• Hoorn.wf
  • Medemblik.wf
  • Enkhuizen.wf
  • Drechterland.wf
  • StedeBroec.wf
  • Opmeer.wf
  • Koggenland.wf
dinsdag, 8 juli 2025
  • Login
OnsWestfriesland
  • Home
    • Sport
    • Vacatures
  • 112NHN
  • Lokaal
    • Drechterland
    • Enkhuizen
    • Hoorn
    • Koggenland
    • Medemblik
    • Opmeer
    • Stede Broec
  • Fotos
  • Adverteren
  • Video’s
  • Contact
No Result
View All Result
  • Home
    • Sport
    • Vacatures
  • 112NHN
  • Lokaal
    • Drechterland
    • Enkhuizen
    • Hoorn
    • Koggenland
    • Medemblik
    • Opmeer
    • Stede Broec
  • Fotos
  • Adverteren
  • Video’s
  • Contact
No Result
View All Result
OnsWestfriesland
Home Bekendmakingen

gmb-2025-296549 : Koggenland – Bekendmakingen

by Bekendmakingen
8 juli 2025
in Bekendmakingen, Koggenland
Reading Time: 100 mins read
A A
0
gmb-2025-296549 : Koggenland – Bekendmakingen
Deel op FacebookDelenDelenDelenDelen


Verordening Maatschappelijke ondersteuning 1 juli 2025 gemeente Koggenland

 

(tekst gaat door onder deze advertenties)


Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen


Artikel 1.1 Begripsbepalingen

(tekst gaat door onder deze advertenties)
  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvraag: een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

      (tekst gaat door onder deze advertenties)
      ADVERTISEMENT
    • b.

      algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die:

      • i.

        niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking;

      • ii.

        daadwerkelijk beschikbaar is;

      • iii.

        een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt; tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en;

      • iv.

        financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimum- / bijstandsniveau en naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten;

    • c.

      algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

    • d.

      andere voorzieningen: voorzieningen anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • e.

      beleidsregels: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Koggenland;

    • f.

      Beschermd Thuis: wonen in een (huur)woning met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Er is sprake van 24 uurs bereikbaarheid en aanwezigheid binnen 30 minuten. Beschermd Thuis is één van de voorzieningen van Wonen met Ondersteuning;

    • g.

      Beschermd Wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Er is sprake van 24 uurs toezicht en nabijheid en aanwezigheid binnen 10 minuten. Beschermd Wonen is één van de voorzieningen van Wonen met Ondersteuning;

    • h.

      bijdrage in de kosten: eigen bijdrage van de cliënt als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

    • i.

      budgetplan: door cliënt en/of zijn vertegenwoordiger opgesteld plan waarin is opgenomen hoe het persoonsgebonden budget wordt besteed en met een concrete invulling van de te verlenen ondersteuning;

    • j.

      budgetbeheerder: de vertegenwoordiger die ingesteld is door de budgethouder en het pgb beheert en toezicht houdt op de kwaliteit van de met een pgb ingekochte ondersteuning/hulp;

    • k.

      budgethouder: degene die ondersteuning vanuit de Wmo krijgt en dit in de vorm van een pgb ontvangt;

    • l.

      college: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

    • m.

      dagdeel: aaneengesloten periode van maximaal vier uur;

    • n.

      eerste opvang: de gemeente waar iemand zich meldt, is verantwoordelijk voor het bieden van (eerste) opvang. Gemeente bieden altijd eerste opvang als het gaat om iemand in nood.

    • o.

      eigen kracht: het vermogen van een cliënt om zelf of met het sociale netwerk tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of maatschappelijke participatie of tot een oplossing voor zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang te komen;

    • p.

      gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren

    • q.

      gemachtigde: een vertegenwoordiger die wordt aangesteld door de cliënt en die namens de cliënt zaken regelt. De gegevens van de gemachtigde worden vastgelegd in de gemeentelijke systemen;

    • r.

      gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • s.

      huisgenoten: partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die tot de leefeenheid van de inwoner behoren;

    • t.

      hulp sociaal netwerk: hulp die wordt geleverd door een persoon uit het sociale netwerk die niet valt onder gebruikelijke hulp of hulp van een aanbieder;

    • u.

      hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • v.

      ingezetene : cliënt die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Koggenland;

    • w.

      Kortdurende Opvang: de Kortdurende Opvang is een stabilisatie- en observatielocatie waar 24uurs toezicht aanwezig is. Kortdurende Opvang is één van de voorzieningen van Wonen met Ondersteuning;

    • x.

      langdurig noodzakelijk: de voorziening of dienst moet noodzakelijk zijn ter compensatie van beperkingen. Onder ‘langdurig’ wordt over het algemeen verstaan dat het een blijvende situatie betreft, in ieder geval langer dan een half jaar noodzakelijk;

    • y.

      leefeenheid: alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren;

    • z.

      lokale toegang: loket dat het college heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan een inwoner;

    • aa.

      Maatschappelijke opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Gemeente Hoorn is gemandateerd voor het beschikken van een voorziening in het kader van maatschappelijke opvang;

    • bb.

      mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

    • cc.

      melding: kenbaar maken van de hulpvraag aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • dd.

      nadere regels: algemeen verbindende voorschriften ter uitwerking van onderdelen van de verordening;

    • ee.

      onafhankelijke cliëntondersteuning: vanuit een externe, gecontracteerde partij geboden onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

    • ff.

      Overbruggingszorg Wonen met Ondersteuning: Overbruggingszorg is resultaatgerichte planbare én onplanbare ondersteuning aan een inwoner met een indicatie Wonen met Ondersteuning, die reeds gestart wordt in de tussentijd dat inwoner wacht op plaatsing of ter begeleiding naar plaatsing in een voorziening;

    • gg.

      Ondersteund Wonen: Een woonvoorziening van een aanbieder met veelal gedeelde voorzieningen waarbij ondersteuning op geplande en ongeplande momenten wordt geboden. Er is sprake van 24 uurs bereikbaarheid en aanwezigheid binnen 30 minuten. Ondersteund Wonen is een van de voorzieningen van Wonen met Ondersteuning;

    • hh.

      persoonlijk plan: plan waarin de cliënt de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met g van de wet, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest passend is;

    • ii.

      perspectiefplan: ondersteuningsplan zoals bedoeld in de wet, dat wil zeggen een document waarin de ondersteuningsbehoeften van de inwoner zijn onderzocht en zijn vastgelegd samen met de resultaten en waarin op verschillende leefgebieden de situatie in kaart is gebracht om een effectieve ondersteuning van de inwoner mogelijk te maken;

    • jj.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

    • kk.

      Regionaal Toegangsteam (RT): de door de zeven Westfriese gemeenten gemandateerde toegang tot Wonen met Ondersteuning in West-Friesland. Het RT wordt uitgevoerd door 1.Hoorn dat onder gemeente Hoorn valt;

    • ll.

      resultaat: een directe vertaling van de ondersteuningsbehoefte van inwoner (het ‘wat’) die staat omschreven in een perspectiefplan;

    • mm.

      sociale basis: vrij toegankelijke formele en informele activiteiten en voorzieningen gericht op het elkaar ontmoeten en ondersteunen, ontplooien en ontspannen die zorgen dat mensen kunnen samenleven en meedoen;

    • nn.

      sociale netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;

    • oo.

      toezichthouder: persoon die belast is met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet;

    • pp.

      vertegenwoordiger: een door de rechter aangewezen wettelijk natuurlijk persoon (curator, bewindvoerder, mentor, voogd);

    • qq.

      voorliggende voorzieningen: algemene voorziening of andere voorziening waarmee een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. Dit zijn voorzieningen waar eerst aanspraak op moet worden gemaakt;

    • rr.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • ss.

