Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2025
De raad van de gemeente Medemblik;
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27-05-2025 inzake vaststellen Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2025;
- •
- •
- •
- •
- •
het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt; ouder(s) worden geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking;
- •
- •
- •
het op grond van de Jeugdwet noodzakelijk is hieromtrent regels vast te stellen:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Daarbij wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden;
- i.
De verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2025 per 1 juli 2025 vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
- 1.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
Jeugdige: een persoon die op grond van de Wet aanspraak kan maken op jeugdhulp, en die op het moment van de aanvraag of de hulpverlening jonger is dan 18 jaar. In bepaalde gevallen kan deze hulp worden voortgezet tot de leeftijd van 23 jaar, indien dit nodig is voor een goede ontwikkeling naar zelfstandigheid; - m.
Lokale jeugdteam: de voorziening die de gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan de jeugdige en/of het gezin en tevens de toegang tot individuele voorzieningen. De focus van het lokale jeugdteam ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de jeugdige of het gezin, het vergroten van de zelfredzaamheid; - n.
- o.
- p.
Onafhankelijke cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen; - q.
- r.
Pedagogische sociale basis: alle activiteiten en voorzieningen die bijdragen aan het opgroeien, opvoeden en de ontwikkeling van jeugdigen. Het is erop gericht om ondersteunings- / hulpvragen in een vroeg stadium te ondervangen en biedt ondersteuning bij de zelf- en samenredzaamheid van jeugdigen en ouder(s); - s.
perspectiefplan: plan van aanpak zoals bedoeld in de Wet, dat wil zeggen een document waarin de ondersteuningsbehoeften van de inwoner zijn onderzocht en zijn vastgelegd samen met de resultaten en waarin op verschillende leefgebieden de situatie in kaart is gebracht om een effectieve ondersteuning van de inwoner mogelijk te maken; - t.
- u.
- v.
- w.
- x.
- y.
- z.
- 2.
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Artikel 3.3 Jeugdhulp met verblijf
- 1.
- 2.
Bij jeugdhulp met verblijf gaat het veelal om jeugdigen met (complexe) eigen problematiek, vaak in combinatie met ouder(s) die zich (ernstig) onmachtig voelen in het ouderschap, vaak als gevolg van complexe (eigen) problematiek bij de ouder(s). De jeugdige kan als gevolg van bovenstaande (tijdelijk) niet meer in het eigen gezin wonen, waardoor de jeugdige voor kortere of voor langere tijd is aangewezen op een vorm van 24-uursverblijf.
- 3.
- 4.
- 5.
- 1.
- 2.
JeugdzorgPlus betreft een vorm van hulp die geboden wordt aan jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van jeugdhulp of die zonder behandeling een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. JeugdzorgPlus omvat een plaatsing in een gesloten voorziening. De hulp heeft als doel om jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek te behandelen en perspectief te bieden op een toekomst waarin zij verantwoord mee kunnen doen in de maatschappij.
- 1.
- 2.
- 3.
Alleen de kinderrechter kan besluiten tot een maatregel uit lid 2, nadat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan. Zo kan de kinderrechter besluiten dat een jeugdige onder toezicht of voogdij moet worden geplaatst. Is de situatie kritiek, dan kan de rechter een jeugdige onmiddellijk uit huis plaatsen.
- 4.
Artikel 3.7 Afspraken per zorgvorm
Het college maakt, indien van toepassing, in het kader van de inkoop- of subsidierelatie met aanbieders op geaggregeerd niveau afspraken over in ieder geval de volgende aspecten van de individuele voorzieningen:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- 1.
- 2.
Ouders/verzorgers zijn in beginsel verantwoordelijk voor vervoer. De jeugdhulpaanbieder onderzoekt of de jeugdige/gezin in staat is, al dan niet door het inzetten van het sociaal netwerk, te voorzien in het vervoer van en naar jeugdhulp. Indien dit niet het geval is kan de jeugdhulpaanbieder verzoek indienen bij het college ter beoordeling. De vervoerskosten voor de jeugdige/gezin of door het netwerk kunnen niet gedeclareerd worden.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Hoofdstuk 4 Toegang tot individuele voorzieningen
Artikel 4.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente
- 1.
- 2.
- 3.
Het lokale jeugdteam neemt namens het college contact op met de jeugdige en/of ouder(s). Zij kunnen de vraag van de inwoner beantwoorden, doorverwijzen naar voorliggende of algemene voorzieningen of de situatie verder onderzoeken, zoals vastgelegd in artikel 5.1. Dit onderzoek wordt vastgelegd in een verslag.
