UTRECHT – De 31-jarige man uit Hoorn die op 30 juli 2013 een medegedetineerde doodstak in de Penitentiaire Inrichting in Nieuwegein moet, als het aan de officier van justitie ligt, een celstraf krijgen van twintig jaar. Vandaag stond hij niet alleen voor dit feit voor de rechter, maar ook voor het steken van een medegetineerde in de PI in Zwaag in augustus 2012.
Aanleiding voor het dodelijke steekincident in Nieuwegein was een conflict over de betaling van hash. Een gesprek hierover eerder die dag ontaardde in geweld, waarbij forse klappen vielen. Beiden zwegen hierover; de verdachte omdat hij zich wilde wreken en niet wilde worden overgeplaatst.
Dit is een van de redenen waarom de officier van justitie de man moord, met voorbedachte rade, ten laste had gelegd. Niet alleen zon hij op wraak en zweeg daarom over de klappen eerder die dag, ook hield hij een geprepareerd bestekmes (scherp gemaakt en van een grip voorzien) bij de hand. Volgens zijn verklaring wilde hij het slachtoffer niet doden maar alleen schrik aanjagen. Toen ze elkaar diezelfde dag om zeven uur ’s avonds tegenkwamen – eerder dan de verdachte had verwacht -, ging de verdachte gelijk op het slachtoffer af en stak hem in het hart.
In haar strafeis hield de officier rekening met het forse strafblad van de verdachte. In Nieuwegein zat hij een straf uit van 36 maanden, ook voor een steekpartij. Hij was overgeplaatst naar Nieuwegein omdat hij in de PI Zwaag, waar hij eerder verbleef, een medegedetineerde stak, die daardoor een klaplong opliep. Bovendien heeft hij niet mee willen werken aan een onderzoek naar zijn persoon. Hoewel zodoende niets bekend is over een eventuele stoornis of toerekeningsvatbaarheid, zijn er wel aanwijzingen voor problemen in de sfeer van krenkbaarheid. “Verdachte is en blijft een gevaarlijk man en de straf moet niet alleen passen bij de behoefte aan vergelding maar ook rekening houden met een maximale bescherming van de maatschappij”.