      Wonen met Ondersteuning: Wonen met Ondersteuning zijn maatwerkvoorzieningen met ondersteuning voor inwoners met psychische kwetsbaarheden die 24 uurs toezicht en ondersteuning op geplande en ongeplande momenten nodig hebben. We onderscheiden vijf voorzieningen binnen Wonen met Ondersteuning: Kortdurende Opvang, Ondersteund Wonen, Beschermd Wonen, Beschermd Thuis en Overbruggingszorg. Binnen Wonen met Ondersteuning zijn de voorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen ondergebracht;

    • tt.

      woonvoorziening: roerende zaak dan wel bouwkundige of technische aanpassing van een woning of voorziening voor verhuis- en inrichtingskosten;

    • uu.

      zelfredzaam(heid): het vermogen van mensen om zichzelf te redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Zelfredzame inwoners zijn in staat tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden;

    • vv.

      zzp-er: een zelfstandig werkende hulpverlener die staat ingeschreven in het Handelsregister waarbij de activiteiten blijkens deze inschrijving bestaan uit het verlenen van ondersteuning die past binnen de kaders van de verordening, die voldoet aan de basiseisen.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.


Artikel 1.2 Doelgroep van deze verordening

  • 1.

    Deze verordening richt zich op personen:

    • a.

      die ingezetene van gemeente Koggenland zijn;

    • b.

      die samen met personen in hun naaste omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, en die in hun zelfredzaamheid en/of in hun participatie onvoldoende worden gecompenseerd met de inzet van een algemene of een algemeen gebruikelijke of een voorliggende voorziening;

    • c.

      die een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen hebben, en;

    • d.

      die hun zelfredzaamheid en / of maatschappelijke participatie willen behouden of verbeteren en daar ondersteuning bij nodig hebben met het doel dat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen verblijven, of;

    • e.

      die, al dan niet woonachtig in Koggenland, als mantelzorger ondersteuning aan een ingezetene bieden.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is voor wat betreft personen die in aanmerking komen voor Beschermd Wonen of Beschermd Thuis is de verordening Beschermd Wonen en Beschermd Thuis 2025 gemeente Koggenland van toepassing.


Hoofdstuk 2 Toegang


Artikel 2.1 Procedureregels toegang maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet of een inwoner in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de procedure voor toegang tot maatschappelijke ondersteuning.


Artikel 2.2 Melding van een hulpvraag.

  • 1.

    Een melding voor een hulpvraag kan worden gedaan bij het college door middel van een telefonisch verzoek, een e-mail of schriftelijk.

  • 2.

    De ontvangst van de melding wordt schriftelijk bevestigd met aanvullend de mogelijkheid voor het indienen van een persoonlijk plan alsmede de mogelijkheid voor onafhankelijke cliëntondersteuning.


Artikel 2.3 Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners kosteloos een beroep kunnen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning waarbij het belang van de inwoner uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de inwoner voor het gesprek op de mogelijkheid hiervan gebruik te maken.


Artikel 2.4 Het onderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de inwoner en zijn situatie. Zo nodig wordt de inwoner gevraagd alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de inwoner op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, ter beschikking te stellen aan het college.

  • 2.

    De inwoner verstrekt een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college stelt na zorgvuldig onderzoek ten minste vast:

    • a.

      wat de ondersteuningsvraag is;

    • b.

      welke problemen ondervonden worden bij de zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie of het zich zelfstandig kunnen handhaven in de samenleving;

    • c.

      of en welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan deze ondersteuningsvraag;

    • d.

      of de voorziening langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie op te heffen of te verminderen, behoudens hulp bij het huishouden of begeleiding;

    • e.

      hoe op eigen kracht in de ondersteuningsbehoefte kan worden voorzien. Het college neemt in het onderzoek de volgende elementen mee:

      • i.

        het hebben van huisgenoten (Wie zijn zorgdragend en wie heeft behoefte aan zorg?);

      • ii.

        in hoeverre mantelzorg de nodige hulp en ondersteuning kan bieden;

      • iii.

        het hebben van een sociaal netwerk en de bereidheid van dit netwerk om te helpen;

      • iv.

        of sprake is van gebruikelijke hulp. De volgende factoren worden hierbij afgewogen: de aard van de relatie, de aard van de hulp en de omvang van de hulp;

      • v.

        vaardigheden en mogelijkheden om de hulp te bieden;

      • vi.

        overige individuele omstandigheden die worden ingebracht.

    • f.

      hoe met algemeen gebruikelijke voorzieningen, door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of door gebruikmaking van andere (voorliggende) voorzieningen in de ondersteuningsbehoefte kan worden voorzien;

    • g.

      hoe door middel van samenwerking met zorgverzekeraars, zorgaanbieders (als bedoeld in de Zorgverzekeringswet) en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, er tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening gekomen kan worden om de zelfredzaamheid van de cliënt te verbeteren;

    • h.

      of de voorziening ook noodzakelijk was geweest wanneer de cliënt rekening had gehouden met bestaande en bekende beperkingen en de te verwachten ontwikkelingen daarvan;

    • i.

      of de inwoner de ondersteuningsbehoefte redelijkerwijs kon voorzien en verwacht mocht worden dat de inwoner zijn handelen en nalaten hierop had aangepast waardoor geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn geweest;

    • j.

      of een andere voorziening nodig is dan de voorziening waarom de cliënt vraagt;

    • k.

      in hoeverre het nodig wordt geacht om, om het onderzoek volledig en zorgvuldig uit te kunnen voeren, informatie in te winnen bij derden, mits de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger daar toestemming voor heeft gegeven;

    • l.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt.

  • 4.

    Een gesprek maakt deel uit van het onderzoek. Het gesprek wordt gevoerd met de cliënt of zijn vertegenwoordiger, voor zover mogelijk zijn mantelzorger en voor zover nodig andere personen.

  • 5.

    De factoren genoemd in artikel 2.3.2 lid 4 van de wet, maken in ieder geval deel uit van het onderzoek en vormen de basis van het gesprek.

  • 6.

    Tijdens het gesprek wordt aan de cliënt in begrijpelijke bewoordingen medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor een pgb en wat de gevolgen van die keuze zijn.

  • 7.

    Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid om een aanvraag als bedoeld in artikel 2.5 van de Wet in te dienen.

  • 8.

    Als dit nodig is voor het onderzoek, kan het college de cliënt, zijn mantelzorger of bij gebruikelijke hulp zijn huisgenoten oproepen voor een gesprek of een onderzoek door een daartoe aangewezen deskundige.

  • 9.

    Als dit nodig is voor het onderzoek, kan het college een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen.

  • 10.

    Het college geeft de cliënt in een perspectiefplan een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek, waaronder een verslag van het gesprek.


Artikel 2.5 Gebruikelijke hulp

  • 1.

