Verordening jeugdhulp 1 juli 2025 gemeente Koggenland
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
- 1.
- 2.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:
aanvraag: een verzoek van een jeugdige en/of zijn ouders aan het college om te besluiten op een hulpvraag door middel van een ondertekend aanvraagformulier;
aanvraagformulier: het formulier waarin is opgenomen wat de hulpvraag van de jeugdige en/of ouders is en welke resultaten de jeugdige en/of ouders zij wenst te behalen;
arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning;
boven gebruikelijke hulp: hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt;
budgethouder: de persoon die een individuele voorziening in de vorm van een pgb ontvangt waarmee hij zelf de hulp inkoopt bij een jeugdhulpaanbieder;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;
doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat;
eigen kracht: het vermogen van een jeugdige en/of ouders om zelf een oplossing te vinden voor de hulpvraag binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen;
familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;
formele hulp: ondersteuning door een professionele zorgverlener in uitoefening van een bedrijf;
gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders;
gemachtigde: een vertegenwoordiger die wordt aangesteld door de jeugdige of ouders en die namens de jeugdige of ouders zaken regelt. De gemachtigde wordt vastgelegd in de gemeentelijke systemen;
hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of specifieke – vaak multidisciplinaire – expertise vragen;
hulpvraag: behoefte van een jeugdige of ouder(s) aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;
informele hulp: ondersteuning door een persoon die tot het sociale netwerk van de aanvrager behoort;
intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteiten zijn gekoppeld aan de ondersteuningsprofielen;
jeugdige: de jeugdige en/of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger;
nadere regels: algemeen verbinden voorschriften ter uitwerking van onderdelen van de verordening;
onafhankelijke clientondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of ouders;
persoonsgebonden budget (pgb): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of ouder, dat hem in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
perspectiefplan: een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de inwoner, jeugdige of gezin is vastgelegd samen met de gewenste resultaten en hoe deze te bereiken. Hierin wordt op verschillende leefgebieden de situatie in kaart gebracht om een effectieve ondersteuning voor de jeugdige of het gezin mogelijk te maken;
resultaat: de uitkomst van de ingezette hulp/ondersteuning welke staat omschreven in het perspectiefplan;
sociaal netwerk: omvat de groep van personen en instellingen die invloed hebben op het welzijn en de ontwikkeling van de jeugdige. Dit netwerk bestaat in ieder geval uit:
- –
- –
- –
- –
- –
-
specialistische jeugdhulp: individuele voorziening zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;
vertegenwoordiger: een door de rechter aangewezen wettelijk natuurlijk persoon (curator, bewindvoerder, mentor, voogd);
Zorgteam Koggenland: de voorziening die de gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan jeugdige of gezin en tevens de lokale toegang tot (hoog)specialistische jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf. De focus van het Zorgteam Koggenland ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de jeugdige/gezin en het vergroten van zelfredzaamheid.
- 3.
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Daarnaast is er nog een voorziening die voor alle burgers vrij toegankelijk is, te weten Veilig Thuis. Veilig Thuis is het meldpunt waar iedereen (zowel inwoners als professionals) terecht kan voor het melden van zorgen over kinderen en/of hun ouders bij vermoedens van kindermishandeling of andere vormen van huiselijk geweld. Eén ieder kan hier ook terecht voor het inwinnen van advies. Veilig Thuis heeft de volgende wettelijke taken (art. 4.1.1. van de wet maatschappelijke ondersteuning):
- ○
- ○
- ○
- ○
- ○
- ○
- ○
- ○
Hoofdstuk 3 Soorten individuele voorzieningen
Het college draagt, in aanvulling op de algemene voorzieningen, zorg voor de beschikbaarheid van individuele voorzieningen en componenten die onderdeel kunnen zijn van een individuele voorziening. Een individuele voorziening is een jeugdhulpvoorziening die door het college wordt verstrekt op basis van een besluit in de vorm van een beschikking. Een individuele voorziening kan worden verstrekt in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. Voorbeelden van individuele voorzieningen worden in de artikelen 3.1 t/m 3.6 uitgewerkt. De overige artikelen beschrijven componenten.
Artikel 3.1 Specialistische jeugdhulp
- 1.
- 2.
