proces samengevat: van aanvraag tot registratie en (het doorlopende proces) van toezicht en de handhaving op kinderopvang.

 



 

*Houder = de aanbieder van kinderopvang


Hoofdstuk 4 – Toezicht en handhaving voorschoolse educatie


Het college is wettelijk verantwoordelijk voor voldoende aanbod en een goede spreiding van voorschoolse educatie (VE). Zij doet dit via subsidie aan kinderopvangorganisaties voor het realiseren van dit aanbod in de gemeente. Deze kinderopvang heeft een educatief aanbod om peuters te stimuleren in hun ontwikkeling en voor te bereiden op de basisschool. De voorschoolse educatie is onderdeel van het Onderwijskansenbeleid van de gemeente.

 

Omdat voorschoolse educatie een belangrijk instrument is om te voorkomen dat kinderen met een achterstand aan het basisonderwijs beginnen, hecht het college veel belang aan een goede uitvoering van de voorschoolse educatie in kinderdagverblijven. Het college verstrekt subsidie aan kinderopvang met VE om een ander kwaliteitsniveau te realiseren. Bij overtredingen van de aanvullende wettelijke en gemeentelijke kwaliteitseisen kan het college optreden binnen de subsidierelatie.

 

Wanneer de gemeente voorschoolse educatie subsidieert is dit in het inspectierapport en in het LRK inzichtelijk gemaakt. De GGD beoordeelt tijdens een onderzoek ook de naleving van de wettelijke kwaliteitseisen die gelden voor het geven van gesubsidieerde voorschoolse educatie. Als sprake is van een overtreding van de wettelijke basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie informeert de toezichthouder de Inspectie van het Onderwijs. Deze gebruikt de informatie als signaal in het eigen toezicht. De toezichthouder kan ook voor de VE specifieke eisen een herstelaanbod doen.


Hoofdstuk 5 – Toezicht en handhaving op gastouderopvang en gastouderbureaus


Gastouderopvang vindt plaats in de woning van de gastouder of van het kind, is kleinschalig en persoonlijk. Ook de gastouderopvang moet een veilige en gezonde omgeving zijn voor kinderen. De wettelijke kwaliteits- en toezichteisen wijken op een aantal punten af van die voor kindercentra. Ook zijn verantwoordelijkheden anders verdeeld: niet alleen de gastouder (de houder van de voorziening) is verantwoordelijk, maar ook het gastouderbureau dat bemiddelt en begeleidt. Gastouders zijn verplicht aangesloten bij een geregistreerd gastouderbureau en de gastouderbureaus zijn verplicht de gastouder meerdere keren per jaar te bezoeken.

Bij de uitvoering van toezicht en handhaving houdt het college rekening met de aard van de gastouderopvang. Daarmee wordt bedoeld dat gastouderopvang kleinschalige opvang aan huis is waarbij de kwaliteit van de opvang onlosmakelijk is verbonden met de persoon van de gastouder.

 

Bij de handhaving op de gastouderopvang kunnen de volgende zaken van belang zijn:

  • •


    Lagere boetes en dwangsommen voor de gastouder: door de beperkte omvang heeft een gastouder minder financiële draagkracht. Het college houdt hier rekening mee in de vaststelling van bedragen voor boetes en dwangsommen.

  • •


    Boetes bij niet gemelde wijzigingen: gastouderbureaus zijn medeverantwoordelijk voor het toezicht op de gastouderopvang en de toezichthouder doet alleen steekproefsgewijs onderzoek. Daarom is het van belang dat goed zicht is op de opvang: hoe is het geregeld, waar is wel en geen opvang en wie kan daarvoor worden aangesproken. Het college kan daarom direct boetes opleggen bij het niet melden van een uitbreiding of het niet melden van de start of beëindiging van de exploitatie van de voorziening. Boetes worden opgelegd aan het gastouderbureau, zij moeten wijzigingen tijdig melden.