    In aansluiting op de artikelen 1.2.1, onder a. en 2.3.5 lid 3 van de wet wordt geen maatwerkvoorziening verstrekt voor zover de cliënt de problematiek waarvoor in het gegeven geval een maatwerkvoorziening wordt aangevraagd, in redelijkheid kan verminderen of wegnemen:

    • a.

      door gebruik te maken van zijn eigen kracht;

    • b.

      met gebruikelijke hulp van huisgenoten, voor zover dit in redelijkheid van hen verwacht kan worden;

    • c.

      met mantelzorg of hulp van anderen uit zijn sociale netwerk, mits deze hulp op vrijwillige basis wordt geboden en redelijkerwijs beschikbaar is;

    • d.

      door gebruik te maken van algemene voorzieningen;

    • e.

      door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke zaken of diensten;

  • 2.

    Bij het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 lid 4 onder b. van de wet beoordeelt het college of er gebruikelijke hulp van huisgenoten als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 van de wet beschikbaar is, met inachtneming van de individuele omstandigheden.

  • 3.

    Huisgenoten van de cliënt zijn verplicht, als zij daarom gevraagd worden, aan het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onder lid 2 genoemde onderzoek, alsmede bij heronderzoek als bedoeld in artikel 2.3.9 van de wet.

  • 4.

    Bij de beoordeling als bedoeld in het tweede lid onder a wordt, voor zover daartoe aanleiding is, rekening gehouden met:

    • a.

      de samenstelling van de leefeenheid van de cliënt en diens huisgenoot of huisgenoten;

    • b.

      de aard van de relatie tussen de cliënt en diens huisgenoten;

    • c.

      de inhoudelijke aard, de omvang en de complexiteit van de ondersteuningsbehoefte van de cliënt;

    • d.

      de beschikbaarheid en de praktische, lichamelijke en geestelijke mogelijkheden van de huisgenoot of de huisgenoten voor het ondersteunen van de cliënt bij diens zelfredzaamheid en participatie dan wel het zich handhaven in de samenleving;

    • e.

      de mate waarin en de wijze waarop de cliënt voorafgaand aan de melding is ondersteund door diens huisgenoot of huisgenoten op het terrein van zelfredzaamheid en participatie dan wel het zich handhaven in de samenleving;

    • f.

      overige relevante omstandigheden van de huisgenoot of huisgenoten van de cliënt die redelijkerwijs van invloed kunnen zijn op de mogelijkheid om de cliënt hulp te bieden op het terrein van zelfredzaamheid en participatie dan wel het zich handhaven in de samenleving.

  • 5.

    Wanneer er gebruikelijke hulp van een minderjarig kind wordt verwacht, wordt onderzoek gedaan naar het vermogen van dit kind. De inzet van kinderen mag niet ten koste gaan van hun welbevinden en ontwikkeling, waaronder schoolprestaties. Er wordt rekening gehouden met:

    • a.

      wat op een bepaalde leeftijd als bijdrage van een kind mag worden verwacht;

    • b.

      de ontwikkelingsfase van het specifieke kind;

    • c.

      het feitelijke vermogen van dit kind om een bijdrage te leveren;

  • 6.

    In de volgende situaties wordt ervan uitgegaan dat er (tijdelijk) geen gebruikelijke hulp kan worden geboden. Als de huisgenoten:

    • a.

      overbelast zijn of dreigen te worden;

    • b.

      beperkingen hebben en de kennis en vaardigheden missen om gebruikelijke hulp uit te voeren en niet over het vermogen beschikken die vaardigheden aan te leren;

    • c.

      niet aanwezig kunnen zijn vanwege activiteiten elders met een verplichtend karakter;

    • d.

      voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke hulp in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het verlenen van gebruikelijke hulp voor op die maatschappelijke activiteiten;

    • e.

      als uit onderzoek blijkt dat huisgenoten zodanige gezondheidsproblemen hebben dat de betreffende taken niet in redelijkheid door hen uitgevoerd kunnen worden;

    • f.

      er naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere omstandigheden;

    • g.

      de cliënt een zeer korte levensverwachting heeft.


Artikel 2.6 Advisering door deskundigen

  • 1.

    Het college kan om deskundigenadvies vragen als zij dat nodig vindt voor een zorgvuldig onderzoek rond een melding, aanvraag of heronderzoek. Als de deskundige niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het college is artikel 3.9 van de Awb van toepassing. Dit betekent dat het college moet controleren dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Deze zorgvuldigheid heeft zowel betrekking op de totstandkoming, de vorm en de inhoud van het advies. Hiervoor moet het college in ieder geval vaststellen:

    • a.

      of het onderzoek zich naast de eigen mogelijkheden van inwoner heeft uitgestrekt tot anderen, bijvoorbeeld personen van wie gebruikelijke hulp mag worden verwacht;

    • b.

      dat het advies logisch is opgebouwd;

    • c.

      welke de belangrijkste onderzoeksdoelen en -methoden zijn geweest;

    • d.

      dat duidelijk is waarom bepaalde zaken juist niet zijn onderzocht, niet onderzocht konden worden of bepaalde methoden niet zijn gebruikt;

    • e.

      dat het advies logischerwijs voortvloeit uit de onderzoeksbevindingen;

    • f.

      dat het advies antwoord geeft op de geformuleerde onderzoeksvragen;

    • g.

      of door inwoner aangedragen vragen en opmerkingen mee zijn genomen in het onderzoek;

    • h.

      of het advies is voorgelegd aan inwoner en zijn zienswijze is toegevoegd aan het advies.

  • 2.

    De adviseur moet, afhankelijk van de vereisten van het in lid 1 bedoelde onderzoek, aantoonbaar beschikken over:

    • a.

      sociaal-medisch kennis op het niveau van een arts;

    • b.

      ergonomische kennis;

    • c.

      bouwkundige/technische kennis;

    • d.

      gedragswetenschappelijke kennis.

  • 3.

    Een advies is niet bindend. Het college blijft zelf eindverantwoordelijk voor het nemen van besluiten en de motivering daarvan. Afwijking van de conclusie(s) uit het advies wordt altijd gemotiveerd.


Artikel 2.7 Verslag van het onderzoek

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek in een perspectiefplan.

  • 2.

    Na het onderzoek verstrekt het college aan de cliënt de bevindingen van het onderzoek in het perspectiefplan.

  • 3.

    De cliënt en/of zijn vertegenwoordiger tekent het perspectiefplan voor akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen 10 werkdagen wordt geretourneerd aan het Zorgteam.

  • 4.

    Als de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger het niet eens is met de inhoud van het onderzoeksverslag of de conclusie van het onderzoek, kan hij in zijn reactie op het perspectiefplan aangeven wat de reden is waarom hij is niet akkoord is.


Artikel 2.8 Aanvraag maatwerkvoorziening

  • 1.

    Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na ontvangst van de melding.

  • 2.

    Een cliënt of zijn gemachtigde of (wettelijk) vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een ondertekend perspectiefplan.

  • 3.

    Het college behandelt uitsluitend een ondertekend perspectiefplan als aanvraag.


Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen


Artikel 3.1 Algemene voorziening

  • 1.

    Een algemene voorziening kan ingericht zijn voor alle inwoners of voor een specifieke doelgroep, en is rechtstreeks toegankelijk zonder of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen.