Specialistische jeugdhulp betreft doorgaans enkelvoudige hulpvragen, waarbij de benodigde inzet op basis van de voorinformatie en probleemformulering voorspelbaar is. Het verloop van het traject is daarmee planbaar. Er is sprake van een beperkt aantal contactmomenten of beperkte hoeveelheid tijd per maand aan inzet die nodig is vanuit de jeugdhulpaanbieder. Er is doorgaans inzet van één jeugdhulpaanbieder nodig.
De jeugdhulpaanbieder houdt oog voor het gehele gezin en eventuele overstijgende zorgvragen voor gezinsleden.
- 3.
- 1.
- 2.
JeugdzorgPlus betreft een vorm van hulp die geboden wordt aan jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van jeugdhulp of die zonder behandeling een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. JeugdzorgPlus omvat een plaatsing in een gesloten voorziening. De hulp heeft als doel om jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek te behandelen en perspectief te bieden op een toekomst waarin zij verantwoord mee kunnen doen in de maatschappij.
- 3.
- 1.
- 2.
- 3.
Het doel van een jeugdbescherming (opleggen van kinderbeschermingsmaatregel) is het opheffen van een bedreiging voor de veilige ontwikkeling van een jeugdige. Alleen de kinderrechter kan besluiten tot zo’n maatregel, nadat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan. Zo kan de kinderrechter besluiten dat een jeugdige onder toezicht of voogdij moet worden geplaatst. Is de situatie kritiek, dan kan de rechter een jeugdige onmiddellijk uit huis plaatsen.
- 4.
Hoofdstuk 4 Toegang tot individuele voorzieningen
Artikel 4.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Tijdens het keukentafelgesprek wordt besproken welke hulp nodig is middels vraagverheldering. Als iedereen het eens is, wordt het aanvraagformulier ingevuld en ondertekend. Dit formulier is het begin van het onderzoek. Het resultaat van het onderzoek wordt opgeschreven in een plan, het perspectiefplan.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
Artikel 4.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader
- 1.
- 2.
- 3.
Indien de gecertificeerde instelling verwijst naar aanvullende jeugdhulp dient de gecertificeerde instelling een bepaling jeugdhulp in bij de lokale toegang/zorgteam.
In deze bepaling jeugdhulp worden de doelen en resultaten vastgelegd. Over de bepaling vindt afstemming plaats tussen de gecertificeerde instelling en de lokale toegang over de benodigde inzet en bij welke jeugdhulpaanbieder dit gewenst is.
Hoofdstuk 5 Behandeling van een aanvraag om een individuele voorziening; onderzoek en besluitvorming via de gemeente
Artikel 5.2 Deskundig oordeel, advies en voorbereiding van de besluitvorming
- 1.
Het college wint, met in achtneming van artikel 2.1, van het Besluit Jeugdwet, een specifiek deskundig oordeel en advies in, wanneer dit noodzakelijk is voor de beoordeling van de toegang tot jeugdhulp, waaronder bij complexe casuïstiek of wanneer twijfel bestaat over de passendheid van een voorziening.
- 2.
- 3.
Het college treft voorzieningen waarmee is gewaarborgd dat het onderzoek en de voorbereiding van de besluitvorming via de gemeente op zorgvuldige wijze plaatsvindt, in het bijzonder door te voorkomen dat (medewerkers van) de organisatie die de jeugdhulp biedt of mogelijk gaat bieden, ook het advies geeft over het al dan niet toekennen van jeugdhulp of het daarop betrekking hebbende besluit neemt.
- 1.
Het college verstrekt aan de jeugdige en/of zijn ouder(s) een schriftelijke weergave van het uitgevoerde onderzoek en het in verband daarmee gevoerde gesprek. Dit wordt vastgelegd in het perspectiefplan. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger worden door hen aan het perspectiefplan toegevoegd.
- 2.
- 3.
Als uit het perspectiefplan of de opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) blijkt dat een individuele voorziening gewenst is, wordt het perspectiefplan door de jeugdige of de jeugdige en zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger ondertekend en door deze teruggestuurd.
- 4.
Als uit het perspectiefplan blijkt dat de gezamenlijke conclusie is dat de hulpvraag kan worden opgelost met eigen mogelijkheden en het eigen probleemoplossend vermogen, dan wel door gebruik van een andere of overige voorziening, dan wordt het perspectiefplan ondertekend door de jeugdige en/of zijn ouder(s) en door deze teruggestuurd. Hiermee wordt de aanvraag ingetrokken.