  • •


    Snellere sluiting: bij een gastouder kan het college sneller overgaan tot sluiting (exploitatieverbod) van de opvangvoorziening en intrekking van de toestemming. De kwaliteit van de opvang is namelijk onlosmakelijk verbonden met de persoon van de gastouder. Het college mag er om die reden van uitgaan dat er geen kans is op verbetering na herhaling van overtredingen.

  • •


    Personenregister kinderopvang: het gastouderbureau is verantwoordelijk voor registratie en wijzigingen in het personenregister kinderopvang. Hiervoor is het gastouderbureau afhankelijk van informatie van de gastouder. Het is aan het gastouderbureau om ervoor te zorgen dat zij tijdig de juiste informatie van hun gastouders ontvangen. Het ontbreken van informatie over wijzigingen in het huishouden van gastouders of in de groepssamenstelling bij bemiddeling van een gastouder door meerdere gastouderbureaus ligt in de risicosfeer van het gastouderbureau. Het is aan een gastouderbureau dat zij er redelijkerwijs alles aan gedaan hebben om overtredingen te voorkomen.

  • •


    Handhaving bij een gastouderbureau gevestigd buiten onze gemeente: de toezichthouder kan bij een onderzoek bij een gastoudervoorziening binnen onze gemeente een overtreding vaststellen, begaan door een gastouderbureau buiten onze gemeente. Aan gastouderbureaus buiten onze gemeente mag het college geen aanwijzing opleggen. Ook een last onder dwangsom is geen effectief handhavingsmiddel omdat het college niet zelf verantwoordelijk is voor het toezicht op gastouderbureaus buiten de gemeente. Het enige handhavingsmiddel dat geschikt én daarmee noodzakelijk is voor handhaving van deze bureaus is het opleggen van een bestuurlijke boete. Als het college deze handhavingsmaatregel inzet bij een gastouderbureau in een andere gemeente, informeert zij altijd het college van de betreffende gemeente.


Hoofdstuk 6 – Communicatie


Informatie, zoals te volgen procedures bij aanvragen en wijzigingen, is te vinden onder de link https://www.opmeer.nl/kinderopvang-starten.

 

De beleidsadviseurs en administratief medewerkers kinderopvang van de KOM-gemeenten hebben periodiek overleg, gericht op onderlinge afstemming en informatie-uitwisseling. Daarnaast gaan zij jaarlijks gezamenlijk in gesprek met hun contactpersoon van GGD Hollands Noorden om vragen en ontwikkelingen te bespreken.

 


Toezicht

 

Heeft u vragen over het toezicht of wilt u een melding doen?

 

Neem dan contact op met de toezichthouder kinderopvang van de GGD Hollands Noorden

 

Telefoon: 088-0100549

(werkdagen 8.30-17.00 uur)

E-mail: inspecties@ggdhollandsnoorden.nl

 


Handhaving

 

Heeft u vragen over handhaving?

 

Neem dan contact op met de medewerker kinderopvang van de gemeente Opmeer

 

Telefoon: 0226-363 333

(werkdagen 9.00-17.00 uur)

E-mail: kinderopvang@opmeer.nl

 


Bijlage: Afwegingskader handhaving kinderopvang

 


1.
Handhaving samengevat

Het college treedt handhavend op als de toezichthouder een overtreding vaststelt bij een kinderopvangvoorziening. Het college gaat ervan uit dat kinderopvangorganisaties in de regel overtredingen snel en goed herstellen.

 


De hersteltermijnen*

Direct of binnen maximaal 7 dagen

Voor overtredingen met grote consequenties voor de kwaliteit van kinderopvang.

Binnen maximaal 14 dagen

Voor overtredingen met gemiddelde consequenties voor de kwaliteit van kinderopvang.

Binnen een vast te stellen periode van twee tot zes weken

Voor overtredingen met lichte tot matige consequenties voor de kwaliteit van kinderopvang.

*Voor elke overtreding beoordeelt het college welke hersteltermijn passend en geboden is.