Artikel 3.2 Waardering voor mantelzorgers

Het college draagt jaarlijks zorg voor een blijk van waardering voor mantelzorgers. Het college zal bij nadere regeling regels stellen over op welke wijze zorg wordt gedragen voor de jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van inwoners van de gemeente Koggenland.


Artikel 3.3 Ondersteuning mantelzorgers

  • 1.

    Ondersteuning van mantelzorgers kan bestaan uit het inzetten van:

    • a.

      dagbesteding voor de cliënt;

    • b.

      kortdurend verblijf voor de cliënt;

    • c.

      HHT-regeling voor de mantelzorger.


Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorziening


Artikel 4.1 Criteria maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het college neemt in ieder geval de volgende documenten (indien aanwezig) mee in de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte:

    • a.

      het persoonlijk plan;

    • b.

      het perspectiefplan

    • c.

      het gespreksverslag van het keukentafelgesprek waarin de voor beoordeling van de ondersteuningsbehoefte relevante gegevens zijn opgenomen;

    • d.

      Andere documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte die door of namens de cliënt zijn ingebracht.

  • 2.

    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

  • 3.

    Een cliënt met psychische of psychosociale problemen en/of een cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening. Dit ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan Wonen met Ondersteuning en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 4.

    In de beoordeling van een melding voor Eerste Opvang kan worden afgeweken van de genoemde documenten in artikel 3.1 lid 1 a tot en met d. Dit is uitgewerkt in de: ‘Nadere regels Wonen met ondersteuning gemeente Hoorn’

  • 5.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst compenserende voorziening.

  • 6.

    Voor de beoordeling van aanvragen met betrekking tot Beschermd Wonen en Beschermd Thuis is de verordening Beschermd Wonen en Beschermd Thuis 2025 gemeente Koggenland van toepassing.


Artikel 4.2 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen

Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en of die verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat. Deze beoordeling zal alleen plaatsvinden indien de aanpassing van de woning een bedrag zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Koggenland te boven gaat.


Artikel 4.3 Aanvullende criteria voor vervoersvoorzieningen

Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare algemene voorziening of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de cliënt kan leiden tot het te bereiken resultaat.


Artikel 4.4 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden

Het college gebruikt voor de toekenning van hulp bij het huishouden een door de Centrale Raad van Beroep vastgesteld normenkader, namelijk het normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2025 van bureau HHM.


Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor begeleiding en dagbesteding

  • 1.

    Voor het inzetten van individuele begeleiding als maatwerkvoorziening wordt een keuze gemaakt tussen de producten begeleiding praktisch, begeleiding basis en begeleiding specialistisch.

  • 2.

    Voor de afweging van de producten begeleiding geeft het college in de nadere regels aan welke vorm van begeleiding voor de cliënt passend is.

  • 3.

    Voor het inzetten van dagbesteding als maatwerkvoorziening wordt een keuze gemaakt tussen de producten dagbesteding A en dagbesteding B.

  • 4.

    Voor de afweging van de producten dagbesteding geeft het college in de nadere regels aan welke vorm passend wordt geacht wanneer dagbesteding als maatwerkvoorziening wordt ingezet.

  • 5.

    Het college gebruikt voor de toekenning van begeleiding en dagbesteding het Normenkader Begeleiding 2.0.


Artikel 4.6 Aanvullende criteria voor kortdurend verblijf

  • 1.

    Kortdurend verblijf kan worden ingezet als ondersteuning ter ontlasting van de mantelzorger.

  • 2.

    Daarnaast kan kortdurend verblijf worden ingezet wanneer de mantelzorger tijdelijk afwezig is.


Artikel 4.7 Voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst compenserende voorziening.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening wordt alleen verstrekt als deze gezien de beperkingen van de cliënt, veilig voor hemzelf en zijn omgeving is, geen gezondheidsrisico’s met zich meebrengt en niet anti-revaliderend werkt.


Artikel 4.8 Weigeringsgronden voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

    • a.

      als voor de problematiek die aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een andere (voorliggende) voorziening op grond van een wettelijke bepaling bestaat;

    • b.

      als de cliënt de gevraagde voorziening voor de melding heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij er sprake is van een acute noodsituatie waardoor het voor de cliënt dringend noodzakelijk was de voorziening te treffen. Tenzij het college in het specifieke geval noodzakelijk acht om de gevraagde voorziening voor de melding toe te kennen, gebeurt dit met maximaal 3 maanden vanaf datum melding;

    • c.

      indien het een voorziening betreft die de cliënt na de melding en vóór datum van besluit heeft aangeschaft, gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij er nog onderzoek kan worden gedaan naar de noodzaak en geschiktheid van de desbetreffende voorziening voor de cliënt;

    • d.

      als de gevraagde voorziening al eerder aan de cliënt is verstrekt op grond van enige wettelijke bepaling en de normale afschrijvingstermijn van die voorziening nog niet verstreken is tenzij

      • i.

        de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of;

      • ii.

        de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

    • e.

      als de gevraagde voorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven tenzij:

      • i.

        de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

      • ii.

        de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of

      • iii.

        de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

    • f.

      als het college van oordeel is dat een cliënt zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning redelijkerwijs van tevoren had kunnen voorzien en met zijn beslissing had kunnen voorkomen;

    • g.

      als de voorziening niet noodzakelijk was geweest wanneer de cliënt rekening had gehouden met bestaande en bekende beperkingen en de te verwachten ontwikkelingen daarvan;

    • h.

      voor zover de cliënt op eigen kracht, (waaronder gebruikelijke hulp), met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk de beperkingen kan wegnemen;

    • i.

      voor zover de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen, het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of algemeen gebruikelijke voorzieningen de beperkingen kan verminderen of wegnemen;

    • j.

      als deze niet hoofdzakelijk op het individu is gericht;

    • k.

      als de cliënt een indicatie heeft voor zorg met verblijf op grond van de Wet langdurige zorg of er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarvoor in aanmerking komt, maar weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit hierover, tenzij artikel 8.6a van de wet van toepassing is.

    • l.

      als de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is; een tweedehands voorziening kan ook voldoen;

  • 2.

    Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie:

    • a.

      als deze niet langdurig noodzakelijk is, tenzij het gaat om hulp bij het huishouden of begeleiding;

    • b.

      als de cliënt geen ingezetene is van de gemeente Koggenland;

    • c.

      een uitzondering op bovengenoemde artikelen wordt gemaakt wanneer het een mantelzorger van de cliënt betreft. Een mantelzorger kan in een andere gemeente wonen dan de cliënt. De mantelzorger kan voor een voorziening in aanmerking komen wanneer dat nodig is om de cliënt die ingezetene is van de gemeente Koggenland te ondersteunen.

  • 3.

    Het college verstrekt geen woonvoorziening:

    • a.

      als de beperkingen voortkomen uit de aard van de in de woning gebruikte materialen, de slechte staat van het onderhoud of de omstandigheid dat de woning niet voldoet aan de geldende wettelijke eisen;

    • b.

      indien cliënt zijn hoofdverblijf niet heeft of niet zal hebben in de woning waaraan de voorziening wordt getroffen;

    • c.

      ten behoeve van hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantie- en recreatiewoningen, recreatieverblijf, ADL-clusterwoningen en gehuurde kamers. Er kan dan wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt;

    • d.

      als het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingenbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte. Er kan dan wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt;

    • e.

      als de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor verhuizing aanwezig is;

    • f.

      als de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het college;

    • g.

      als de voorziening in het geval van nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kan worden.