- 4.
- 5.
Daarnaast wordt een hulpvraag aan het college aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht als is voldaan aan de vormvoorschriften bedoeld in de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat een aanvraag in ieder geval het volgende bevat:
- a.
- b.
- c.
- d.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
Artikel 4.2 Toegang tot jeugdhulp via het medisch domein
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover de jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat de inzet van jeugdhulp nodig is en de hulpvraag niet met een algemene voorziening kan worden opgelost. Het college hanteert de volgende voorwaarden:
- a.
- b.
- c.
- d.
Artikel 4.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader
- 1.
- 2.
- 3.
Indien de gecertificeerde instelling verwijst naar aanvullende jeugdhulp dient de gecertificeerde instelling een oplegger in bij het lokale jeugdteam. In de oplegger staan de doelen en resultaten vastgelegd. De gecertificeerde instelling stemt de oplegger en de benodigde inzet af met het lokale jeugdteam.
- 4.
- 5.
Hoofdstuk 5 Behandeling van een aanvraag om een individuele voorziening; onderzoek en besluitvorming via de gemeente
Artikel 5.1 Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren
- 1.
- 2.
- 3.
Voordat het onderzoek van start gaat, kunnen de jeugdige of zijn ouder(s) het college een familiegroepsplan verstrekken. Het college brengt hen van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hen gedurende twee weken na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen. Als de jeugdige of zijn ouder(s) daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan.
- 4.
- 5.
Artikel 5.2 Deskundig oordeel, advies en voorbereiding van de besluitvorming
- 1.
- 2.
- 3.
Het college treft voorzieningen waarmee is gewaarborgd dat het onderzoek en de voorbereiding van de besluitvorming via de gemeente op zorgvuldige wijze plaatsvindt, in het bijzonder door te voorkomen dat (medewerkers van) de organisatie die de jeugdhulp biedt of mogelijk gaat bieden, ook het advies geeft over het al dan niet toekennen van jeugdhulp of het daarop betrekking hebbende besluit neemt.
- 1.
Binnen tien werkdagen na het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouder(s) een schriftelijke weergave van het uitgevoerde onderzoek en het in verband daarmee gevoerde gesprek. Dit wordt vastgelegd in het perspectiefplan. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouder(s) worden door hen aan het perspectiefplan toegevoegd.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Als uit het perspectiefplan blijkt dat de gezamenlijke conclusie is dat de hulpvraag kan worden opgelost met eigen mogelijkheden en het eigen probleemoplossend vermogen, dan wel door gebruik van een andere of overige voorziening, dan wordt het perspectiefplan ondertekend door de jeugdige of de jeugdige en zijn ouder(s) en door deze teruggestuurd. In dat geval geldt het ondertekende perspectiefplan voor zover er een aanvraag was ingediend als intrekking van die aanvraag voor een individuele voorziening.
- 6.
- 7.
Het ondertekende perspectiefplan wordt, voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de individuele voorziening, door de jeugdige en/of zijn ouder(s), of in voorkomende gevallen door het lokale jeugdteam gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.
- 8.
Artikel 5.5 Criteria voor toekenning van een individuele voorziening
- 1.
Een individuele voorziening wordt niet verstrekt als naar het oordeel van het college uit het onderzoek blijkt dat de eigen kracht van de jeugdige of zijn ouder(s) toereikend zijn om de hulp te bieden die passend is bij de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouder(s). Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
- •
- •
- •
- •
- 2.
Overeenkomstig de definitie van jeugdhulp uit artikel 1.1, van de Wet wordt geen individuele voorziening verstrekt voor hulp of ondersteuning aan een jeugdige die niet noodzakelijk is op grond van een psychisch probleem of stoornis, psychosociaal probleem, gedragsprobleem of beperking, maar die voortkomt uit een behoefte die past bij de normale ontwikkeling van de jeugdige van een bepaalde leeftijd.
- 3.
- 4.
- 5.
Een individuele voorziening jeugdhulp wordt toegekend als de inzet van de voorziening doeltreffend wordt beoordeeld door het college. De doeltreffendheid beoordeelt het college door vast te stellen of de individuele voorziening wezenlijk bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag en waar beschikbaar er wordt gewerkt met een bewezen effectieve interventie en nooit met een niet bewezen interventie.
- 6.
- 7.
Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) een aanvullende zorgverzekering hebben die de benodigde hulp (deels) vergoedt, wordt van ouder(s) verwacht dat zij deze aanspreken. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp of alleen een aanvullende voorziening voor het gedeelte dat niet wordt vergoed.
- 8.
- 9.
Artikel 5.6 Gebruikelijke hulp
- 1.
Gebruikelijke hulp is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouder(s) en/of andere verzorgers of opvoeders. Zij zijn namelijk verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige jeugdigen te verzorgen, op te voeden, te begeleiden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek heeft. Bij uitval van één van de ouder(s) neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp over. Dit geldt ook bij gescheiden ouders. Er wordt dan ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp van de ouder waar de jeugdige niet woont.
- 2.
Om vast te stellen of sprake is van gebruikelijke hulp beoordeelt het college of de benodigde hulp uitgaat boven de hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek nodig heeft. Het college houdt hierbij rekening met de volgende factoren:
- •
- •
- •
- •
- •
- 3.
Als er sprake is van gebruikelijke hulp verstrekt het college geen individuele voorziening tot jeugdhulp. Hierop kan (tijdelijk) een uitzondering worden gemaakt als de ouder(s) door (dreigende) overbelasting de gebruikelijke hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 4.
Artikel 5.7 Boven gebruikelijke hulp
- 1.
Gaat het om hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt, zijn de ouder(s) in eerste instantie nog steeds verantwoordelijk voor het bieden van deze boven gebruikelijke hulp. Het college beoordeelt dan of van ouder(s) verwacht mag worden dat ze deze hulp bieden, zoals in lid 1 staat weergegeven. Het college maakt hierbij onderscheid tussen kortdurende en langdurende situaties:
- •
- •
- 2.
Het college verwacht van ouder(s) dat zij in kortdurende situaties de boven gebruikelijke hulp bieden, tenzij dit gelet op de aard van de hulp niet kan worden verwacht of de ouder(s) door (dreigende) overbelasting de hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 3.
- 4.
Als bovengenoemde factoren niet leiden tot problemen bij het kunnen verlenen van de hulp door de ouder(s), bij de beschikbaarheid van de ouder(s) voor het verlenen van de hulp, bij de belasting van de ouder(s) en bij de financiële situatie van de ouder(s) wordt van hen verwacht dat zij de boven gebruikelijke hulp (eventueel deels) verlenen. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp.
Artikel 5.9 Afbakening Jeugdwet en voorliggende wetgeving
De jeugdhulpgelden mogen niet worden ingezet voor vormen van zorg en ondersteuning die behoren te worden gefinancierd vanuit andere wetgeving die voorliggend is op de Jeugdwet. Onderstaand betreft een niet limitatieve lijst van vormen van zorg en ondersteuning waarbij andere wetgeving in de basis voorliggend is. Op casusniveau kan het wel zijn dat in het belang van de jeugdige/ het gezin alsnog gekozen wordt om jeugdhulp in te zetten.
Artikel 5.11 Kinderopvang en buitenschoolse opvang
- 1.
- 2.
Wel kan in zeer uitzonderlijke situaties specialistische begeleiding in het kader van de jeugdwet worden ingezet op de kinderopvang en buitenschoolse opvang als een kind specialistische begeleiding nodig heeft vanwege opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen, die niet door medewerkers van de opvang kan worden geboden en niet van ouder(s) kan worden verwacht.
HOOFDSTUK 6. Aanvullende regels voor een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een pgb
Artikel 6.2 Verstrekken van een pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb als:
- a.
- b.
- c.
naar het oordeel van het college met inachtneming van artikel 6.5 is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouder(s) van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het pgb-plan opgenomen beoogde resultaat.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 1.
- 2.
Artikel 6.4 Onderscheid formele en informele hulp
- 1.
Van formele hulp is sprake als de jeugdhulp wordt verleend door personen met een BIG- of SKJ-registratie die:
- a.
werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister, conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007, en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken; of
- b.
aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007 en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken;
- a.
- 2.
- 3.
- 4.
Artikel 6.5 Kwaliteitseisen individuele voorziening in te kopen met een pgb
- 1.
Ter waarborging van de kwaliteit van de met een pgb in te kopen individuele voorziening voldoet de uitvoerder van de jeugdhulp aan de volgende eisen:
- a.
beschikt over een relevante Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die niet ouder is dan drie maanden bij aanvang van de zorgovereenkomst en gedurende de hulpverlening niet ouder dan drie jaar, waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de uitoefening van diens functie. Deze verplichting geldt niet voor ouders die zelf de hulp aan hun kind verlenen.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
- m.