 

In dit afwegingskader geeft het college ook aan welke bedragen het uitgangspunt zijn bij de inzet van handhavingsmiddelen. Dit geldt voor handhaving waarbij een last onder dwangsom of een boete aan de orde is.

 


De stappen van toezicht tot handhaving*


Stap 1

Overtreding geconstateerd


Stap 2

Aanwijzing


Stap 3

Last onder dwangsom


Stap 4

Tijdelijk exploitatieverbod


Stap 5

Definitieve sluiting

Gemeente besluit tot (wel/niet) handhaven.

Handhaving gericht op herstel d.m.v. een aanwijzing.

Wanneer de aanwijzing niet tot herstel van de overtreding leidt of de overtreding bij herhaling plaatsvindt kan een last onder dwangsom worden ingezet.

Wanneer een last onder dwangsom niet leidt tot herstel van de overtreding en/of structureel herstel niet aan de orde is wordt een (tijdelijk) exploitatieverbod ingezet.

Een exploitatieverbod kan leiden tot het definitief intrekken van de toestemming tot exploitatie.

*Handhaven is maatwerk. Het college kan een stap toevoegen of overslaan wanneer de overtreding en de omstandigheden daar aanleiding toe geven.

 

Toelichting bij de stappen:

 

  • •


    Stap 1: De toezichthouder kan een houder van een kinderopvangvoorziening de gelegenheid bieden om vastgestelde overtredingen nog tijdens de onderzoeksperiode op te heffen (het herstelaanbod). Als de houder de overtreding al heeft hersteld of redelijkerwijs snel zal herstellen, kan het college besluiten af te zien van handhaving gericht op herstel.

  • •


    Stap 2: Het college kan bij herstellende handhaving kiezen voor de aanwijzing; daarin staat welke maatregelen moeten worden genomen om de overtreding te herstellen. Een aanwijzing kan ook een concretisering van wettelijke regels bevatten voor de specifieke situatie.

  • •


    Stap 3: Het college kan bij herstellende handhaving ook kiezen voor de last onder dwangsom wanneer:

    • •

      de aanwijzing niet tot herstel van de overtreding heeft geleid;

    • •

      de overtreding bij herhaling plaatsvindt.

  • •


    Stap 4: Als ook de last onder dwangsom en de invordering daarvan niet leiden tot structureel herstel sluit het college de locatie (tijdelijk) met een exploitatieverbod. Als een houder geen verantwoorde kinderopvang aanbiedt sluit het college een kinderopvanglocatie direct.

  • •


    Stap 5: Blijkt na (tijdelijke) sluiting de kwaliteit van opvang alsnog niet structureel hersteld dan trekt het college de toestemming in. Het college kan de toestemming ook direct intrekken.

Bij een gastouder kan het college sneller overgaan tot sluiting (exploitatieverbod) van de opvangvoorziening en intrekking van de toestemming. De kwaliteit van de opvang is onlosmakelijk verbonden met de persoon van de gastouder. Het college mag er om die reden van uitgaan dat er geen kans is op verbetering na herhaling van overtredingen.

 

Bij enkele ernstige overtredingen kan het college besluiten om direct een boete op te leggen. Voor andere overtredingen kan het college een boete opleggen voor het niet opvolgen van een aanwijzing.

 


De bedragen van dwangsommen en boetes

Voor de bedragen sluit het college aan bij de categorieën genoemd in het Wetboek van Strafrecht artikel 23 lid 4 . Er worden in het Wetboek van Strafrecht zes categorieën genoemd voor de boetebedragen. De bedragen lopen op en hangen samen met de ernst van de overtreding. De financiële sancties voor de kinderopvang zijn met name aangesloten bij de tweede, derde en vierde categorie. We hanteren de categorieën die de VNG in haar richtlijnen per inspectiedomein voor de kinderopvang aangeeft.