    • h.

      ten behoeve van specifiek op personen met beperkingen en ouderen gerichte voorzieningen in woongebouwen als niet voldaan wordt aan de vereisten voor een dergelijk woongebouw.

    • i.

      indien de cliënt met behulp van een door het college te verstrekken verhuisvergoeding naar een geschikte woning kan verhuizen, als dit een oplossing biedt die adequater en goedkoper is.

  • 4.

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt alleen rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving met een maximum van 1500 kilometer op jaarbasis.


Artikel 4.9 Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking op een aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de dagtekening van de beschikking;

    • b.

      tot welke beslissing het college is gekomen;

    • c.

      op grond van welk wettelijk voorschrift de beslissing is genomen;

    • d.

      wat de motivering van de beslissing is;

    • e.

      binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.

  • 2.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening staat of deze voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.

  • 3.

    Het perspectiefplan wordt in de beschikking expliciet benoemd als integraal onderdeel uitmakend van de beschikking en wordt meegestuurd.

  • 4.

    De beschikking vermeldt:

    • a.

      of een eigen bijdrage van toepassing is op de toegekende voorziening;

    • b.

      dat wijzigingen in de persoonlijke situatie waarvan cliënt of zijn vertegenwoordiger zich redelijkerwijs bewust moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen twee weken, bij de lokale toegang moeten worden doorgegeven;

    • c.

      dat, als de beschikking voor maatschappelijke ondersteuning afloopt uiterlijk acht weken voor de einddatum er een nieuwe melding moet worden gedaan. Dit artikel is niet van toepassing op de eerste opvang.

  • 5.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      wat de te verstrekken maatwerkvoorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is met uitzondering van eerste opvang in spoedeisende situaties;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      indien van toepassing hoe de maatwerkvoorziening wordt verstrekt;

    • d.

      welke andere (maatwerk)voorziening relevant (kunnen) zijn;

    • e.

      wat de motivering van de beslissing is.

  • 6.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb mag worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen van toepassing zijn;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de start- en einddatum van de maatwerkvoorziening is waarvoor het pgb is bedoeld;

    • e.

      dat de besteding van het pgb verantwoord moet worden en op welke wijze dit dient plaats te vinden;

    • f.

      dat de maatwerkvoorziening binnen drie maanden geleverd of aangevangen dient te zijn;

    • g.

      wat de motivering van de beslissing is.


Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budgetten


Artikel 5.1 Criteria voor een pgb

  • 1.

    Het college geeft een pgb indien voldaan wordt aan de voorwaarden in artikel 2.3.6 van de Wmo.

  • 2.

    De cliënt moet aantonen dat het pgb de meest passende voorziening is voor zijn zorgbehoefte.

  • 3.

    Bij het aanvragen van een pgb moet de cliënt, zijn gemachtigde of de beoogde budgetbeheerder een pgb-plan indienen volgens een door het college ter beschikking gesteld format.

  • 4.

    In het pgb-plan is opgenomen:

    • a.

      De motivatie waarom het natura-aanbod van de gemeente volgens de cliënt niet passend is en een pgb gewenst is;

    • b.

      Welke voorziening de cliënt wil inkopen met een pgb, wat het beoogde resultaat is en wanneer en hoe wordt geëvalueerd;

    • c.

      De voorgenomen uitvoerder van de maatwerkvoorziening en de wijze waarop de maatwerkvoorziening georganiseerd wordt;

    • d.

      Op welke wijze de kwaliteit van de in te kopen maatwerkvoorziening is gewaarborgd;

    • e.

      De kosten van de uitvoering, uitgedrukt in aantal eenheden en tarief

    • f.

      Indien van toepassing, welke maatwerkvoorziening de inwoner wilt ontvangen van een persoon die behoort tot het sociale netwerk;

    • g.

      De motivatie aan de hand van de punten benoemd in lid 5 en 6 van dit artikel waaruit blijkt dat de budgethouder of budgetbeheerder in staat is de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

  • 5.

    Het college controleert of de cliënt danwel de beoogde budgetbeheerder geschikt is voor het beheer van een pgb. Het college kijkt of deze persoon goed kan omgaan met de taken die bij een pgb horen, zoals in artikel 2.3.6 lid 2 sub a van de wet staat. Er wordt gecontroleerd op:

    • a.

      de kwaliteit van het budgetplan;

    • b.

      financieel beheer;

    • c.

      zorginhoudelijk beheer;

    • d.

      werkgeverschap.

  • 6.

    Als een budgetbeheerder het pgb zal beheren, gelden de volgende regels:

    • a.

      de budgetbeheerder kan de gemachtigde van de cliënt zijn, maar mag zelf geen ondersteuning geven;

    • b.

      de budgetbeheerder moet kunnen laten zien dat hij de taken en verantwoordelijkheden van het budgetbeheer goed kan uitvoeren;

    • c.

      woont de budgetbeheerder verder dan 25 kilometer van de cliënt, dan moet hij aangeven dat dit geen problemen oplevert voor zijn taken;

    • d.

      de budgetbeheerder wordt niet uit het pgb betaald. Hij doet dit vrijwillig of de cliënt betaalt hem zelf uit eigen middelen;

    • e.

      het aanstellen van een budgetbeheerder is een vrijwillige en bewuste keuze van de cliënt;

    • f.

      de cliënt kiest vrij en onafhankelijk voor een pgb in plaats van zorg in natura. De budgetbeheerder mag geen invloed hebben gehad op deze keuze;

    • g.

      de budgetbeheerder moet kennis hebben van zowel financiën als zorgtaken;

    • h.

      de budgetbeheerder mag zelf niet onder bewind staan;


Artikel 5.2 Aanvullende criteria voor een pgb

  • 1.

    Het college neemt in de beoordeling van het pgb het volgende mee:

    • a.

      in de drie jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d en e van de wet is toegepast;

    • b.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

    • c.

      het pgb bestemd is voor besteding in het buitenland, behalve als het college hiervoor toestemming geeft. In dat geval gelden extra voorwaarden die per aanvraag worden opgesteld.

    • d.

      het pgb bedoeld is voor de betaling van tussenpersonen, bemiddelingskosten of belangenbehartigers;

    • e.

      het pgb bedoeld is voor ondersteuning- of administratiekosten die te maken hebben met het beheer van het pgb;

    • f.

      niet wordt voldaan aan artikel 3.1 lid 2 van de wet;

  • 2.