- a.
- 2.
- 3.
- 1.
- 2.
De persoon die een pgb ontvangt, dan wel de beheerder, mag met de jeugdhulpaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de jeugdhulpaanbieder middels een vast maandloon uitbetaalt zonder dat de persoon die een pgb ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de jeugdhulpaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het pgb beheert ter accordering aanbiedt.
- 3.
- 4.
- 5.
Hoofdstuk 7 Kwaliteit en klachten
Artikel 7.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
- 1.
- 2.
- 3.
Het eerste en tweede lid gelden voor subsidies slechts voor zover zij worden verstrekt voor de daadwerkelijke verlening van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering aan jeugdigen of hun ouder(s) en de omvang van de subsidie direct of indirect wordt gebaseerd op de hoeveelheid verrichte diensten.
Artikel 7.2 Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college stelt inwoners van de gemeente Medemblik vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
- 2.
Artikel 7.3 Clientondersteuning en vertrouwenspersoon
- 1.
Het college zorgt er voor dat een jeugdige en/of zijn ouder(s) een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, gericht op het geven van informatie en advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouder(s) op deze mogelijkheid.
- 2.
Het college zorgt er voor dat een jeugdigen en/of zijn ouder(s) een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die hen bij kan staan bij problemen in het kader van de geboden jeugdhulp. Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouder(s) er op dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door deze onafhankelijke vertrouwenspersoon.
Hoofdstuk 8 Afstemming met andere domeinen
Artikel 8.1 Voorliggende voorzieningen
- 1.
Het college verstrekt geen voorziening voor jeugdhulp als er:
- a.
- b.
naar het oordeel van het college met betrekking tot de problematiek een aanspraak bestaat op een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling, met uitzondering van een maatwerkvoorziening inhoudende begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; of
- c.
- 2.
Als er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de betreffende problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg, op grond van een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, als een soortgelijke voorziening op grond van de Wet kan worden verkregen, is het college gehouden deze voorziening op grond van de Wet te treffen.
- 3.
Artikel 8.2 Afstemming met voorliggende voorzieningen en andere vormen van hulp en ondersteuning
- 1.
Het college stemt de jeugdhulp waaraan een jeugdige of een ouder behoefte heeft, ten minste af op het aanbod van activiteiten, diensten of middelen op grond van de onderstaande wetgeving dan wel de lokale invulling hiervan:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
zodat deze zoveel mogelijk op elkaar aansluiten en ondersteunt de jeugdige en zijn ouder(s) actief bij het verkrijgen van toegang tot de andere voorziening(en) of bij behoud van de continuïteit van de zorg op grond van de benodigde zorg.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Ter uitvoering van het vijfde lid, onderzoekt het college tijdig welke andere voorziening nodig is, vanaf de achttiende verjaardag en op welke wijze en vanuit welke andere voorzieningen (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet langdurige zorg, of de Zorgverzekeringswet) deze ondersteuning vanaf het achttiende levensjaar wordt ingezet.
Hoofdstuk 9 Toezicht en handhaving
Artikel 9.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wet
- 1.
- 2.
Overeenkomstig artikel 8.1.2 van de Wet doen de jeugdige of zijn ouder(s) aan het college of het lokale jeugdteam op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 9.2 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
Artikel 9.3 Opschorting betaling uit het pgb
- 1.
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste een door het college vastgestelde periode, als er ten aanzien van een budgethouder of zorgverlener een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 9.1.3 onder a, d, e of g.
- 2.
- 3.
Artikel 10.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouder(s) afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.
Artikel 10.3 Financieel besluit en nadere regels
Het college stelt een financieel besluit en nadere regels vast. Hierin wordt invulling gegeven aan de uitvoering van deze verordening en de regels rondom de bekostiging.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het financieel besluit geldende bedragen indexeren.
Artikel 10.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
- 1.
- 2.
- 3.
Bezwaarschriften gericht tegen besluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld op grond van de Verordening Jeugdhulp 2023 gemeente Medemblik die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt. Hier kan ten gunste van de jeugdige of zijn ouder(s) van worden afgeweken als heroverweging op grond van de huidige Verordening jeugdhulp 2025 gemeente Medemblik leidt tot een gunstiger uitkomst.
- 4.
- 5.