 

Categorie

(art.23 lid 4 Wetboek van Strafrecht)

Maximum boetebedrag per 1-1-2025

1

€ 335

2

€ 3.350

3

€ 6.700

4

€ 16.700

5*

€ 67.000*

6*

€ 670.000*

*niet van toepassing voor de kinderopvang

 

De bedragen van dwangsommen en boetes werden altijd jaarlijks geïndexeerd door de rijksoverheid. Per 2025 zijn de bedragen voor het eerst verlaagd. We hanteren in deze nota de bedragen van 2025. We passen deze bedragen niet jaarlijks aan. Bij aanpassing van de nota en bij vaststelling daarvan door het college worden de boetebedragen herzien.

 

Een financiële sanctie voor een kindercentrum is nooit lager dan het genoemde bedrag uit de eerste categorie. Voor de gastouderopvang (niet voor de gastouderbureaus) wordt hierop een uitzondering gemaakt. Daar gelden andere bedragen. Dit wordt aangegeven in het schema.

 

Bij vaststelling van de hoogte van de dwangsom of boete wordt met de volgende zaken rekening gehouden:

  • 1.

    Bij het opleggen van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete stemt het college de hoogte van de boete altijd af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij houdt het college ook rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Om tot matiging over te gaan, verwacht het college een actieve houding van de overtreder. Het is belangrijk dat een houder niet alleen stelt dat bepaalde (bijzondere) omstandigheden zich hebben voorgedaan, maar dat de houder dit ook aantoont.

  • 2.

    Als met één feitelijke gedraging twee of meer overtredingen zijn begaan legt het college alleen een bestuurlijke boete op voor de overtreding met het hoogste boetebedrag.

  • 3.

    Daarnaast kan het college een boete matigen aan de hand van de omvang van de organisatie.


2.
Schema – dwangsommen en boetes per overtreding

De opgenomen bedragen in onderstaand schema gelden per overtreding van een voorschrift. Afhankelijk van de ernst van de overtreding van een onderdeel binnen een inspectiedomein wordt de boete gematigd naar maximaal 25% of 50% van het maximumbedrag in de betreffende categorie.

 

De genoemde categorie betreft de zwaarte van de overtreding en de daarbij behorende maximale boete; de prioriteit betreft de hersteltermijn (zie bovenaan eerste pagina van dit afwegingskader).

 


Domein: algemene voorwaarden kwaliteit en naleving


Maximale boete: derde categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Administratie

hoog

Max. € 6.700

n.v.t.

Maatregelen aanpak A-ziekten (betreft wettelijke maatregelen en meldingsplicht)

hoog

Max. € 6.700

n.v.t.


Domein: kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht


Maximale boete: tweede categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete gastouderbureau


Boete gastouder

Kwaliteitscriteria

hoog

Max. € 3.350

n.v.t.

Administratie gastouderbureau

hoog

Max. € 3.350

n.v.t.


Domein: pedagogisch klimaat


Maximale boete: derde categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Pedagogisch beleid (ontbreken)

hoog

Max. € 6.700

n.v.t.

Pedagogisch beleid (niet actueel en/of onvolledig)

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Pedagogische praktijk – de praktijk is in overeenstemming met het pedagogisch beleid en medewerkers kennen het beleid

gemiddeld

Max. € 3.350

  • 1.

    Max. € 335

Voorschoolse educatie – beleid en praktijk in VE-kindercentrum

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie (VE-kindercentrum)

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.


Domein: personeel en groepen


Maximale boete: derde categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

Per ontbrekende VOG

hoog

Max. € 3.350

Max. € 335

Koppeling VOG in personenregister kinderopvang (PRK)

Per ontbrekende koppeling

hoog

Max. € 1.675

Max. € 167,50

Opleidingseisen – passende beroepskwalificatie per medewerker

hoog

Max. € 3.350

n.v.t.

Opleidingseisen – verplichte aanvullende kwalificaties (waaronder EHBO, bhv, babyscholing, VE-scholing) per medewerker

hoog

Max. € 1.675

n.v.t.