- 5.
- 6.
Het ondertekende perspectiefplan wordt, voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de individuele voorziening, door de jeugdige en/of zijn ouders, of in voorkomende gevallen door het Zorgteam, gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.
- 7.
Artikel 5.5 Criteria voor toekenning van een individuele voorziening
- 1.
- 2.
Als ouders een beroep kunnen doen op het sociale netwerk voor het bieden van ondersteuning bij de benodigde hulp aan de jeugdige wordt van hen verwacht dat ze hier gebruik van maken. De ondersteuning die het sociale netwerk biedt, valt onder de eigen kracht. Het college verstrekt hiervoor geen individuele voorziening tot jeugdhulp.
- 3.
Als de jeugdige en/of de ouders een aanvullende zorgverzekering hebben die de benodigde hulp (deels) vergoedt, wordt van ouders verwacht dat zij deze aanspreken. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp of alleen een aanvullende voorziening voor het gedeelte dat niet wordt vergoed.
- 4.
- 5.
- 6.
Een individuele voorziening jeugdhulp wordt toegekend als de inzet van de voorziening doeltreffend geacht kan worden. De doeltreffendheid beoordeelt het college door vast te stellen of de individuele voorziening wezenlijk bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag en waar beschikbaar er wordt gewerkt met een bewezen effectieve interventie en nooit met een bewezen niet effectieve interventie.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
Artikel 5.6 Gebruikelijke hulp
- 1.
Gebruikelijke hulp is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders. Zij zijn namelijk verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige jeugdigen te verzorgen, op te voeden, te begeleiden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek heeft. Bij uitval van 1 van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp over. Dit geldt ook bij gescheiden ouders. Er wordt dan ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp van de ouder waar de jeugdige niet woont.
- 2.
Om vast te stellen of sprake is van gebruikelijke hulp beoordeelt het college of de benodigde hulp uitgaat boven de hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek nodig heeft. Het college houdt hierbij rekening met de volgende factoren:
- •
- •
- •
- •
- •
- 3.
Als er sprake is van gebruikelijke hulp verstrekt het college geen individuele voorziening tot jeugdhulp. Hierop kan (tijdelijk) een uitzondering worden gemaakt als de ouders door (dreigende) overbelasting de gebruikelijke hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 4.
Artikel 5.7 Boven gebruikelijke hulp
- 1.
Gaat het om hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt, zijn de ouders in eerste instantie nog steeds verantwoordelijk voor het bieden van deze boven gebruikelijke hulp. Het college beoordeelt dan of van ouders verwacht mag worden dat ze deze hulp bieden, zoals in lid 2 van art. 5.6. staat weergegeven. Het college maakt hierbij onderscheid tussen kortdurende en langdurende situaties:
- ○
- ○
- 2.
Het college verwacht van ouders dat zij in kortdurende situaties de boven gebruikelijke hulp bieden, tenzij dit gelet op de aard van de hulp niet kan worden verwacht of de ouders door (dreigende) overbelasting de hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 3.
- 4.
Als bovengenoemde factoren niet leiden tot problemen bij het kunnen verlenen van de hulp door de ouders, bij de beschikbaarheid van de ouders voor het verlenen van de hulp, bij de belasting van de ouders en bij de financiële situatie van de ouders wordt van hen verwacht dat zij de boven gebruikelijke hulp (eventueel deels) verlenen. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp.
Artikel 5.9 Uitsluiting zorgvormen/ Reikwijdte van de Jeugdwet
- 1.
- 2.
Onderstaande zorgvormen kunnen slechts worden ingezet wanneer de regiebehandelaar (of behandelaar van een jeugdhulpaanbieder of het Zorgteam/lokale toegang) het in het belang van de jeugdige acht als noodzakelijk onderdeel van de totale hulp/ondersteuning. Onderstaande zorgvormen mogen niet op zichzelf staand worden ingezet.
- 3.
Artikel 5.10 Kinderopvang en buitenschoolse opvang
- 1.
- 2.
In uitzonderlijke situaties als een kind extra begeleiding of specialistische begeleiding nodig heeft vanwege opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen, die niet door medewerkers van de opvang kan worden geboden en niet van ouder(s) kan worden verwacht, kan vanuit de wet in het kader van de kinderopvang en buitenschoolse opvang begeleiding worden ingezet.