    Het college neemt ook in de beoordeling mee of;

    • a.

      de budgethouder of de budgetbeheerder onder curatele staat;

    • b.

      de budgethouder of de budgetbeheerder handelingsonbekwaam is;

    • c.

      de budgethouder of de budgetbeheerder geen inzicht in zijn functionele beperkingen heeft;

    • d.

      de budgethouder of de budgetbeheerder als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht heeft;

    • e.

      de budgethouder of de budgetbeheerder als gevolg van vastgestelde, blijvende cognitieve stoornis onvoldoende inzicht heeft;

    • f.

      de aanvrager of budgetbeheerder onvoldoende Nederlands spreekt en schrijft, waardoor hij onvoldoende inzicht heeft;

    • g.

      er sprake is van verslavingsproblematiek bij de budgetbeheerder;

    • h.

      er eerder misbruik is gemaakt van een pgb door de budgethouder of de budgetbeheerder;

    • i.

      er bewezen fraude is gepleegd door de budgethouder of de budgetbeheerder bij een eerdere pgb;

    • j.

      er een schuld is bij de aanbieder waar de voorziening wordt of zal worden ingekocht;

    • k.

      het pgb-plan als onvoldoende wordt beoordeeld door het college of het plan niet of onvolledig wordt ingeleverd;

    • l.

      de in te kopen ondersteuning valt onder een andere wet dan de Wmo;

    • m.

      de budgetbeheerder of de gemachtigde niet expliciet instaat voor het uitvoeren van de taken die horen bij een pgb;

    • n.

      de aanbieder waar de cliënt zijn maatwerkvoorziening van wil betrekken geregistreerd staat bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude of het waarschuwingsregister;

    • o.

      de budgetbeheerder banden heeft me de in te zetten zorg;

    • p.

      deze opsomming is niet limitatief.


Artikel 5.3 Kwaliteit van de in te kopen ondersteuning bij pgb

De ondersteuning moet voldoen aan artikel 3.1 lid 2 van de wet.


Artikel 5.4 Onderscheid formele en informele hulp

  • 1.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb, wordt onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele ondersteuning.

  • 2.

    Van professionele ondersteuning is sprake als de ondersteuning geleverd wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de inwoner:

    • a.

      personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;

    • b.

      personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.

  • 3.

    Niet-professionele ondersteuning is:

    • a.

      ondersteuning die geboden wordt door personen, al dan niet uit het sociaal netwerk, die niet voldoen aan de criteria als genoemd in lid 2 of die valt onder gebruikelijke zorg of ondersteuning;

    • b.

      ondersteuning die wordt geboden door personen die voldoen aan de criteria als genoemd in lid 2, maar bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad zijn van de inwoner.


Artikel 5.5 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen

  • 1.

    Het pgb voor een hulpmiddel of rolstoel wordt bepaald op basis van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopste compenserende voorziening over een periode van 7 jaar. Dit is de prijs die het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt.

  • 2.

    De hoogte van een pgb voor een hulpmiddel of rolstoel wordt vastgesteld op basis van de kostprijs van een hulpmiddel of rolstoel die de cliënt zou hebben ontvangen als het hulpmiddel of de rolstoel in natura zou zijn verstrekt. Dit bedrag kan worden aangevuld met kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering voor een periode van 7 jaar.

  • 3.

    Na 7 jaar kan jaarlijks een vergoeding worden gegeven voor onderhoud, reparatie en, indien nodig, verzekering. De vergoeding wordt berekend op basis van de huurprijs van het hulpmiddel of de rolstoel. Als het hulpmiddel of de rolstoel niet gehuurd wordt, moet een offerte voor jaarlijks onderhoud en reparatie worden nagevraagd.

  • 4.

    Na 7 jaar beoordeelt het college of een door het college aangewezen deskundige, de technische staat van het hulpmiddel of de rolstoel voordat een vergoeding voor onderhoud, reparatie en/of verzekering wordt gegeven.


Artikel 5.6 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor vervoerskosten

  • 1.

    Als het noodzakelijk is om individueel vervoer zoals een taxi of rolstoeltaxi te gebruiken en de Regiotaxi (collectief vervoer) is niet geschikt, wordt het pgb toegekend op basis van een gemiddelde reis van 20 kilometer per keer en een jaarlijks bereik van 1.500 kilometer:

    • a.

      Taxi: 75 keer het instaptarief en 1.500 keer het kilometertarief.

    • b.

      Rolstoeltaxi: 75 keer het instaptarief en 1.500 keer het kilometertarief.

    • c.

      Voor het instaptarief en kilometertarief worden de tarieven van het collectief vervoer geraadpleegd.

    • d.

      Individueel vervoer door een niet-professionele chauffeur: 1.500 kilometer keer het belastingvrije kilometertarief.


Artikel 5.7 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor een autoaanpassing

  • 1.

    Een pgb voor een autoaanpassing wordt gebaseerd op een offerte die aantoont dat de auto toereikend kan worden aangepast.

  • 2.

    Als de aanpassingskosten meer dan € 25.000 inclusief btw bedragen, wordt een tweede offerte aangevraagd.

  • 3.

    Als er twee offertes zijn, wordt het pgb gebaseerd op de goedkoopste offerte, mits deze toereikend is.

  • 4.

    De auto is niet ouder dan zeven jaar.


Artikel 5.8 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen

  • 1.

    Het pgb voor een woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van een of meer offertes die de kosten voor de voorziening tonen. Bij bedragen hoger dan € 25.000 inclusief btw, worden minimaal twee offertes opgevraagd.

  • 2.

    Het pgb voor onderhouds- of reparatiekosten en, indien nodig, keuring, is gelijk aan de werkelijke kosten, voor zover deze het gevolg zijn van normaal gebruik en niet veroorzaakt zijn door de cliënt of derden.

  • 3.

    Het pgb voor het aanbrengen van een traplift wordt vastgesteld op basis van de prijs die de gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder.

  • 4.

    Het pgb voor onderhoud van de traplift wordt vastgesteld op basis van de prijs die gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder.


Artikel 5.9 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    Een pgb voor huishoudelijke ondersteuning wordt berekend op basis van de geïndiceerde uren.

  • 2.

    Er zijn verschillende tarieven voor het berekenen van het pgb:

    • a.

      Ondersteuning door een zorginstelling: 100% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • b.

      Ondersteuning door een zzp’er: 85% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • c.

      Ondersteuning door het sociale netwerk: gelijk aan de hoogste periodiek in de desbetreffende CAO (VVT, FWG 15), inclusief vakantiebijslag en tegenwaarde van de verlofuren.

  • 3.

    Als uit het budgetplan blijkt dat de ondersteuning voor een lager bedrag kan worden uitgevoerd, is het budgetplan leidend, maar nooit minder dan het minimumloon. Tenzij sprake van ondersteuning uit het sociale netwerk.


Artikel 5.10 Wijze van berekening Persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel

  • 1.

    Een pgb voor individuele begeleiding wordt berekend op basis van de geïndiceerde uren.

  • 2.

    Er zijn verschillende tarieven voor het berekenen van het pgb:

    • a.

      Ondersteuning door een zorginstelling: 100% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • b.

      Ondersteuning door een gekwalificeerde zzp’er: 85% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • c.

      Ondersteuning door het sociale netwerk: gelijk aan de hoogste periodiek in de betreffende CAO (VVT, FWG 30), inclusief vakantiebijslag en tegenwaarde van de verlofuren.

  • 3.

    Als uit het budgetplan blijkt dat de ondersteuning voor een lager bedrag kan worden uitgevoerd, is het budgetplan leidend, maar nooit minder dan het minimumloon.


Artikel 5.11 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor dagbesteding

  • 1.

    Een pgb voor dagbesteding wordt berekend op basis van de geïndiceerde dagdelen.

  • 2.

    Er zijn verschillende tarieven voor het berekenen van het pgb:

    • a.

      Ondersteuning door een zorginstelling: 100% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • b.

      Ondersteuning door een gekwalificeerde zzp’er: 85% van het tarief dat de gemeente betaalt via het regionale contract;

    • c.

      Dagbesteding en groepsbegeleiding moeten door een aanbieder worden aangeboden en kunnen niet door het sociale netwerk worden aangeboden.