Jaarlijks opleidingsplan voor VE- kindercentrum

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Aantal beroepskrachten (beroepskracht-kind-ratio conform Wko)

hoog

Max. € 3.350

n.v.t.

Eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs (incl. begeleidingsplan)

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

gemiddeld

Max. € 1.675

n.v.t.

Stabiliteit opvang voor kinderen (waaronder vaste gezichten criterium)

gemiddeld

Max. € 1.675

n.v.t.

Voertaal

hoog

Max. € 3.350

n.v.t.


Domein: veiligheid en gezondheid


Maximale boete: derde categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Een actueel veiligheids- en gezondheidsbeleid

hoog

Max. € 6.700

n.v.t.

Medewerkers en gastouders zijn bekend met het veiligheids- en gezondheidsbeleid

gemiddeld

Max. € 1.675

Max. € 167,50

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

hoog

Max. € 6.700

n.v.t.

Meld-, overleg- en aangifteplicht

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Medewerkers en gastouders zijn bekend met de meldcode

gemiddeld

Max. € 1.675

Max. € 167,50


Domein: accommodatie


Maximale boete: tweede categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Eisen aan binnenruimte

gemiddeld

Max. € 1.675

Max. € 167,50

Eisen aan slaapruimte dagopvang

gemiddeld

Max. € 1.675

n.v.t.

Eisen aan buitenruimte

gemiddeld

Max. € 1.675

Max. € 167,50

Woning gastouderopvang is rookvrij

hoog

Max. € 1.675

Max. € 167,50


Domein: ouderrecht


Maximale boete: tweede categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Informatie aan ouders

gemiddeld

Max. € 1.675

n.v.t.

Oudercommissie

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.

Reglement oudercommissie

laag

Max. € 1.675

n.v.t.

Klachten en geschillen

gemiddeld

Max. € 3.350

n.v.t.


Overige overtredingen


Maximale boete: vierde categorie


Overtreding


Prioriteit


Boete kindercentrum en gastouderbureau


Boete gastouder

Exploitatie starten zonder toestemming college

hoog

Max. € 16.750

Max. € 335

Negeren exploitatieverbod

hoog

Max. € 16.750

Max. € 335

Schenden medewerkersplicht

hoog

Max. € 16.750

Max. € 335

 


Dwangsommen en boetes gastouder

Het maximum dwangsombedrag voor een voorziening voor gastouderopvang is gelijk aan het bedrag genoemd bij de eerste categorie artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht en bij recidive het dubbele daarvan.

 


Bestuurlijke boete

Bij het opleggen van een bestuurlijke boete stemt het college de hoogte van de boete altijd af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij houdt het college ook rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Per overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor enkele overtredingen kan het college, naast een herstelsanctie, zo nodig besluiten een boete op te leggen.

 


Directe boete mogelijk in ernstige situaties

In ernstige situaties kan het college besluiten direct een boete op te leggen.

Daarbij worden de volgende stappen gehanteerd:

 


Stap 1:


Vaststellen overtreding


Stap 2:


Voornemen bestuurlijke boete


Stap 3:


Opleggen bestuurlijke boete

Exploitatie zonder toestemming college:

Een kinderopvangvoorziening is gestart zonder aanvraag en/of GGD-rapport waaruit blijkt dat exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden volgens het gestelde in de wet (art. 1.45 Wko en wet economische delicten) en/of een positieve beschikking van de gemeente waarin de exploitatie is opgenomen (art.1.46 Wko).

Gemeente stuurt aangetekende brief met voornemen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

Gemeente stuurt aangetekende brief na afloop van termijn zienswijze: opleggen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

De houder exploiteert een kinderopvangvoorziening ondanks exploitatieverbod

Gemeente stuurt aangetekende brief met voornemen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

Gemeente stuurt aangetekende brief na afloop van termijn zienswijze: opleggen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

De houder verleent geen medewerking aan toezichthouder (art. 5.20 Awb en art. 1.72 Wko).