Hoofdstuk 6. Aanvullende regels voor een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een pgb
- 1.
Als een jeugdige of zijn ouder(s) in aanmerking komen voor een individuele voorziening, maar de jeugdhulp zelf wensen in te kopen door middel van een pgb, dienen de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger daartoe een pgb-plan in volgens een door het college ter beschikking gesteld format.
- 2.
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
Artikel 6.2 Verstrekken van een pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb als:
- a.
- b.
- c.
naar het oordeel van het college met inachtneming van artikel 6.5 is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouder(s) van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het pgb-plan opgenomen beoogde resultaat.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 1.
- 2.
Artikel 6.4 Onderscheid formele en informele hulp
- 1.
Van formele hulp is sprake als de jeugdhulp verleend wordt door onderstaande personen:
- a.
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister, conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007, en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken; of
- b.
personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007 en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
- c.
- a.
- 2.
- 3.
- 4.
Artikel 6.5 Kwaliteitseisen individuele voorziening in de vorm van een pgb
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 1.
- 2.
- 3.
De persoon die een pgb ontvangt, danwel de beheerder, mag met de jeugdhulpaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de jeugdhulpaanbieder middels een vast maandloon uitbetaalt zonder dat de persoon die een pgb ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de jeugdhulpaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het pgb beheert ter accordering aanbiedt.
- 4.
- 5.
- 6.
Hoofdstuk 7 Kwaliteit, inspraak en klachtregeling
Artikel 7.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
- 1.
- 2.
- 3.
Het eerste en tweede lid gelden voor subsidies slechts voor zover zij worden verstrekt voor de daadwerkelijke verlening van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering aan jeugdigen of hun ouders en de omvang van de subsidie direct of indirect wordt gebaseerd op de hoeveelheid verrichte diensten.
Artikel 7.2 Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college stelt inwoners, jeugdigen, vertegenwoordigers van cliëntengroepen en belanghebbenden van de gemeente Koggenland, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
- 2.
- 3.
Artikel 7.3 Clientondersteuning en vertrouwenspersoon
- 1.
Het college zorgt er voor dat een jeugdige en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, gericht op het geven van informatie en advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders op deze mogelijkheid.
- 2.
Hoofdstuk 8 Afstemming met andere domeinen
Artikel 8.1. Afbakening Jeugdwet – voorliggende wetgeving
- 1.
De jeugdhulpgelden mogen niet worden ingezet voor vormen van zorg en ondersteuning die behoren te worden gefinancierd vanuit andere wetgeving die voorliggend is op de Jeugdwet. Onderstaand betreft een niet limitatieve lijst van vormen van zorg en ondersteuning waarbij andere wetgeving in de basis voorliggend is. Op casusniveau kan het wel zijn dat in het belang van de jeugdige/ het gezin alsnog gekozen wordt om jeugdhulp in te zetten.
Artikel 8.2 Voorliggende voorzieningen
- 1.
Het college verstrekt geen voorziening voor jeugdhulp als er:
- a.
- b.
naar het oordeel van het college met betrekking tot de problematiek een aanspraak bestaat op een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling, met uitzondering van een maatwerkvoorziening inhoudende begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; of
- c.
- 2.
Als er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de betreffende problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg, op grond van een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, als een soortgelijke voorziening op grond van de wet kan worden verkregen, is het college gehouden deze voorziening op grond van de wet te treffen.
- 3.
Artikel 8.3 Afstemming met voorliggende voorzieningen en andere vormen van hulp en ondersteuning
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Ter uitvoering van het vijfde lid, onderzoekt het college tijdig welke andere voorziening nodig is, vanaf de achttiende verjaardag en op welke wijze en vanuit welke andere voorzieningen (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet langdurige zorg, of de Zorgverzekeringswet) deze ondersteuning vanaf het achttiende levensjaar wordt ingezet.
Hoofdstuk 9 Toezicht en handhaving
Artikel 9.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
- 1.
Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
- 2.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.
- 3.
- 4.
Artikel 10.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.
Artikel 10.3 Financieel besluit en nadere regels
Het college stelt een financieel besluit en nadere regels vast. Hierin wordt invulling gegeven aan de uitvoering van deze verordening en de regels rondom de bekostiging.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het financieel besluit geldende bedragen indexeren.