  • 3.

    Dagbesteding en groepsbegeleiding moeten door een aanbieder worden aangeboden en kunnen niet door het sociale netwerk worden aangeboden.

  • 4.

    Als vervoer naar de dagbesteding nodig is, wordt hiervoor hetzelfde bedrag toegekend als de gemeente betaalt via het regionale contract.


Artikel 5.12 Wijze van berekening van een persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf

  • 1.

    Een pgb voor kortdurend verblijf wordt berekend op basis van de geïndiceerde etmalen.

  • 2.

    Er zijn verschillende tarieven voor het pgb voor kortdurend verblijf:

    • a.

      een tarief inclusief individuele begeleiding en/of dagbesteding, uitgevoerd door een professionele organisatie;

    • b.

      een tarief waarbij de ondersteuning wordt georganiseerd door het sociale netwerk.


Hoofdstuk 6 Bijdragen


Artikel 6.1 Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt.

  • 2.

    De bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het bedrag als genoemd in artikel 2.1.4a lid 4 Wmo 2015 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 3.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • 4.

    Een cliënt is een niet van het inkomen afhankelijke ritbijdrage verschuldigd voor de kosten voor het gebruik van collectief vervoer. Het college stelt de tarieven vast bij nadere regeling in een financieel besluit.

  • 5.

    Het college kan bij nadere regels bepalen door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, lid 7 van de wet de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb worden vastgesteld en geïnd.


Artikel 6.2 Omvang en duur eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening

De verschuldigde eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening, niet zijnde collectief vervoer, wordt afgestemd op de kosten van de voorziening zoals hieronder uitgewerkt, met een maximum van het in artikel 2.1.4a lid 4 van de wet genoemd bedrag.

 

  • 1.

    Voor een voorziening die door het college wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is cliënt gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de huurprijs die de gemeente betaalt voor de voorziening.

  • 2.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is cliënt gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening, inclusief eventueel kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende de gebruiksperiode.

  • 3.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is cliënt gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd, die is gebaseerd op de totale kostprijs van de voorziening.

  • 4.

    Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding of dagbesteding is cliënt gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de prijs die de gemeente heeft aanbesteed en de daadwerkelijk geleverde uren of dagdelen.

  • 5.

    Voor kortdurend verblijf die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is cliënt gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd die per etmaal is gebaseerd op de prijs die de gemeente heeft aanbesteed voor kortdurend verblijf.

  • 6.

    In situaties waarin dit besluit niet voorziet, stelt het college de omvang en duur van de eigen bijdrage vast, waarbij wordt aangesloten bij het bepaalde in dit artikel.


Artikel 6.3 Start- en stopmoment eigen bijdrage

Gemeenten verplichten zich ertoe een duidelijk start- en stopmoment t.a.v. de eigen bijdrage vast te leggen. Verdere uitwerking hieromtrent volgt in de nadere regels


Artikel 6.4 Uitzonderingen eigen bijdrage

  • 1.

    In aanvulling op artikel 3.8, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de verstrekking van:

    • a.

      voorzieningen in algemene ruimten;

    • b.

      voorzieningen die verstrekt worden en die gebruikt kunnen worden door meer cliënten;

    • c.

      individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi;

    • d.

      onafhankelijke cliëntondersteuning;

    • e.

      ondersteuning die geboden wordt door het Zorgteam vanuit de algemene voorziening.


Hoofdstuk 7 Toezichthouder en handhaving


Artikel 7.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015

  • 1.

    Het college informeert cliënten of vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorzieningen of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet en/of een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening.

  • 3.

    Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet en/of een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de cliënt, of diens vertegenwoordiger/budgetbeheerder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening, het pgb of algemene voorziening is aangewezen;

    • c.

      de maatwerkvoorziening, het pgb of algemene voorziening niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de cliënt niet voldoet aan de maatwerkvoorziening, het pgb of algemene voorziening verbonden voorwaarden, of

    • e.

      de cliënt de maatwerkvoorziening, het pgb of algemene voorziening niet of voor een ander doel gebruikt.

  • 4

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5

    Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening, algemene voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 6

    Als het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan het college deze voorziening terugvorderen.

  • 7

    Als het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan het college deze voorziening terugvorderen.

  • 8

    Het college kan periodiek onderzoek, al dan niet steekproefsgewijs, of:

    • a.

      de cliënt nog op de maatwerkvoorziening is aangewezen;

    • b.

      de maatwerkvoorziening of het daarmee samenhangende pgb nog toereikend is;

    • c.

      de cliënt nog voldoet aan de voorwaarden van de maatwerkvoorziening of het pgb;

    • d.

      de verstrekte voorzieningen worden gebruikt dan wel besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

  • 9

    Teneinde uitvoering te geven aan de toezichthoudende taak als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wmo 2015 verwerkt het college persoonsgegevens, waaronder mogelijk bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).


Artikel 7.2 Opschorting betaling uit het persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb aan een zorgverlener voor ten hoogste een door het college vastgestelde periode, als er ten aanzien van een cliënt of zorgverlener een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de Wmo 2015.

  • 2.

    Het college stelt cliënt en zijn budgethouder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van het eerste lid.


Artikel 7.3 Tegengaan van oneigenlijk gebruik en fraude

  • 1.

    Het college treft de nodige maatregelen om oneigenlijk gebruik van maatwerkvoorzieningen tegen te gaan en fraude te bestrijden. Tot deze maatregelen behoren in ieder geval:

    • a.

      het college zoekt waar mogelijk de samenwerking met organisaties die zich ook bezighouden met het tegengaan van oneigenlijk gebruik en fraude op het terrein van de zorg of aanverwante terreinen;

    • b.

      het college verricht zo nodig onderzoek bij zorgverleners van maatwerkvoorzieningen die een subsidie- of contractrelatie hebben met de gemeente of die ondersteuning verlenen op grond van een persoonsgebonden budget aan inwoners van de gemeente;

    • c.

      het college maakt afspraken met aanbieders van voorzieningen over de facturatie, resultaatsturingen, accountantscontroles, zodat declaraties en uitbetalingen in overeenstemming zijn met de contractuele afspraken, de leveringsopdracht, de prestatieafspraken en de feitelijk geleverde prestaties;

    • d.

      het college controleert, al dan niet steekproefsgewijs, of de gemaakte afspraken zoals genoemd in het voorgaande lid worden nagekomen;

    • e.

      het college kan nadere regels stellen.


Artikel 7.4 Toezichthouder

  • 1.

    Het college wijst met inachtneming van artikel 6.1 van de wet personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet.

  • 2.

    Aanbieders verlenen alle medewerking aan de toezichthouder, die hij redelijkerwijs kan vragen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 3.

    Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de door het college gecontracteerde aanbieders en aanbieders die via een pgb worden betaald.

  • 4.

    De toezichthouder adviseert aan het college, die vervolgens besluit over vervolgacties.

  • 5.

    De toezichthouder informeert het college via een jaarverslag.

  • 6.

    De toezichthoudend ambtenaar doet structureel onderzoek en onderzoek naar calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.