Gemeente stuurt aangetekende brief met voornemen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

Gemeente stuurt aangetekende brief na afloop van termijn zienswijze: opleggen bestuurlijke boete.


Dit betreft een maximale boete in de vierde categorie:


€ 16.750

Onvoorziene situaties die als ernstige bedreiging voor de kwaliteit van de opvang worden beoordeeld.

Gemeente stuurt aangetekende brief met voornemen bestuurlijke boete.

Gemeente stuurt aangetekende brief na afloop van termijn zienswijze: opleggen bestuurlijke boete.

 

Link naar bekendmaking

Tags: BekendmakingenGemeente Opmeer
Share1Tweet1SendShareSend
Advertenties van onze sponsoren
• Renovatie badkamer, keuken, toilet? Vertelman Tegelwerken
• BHV materialen nodig? BHVtotaal uw partner in veiligheid!
• De HorlogeSmit voor horlogereparaties en onderhoud 0611040316
• Ook hier adverteren? Vanaf €25,- p/maand

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Inschrijven voor Nieuws Updates:

Skoftig; Nieuws uit jouw regio in je mailbox Abonneren

Populair afgelopen 24 uur

  • ‘Realisatie opvang Oekraïers wél mogelijk’ in gebouwdeel C van voormalig stadhuis

    ‘Realisatie opvang Oekraïers wél mogelijk’ in gebouwdeel C van voormalig stadhuis

    520 shares
    Share 208 Tweet 130
  • 80-jarige vrouw in Hoorn beroofd na babbeltruc; foto verdachte gedeeld door de politie

    450 shares
    Share 180 Tweet 113
  • Gemeente sluit speeltuin in Medemblik; staalslakken gebruik in paden

    209 shares
    Share 84 Tweet 52
  • Vermiste man (79) uit Andijk weer terecht (update)

    1380 shares
    Share 552 Tweet 345
  • College Enkhuizen op bezoek bij visbedrijf Klooster

    307 shares
    Share 123 Tweet 77

Lokaal nieuws en bekendmakingen

  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
Facebook Twitter Instagram Telegram LinkedIn

Nieuws, informatie en bekendmakingen per gemeente

  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
Volg OnsWestfriesland en mis geen nieuws
  • Bluesky:  ons.wf/bluesky
  • Instagram:  ons.wf/Instagram
  • Twitter: ons.wf/twitter
  • facebook: ons.wf/facebook
  • Youtube: ons.wf/youtube
  • Telegram: ons.wf/telegram
  • Threads: ons.wf/threads
  • Mastodon: ons.wf/mastodon
  • Whatsapp Channel: WestfrieslandNieuws
  • whatsapp: 06-49 522 000 (nieuws, tips en foto's)
Samen groeien wij door naar de nummer 1 nieuwswebsite gericht op Westfriesland.

Laatst toegevoegd

Met hoge nood op zoek

Gemeente sluit speeltuin in Medemblik; staalslakken gebruik in paden

‘Realisatie opvang Oekraïers wél mogelijk’ in gebouwdeel C van voormalig stadhuis

Interactieve theatervoorstelling in Hoorn; over groepsdruk en grenzen

Raad stemt in met plannen jeugdbeleid en onderzoek poppodium in stationsgebied Hoorn

80-jarige vrouw in Hoorn beroofd na babbeltruc; foto verdachte gedeeld door de politie

Fiets en veer rond het IJsselmeer

© 2013-2024 OnsWestfriesland.nl een Westfriesland Media productie. Alle rechten voorbehouden. | Disclaimer

Welcome Back!

Login to your account below

Forgotten Password

Retrieve your password

Please enter your username or email address to reset your password.

Log In
  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
No Result
View All Result

© 2013-2024 OnsWestfriesland.nl een Westfriesland Media productie. Alle rechten voorbehouden. | Disclaimer