18 januari 2014 Column Sjaak Grosthuizen : In het achterkamertje
Nadat ze hadden afgesproken in welke kamer ze elkaar eens wat dieper in de ogen konden kijken, de secretaressen hadden medegedeeld dat ze tijdens de informele ontmoeting voor het komende uur niet gestoord wensten te worden, de koffiedame vriendelijk hadden bedankt, gebruikten ze tijd die nodig was om de eerste slokjes koffie te nuttigen voor het rangschikken van de argumenten die ze voor het komende gesprekje dachten nodig te hebben.
Ronald begon, want ze zaten in zijn werkkamer. ‘We moeten de afspraken die we vorige maand gemaakt hebben toch even evalueren.’
‘Afspraken?’ zei Peter. ‘Hebben we dan echte afspraken gemaakt?’
‘We hebben het er met elkaar over gehad,’ zei Michiel. ‘Maar er zijn geen notulen gemaakt.’
Aart zuchtte even. ‘Nee Michiel, en ook van dit gesprekje wordt geen verslagje gemaakt. Maar we hebben met elkaar afgesproken dat we elkaar geen loer zouden draaien.’ Hij keek even Peter aan met de blik die hij doorgaans reserveerde voor de momenten dat hij ‘not amused’ was.
Peter kende het blikkenrepertoire van Aart en hij schoot direct in de houding van een onterecht beschuldigde. ‘Wacht even, Aart! Je kijkt mij nu aan, maar ik ben me van geen kwaad bewust!’
Hij zag dat zijn collega’s hem allemaal aankeken met een loepzuivere kopie van de gezichtsuitdrukking van Aart.’ Ronald nam het woord. ‘Peter, we hebben het nog geen maand geleden met elkaar over gehad. Na de bespreking met Onno. Dat kun je je vast nog wel herinneren. Ik, misschien moet ik zeggen: wij, wij hebben het gehad over de manier en frequentie van in de media te komen.’
‘Ja, dat herinner ik me best, maar ik ben me nog steeds geen kwaad bewust. Ik nodig de media niet uit, ze komen steeds zelf. Dat mag je mij echt niet verwijten.’
‘Dat doen we ook niet, Peter,’ zei Michiel, maar jij bent echt onevenredig veel in de aandacht van de media geweest. Neem nu deze week. In de krant een levensgrote foto en in het komende weekend op tv.’
‘Hoorn tv, ja. Hoorn tv en niet RTL zoveel of de Nederlanden 1 t/m 3. Ik kom toch niet vaker in beeld dan jullie?’
Ronald gebaarde bijna onopvallend naar Aart, die duidelijk last kreeg van een spontane briesbui. ‘Beste Peter, ik denk dat wij als wethouders ongeveer even vaak in de media verschijnen.’
‘Maar daar is er toch niks loos mee?’
‘Peter, luister,’ zei Ronald geduldig. ‘Jij bent geen lijsttrekker. Jij hebt ook geen ambitie om in de volgende ronde als wethouder door te gaan. Dàt is het verschil, Peter. Dáár hebben we het over gehad.’
‘Wij willen wèl doorgaan, Peter,’ zei Michiel. ‘Ik tenminste wel.’
Aart had zijn kalmte weer hervonden. ‘Kijk Peter, je mag best af en toe in het nieuws komen, maar hou dat een beetje low key. Ik weet wat je wilt zeggen. D66 kan de media-aandacht ook goed gebruiken, maar laat dat dan over aan jullie lijsttrekker. Por Arthur een beetje op.’
De anderen knikten instemmend. Een beetje verbluft keek Peter naar zijn collega’s. ‘Ik wist niet dat het jullie zo hoog zat. Maar wat moet ik doen wanneer er zich weer eens iets leuks voordoet. Op de scholen bijvoorbeeld. Dat scoort, terwijl ik er niet eens mijn best voor hoef te doen.’
‘Als je nu eens in beeld probeert te komen over de VMBO-scholen. Die maken er volgens de toekomstige bazen een puinhoop van. Geen leerling beschikt ook maar over de geringste beroepsvaardigheid. Ze weten hoe ze hun I-pad kunnen gebruiken, maar ze krijgen nog geen schroef op de goede manier ergens ingedraaid. Kom daarover eens in de openbaarheid!’
Peter sputterde. ‘Met een beetje moeite kan ik daar ook een mooie draai aan geven. De inspectie is tevreden over wat ze doen.’
‘Ga eens wat minder vaak in op verzoeken jouw kop te laten zien,’ zei Michiel. ‘Dan komen ze ook meer aan ons toe. Hoorntv heeft mij nog niet gevraagd om te laten zien dat het stationsgebied rond de Kersenboogerd is gezuiverd van een hoop narigheid.’
‘Daar kan ik toch niks aan doen?’
‘Toch deels wel, Peter,’ zei Aart. ‘Wanneer jij een tijdje zogenaamd geen tijd hebt om ze te woord te staan, dan richten zij zich wat meer op ons.’
‘De verkiezingen komen steeds dichterbij, Peter, en hoewel jouw partij best mag meeprofiteren van wat we met elkaar hebben bereikt, vinden wij het niet zo fijn dat jij, als niet-lijsttrekker elke week lachend wordt weergegeven in de media.’
‘En jij weet welke beroerde zaken ik in mijn portefeuille heb,’ zei Aart. ‘Probeer maar eens te scoren met woonwagens en daklozen.’
‘Daklozen is nu mijn afdeling, Aart,’ zei Ronald. ‘Maar ik heb je regelmatig gezien bij het uitreiken van prijzen aan sporters of mooie meiden. Wij moeten zo goed mogelijk voor al onze partijen zo mooi mogelijk in beeld zien te komen. Wij maken als collegepartijen het verschil. De oppositie kan alleen scoren met beroerde zaken en reken er maar op dat ze die waar dan ook vinden.’
Michiel begon te gniffelen. ‘Dat noemen wij in onze partij het pietbruijnsen van ongemakken.’
Met deze opmerking leek de spanning tussen de wethouders volledig op te lossen.
‘Kunnen we weer aan het werk?’ Ze konden aan het werk. Peter kreeg van zijn collega’s schouderklopjes. ‘Er zijn mensen waar je altijd op kunt rekenen,’ zei Ronald.
‘Rekenen kun je wel, als wethouder van financiën.’ zei Peter en met de brede lach van zijn collega’s ging hij naar zijn werkkamer en belde direct zijn lijsttrekker.