Hoofdstuk 8 Kwaliteit en klachten


Artikel 8.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen door:

    • a.

      het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • b.

      het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg en ondersteuning, en

    • c.

      erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;

    • d.

      voor zover van toepassing, erop toe te zien dat de kwaliteit van de voorzieningen en de deskundigheid van beroepskrachten tenminste voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in de toepasselijke sector erkende keurmerken of een extern deskundig getoetst kwaliteitsmanagementsysteem.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van voorzieningen (waaronder persoonsgebonden budgetten), eisen met betrekking tot deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

  • 4.

    Het college neemt in de contracten en subsidieafspraken met aanbieders op aan welke kwaliteitseisen de maatschappelijke ondersteuning moet voldoen. Hierbij sluit het college zoveel als mogelijk aan bij artikel 3.1 van de wet en de kwaliteits- en deskundigheidseisen die in de desbetreffende branche gelden.


Artikel 8.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst, stelt het college vast:

    • a.

      een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan van een overeenkomst met derde; of

    • b.

      een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

      • i.

        een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde, en

      • ii.

        de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

  • 2.

    Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

    • a.

      overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c van de wet, en

    • b.

      rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

  • 3.

    Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

    • b.

      redelijke overheadkosten;

    • c.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • d.

      reis en opleidingskosten;

    • e.

      indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

    • f.

      overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

  • 4.

    Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.


Artikel 8.3 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Het college hanteert het Regionaal Calamiteitenprotocol Wmo Westfriesland 2024 voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

  • 2.

    Het college attendeert de zorgaanbieder hierop en verwijst hierbij naar de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3.

    Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 4.

    De toezichthoudende instantie, bedoeld in artikel 6.1 van de wet, doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

  • 5.

    Zowel gecontracteerde aanbieders als aanbieders die vanuit een pgb zorg leveren doen altijd melding van calamiteiten en geweld bij de toezichthouder. De verantwoordelijkheid van de aanbieder blijft om passende maatregelen te treffen ten aanzien van de melding en van het voorkomen van meldingen in de toekomst.

  • 6.

    Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.


Artikel 8.4 Klachtregeling

  • 1.

    Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen, verzoeken en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en indien gewenst in overleg met de cliëntenraden.


Hoofdstuk 9 Inspraak


Artikel 9.1 Betrekken van inwoners bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid over maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de juiste informatie en ondersteuning om adequaat te kunnen deelnemen aan het overleg.


Hoofdstuk 10 Privacy


Artikel 10.1 Privacy protocol

Voor de omgang met persoonsgegevens in het sociaal domein geldt het algemene privacy beleid én de aanvullende privacy regels die zijn gesteld voor het sociaal domein.


Hoofdstuk 11 Slotbepalingen


Artikel 11.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt of mantelzorger afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.


Artikel 11.2 Voorwaarden

Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.


Artikel 11.3 Financieel besluit en nadere regels

Het college stelt een financieel besluit maatschappelijke ondersteuning en nadere regels maatschappelijke ondersteuning vast. Hierin wordt de uitvoering van deze verordening, de omvang van verstrekking en de omvang van de eigen bijdrage meegenomen.


Artikel 11.4 Indexering

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks nadere regels omtrent indexering van pgb-tarieven in een financieel besluit.

  • 2.

    Toegekende maatwerkvoorzieningen in de vorm van een pgb worden gedurende de looptijd van de individuele voorziening niet geïndexeerd, tenzij niet is voldaan aan het landelijk geldend wettelijk minimumloon.


Artikel 11.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 gemeente Koggenland wordt ingetrokken.

  • 2.

    Een cliënt houdt het recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 gemeente Koggenland, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Meldingen die zijn gedaan voor 1 juli 2025 onder de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 gemeente Koggenland en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 4.

    Van het in lid 3 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

  • 5.

    Beslissingen op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 gemeente Koggenland, geschiedt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 gemeente Koggenland die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 6.

    Van het in lid 5 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.


Artikel 11.6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2025

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning 1 juli 2025 gemeente Koggenland.

Link naar bekendmaking

Tags: BekendmakingenGemeente Koggenland
Share1Tweet1SendShareSend
Advertenties van onze sponsoren
• Ook hier adverteren? Vanaf €25,- p/maand
• BHV materialen nodig? BHVtotaal uw partner in veiligheid!
• Renovatie badkamer, keuken, toilet? Vertelman Tegelwerken
• De HorlogeSmit voor horlogereparaties en onderhoud 0611040316

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Inschrijven voor Nieuws Updates:

Skoftig; Nieuws uit jouw regio in je mailbox Abonneren

Populair afgelopen 24 uur

  • Bouw eerste woningen in Poort van Hoorn van start

    Bouw eerste woningen in Poort van Hoorn van start

    378 shares
    Share 151 Tweet 95
  • Bestuurster naar ziekenhuis na aanrijding op Middelweg in Hoorn

    319 shares
    Share 128 Tweet 80
  • Hoorn stopt met toepassing staalslakken en vervangt bestaande funderingen bij onderhoud

    512 shares
    Share 205 Tweet 128
  • Vermiste Elin (12) uit Dijk en Waard weer terecht (update)

    1363 shares
    Share 545 Tweet 341
  • Start bouw van 54 nieuwe woningen in Rozenbuurt Zwaag feestelijk gevierd

    117 shares
    Share 47 Tweet 29

Lokaal nieuws en bekendmakingen

  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
Facebook Twitter Instagram Telegram LinkedIn

Nieuws, informatie en bekendmakingen per gemeente

  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
Volg OnsWestfriesland en mis geen nieuws
  • Bluesky:  ons.wf/bluesky
  • Instagram:  ons.wf/Instagram
  • Twitter: ons.wf/twitter
  • facebook: ons.wf/facebook
  • Youtube: ons.wf/youtube
  • Telegram: ons.wf/telegram
  • Threads: ons.wf/threads
  • Mastodon: ons.wf/mastodon
  • Whatsapp Channel: WestfrieslandNieuws
  • whatsapp: 06-49 522 000 (nieuws, tips en foto's)
Samen groeien wij door naar de nummer 1 nieuwswebsite gericht op Westfriesland.

Laatst toegevoegd

Terugblik op feestje 40 jaar Dijkpop; foto’s en aftermovie

Raadkrachtige vrouwen: steeds meer Hoornse vrouwen willen politiek actief worden

Start bouw van 54 nieuwe woningen in Rozenbuurt Zwaag feestelijk gevierd

Tijdelijke regeling ‘Samenwonen op proef’ van WerkSaam wordt verlengd

Jongerenwerk Medemblik organiseert plezier en actie in de zomervakantie

Bouw eerste woningen in Poort van Hoorn van start

Museumstoomtram krijgt prominente plek in stationsgebied Hoorn; deel activiteiten naar Zwaag

© 2013-2024 OnsWestfriesland.nl een Westfriesland Media productie. Alle rechten voorbehouden. | Disclaimer

Welcome Back!

Login to your account below

Forgotten Password

Retrieve your password

Please enter your username or email address to reset your password.

Log In
Beheer toestemming
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt. De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Beheer opties Beheer diensten Beheer {vendor_count} leveranciers Lees meer over deze doeleinden
Bekijk voorkeuren
{title} {title} {title}
  • Drechterland
  • Enkhuizen
  • Hoorn
  • Koggenland
  • Medemblik
  • Opmeer
  • Stede Broec
No Result
View All Result

© 2013-2024 OnsWestfriesland.nl een Westfriesland Media productie. Alle rechten voorbehouden. | Disclaimer