11 juli 2015 – Column Sjaak Grosthuizen: Scootmobiel
Tijdens ons verblijf in het o zo welvarende en beschaafde Duitsland was het mij opgevallen dat ik bij uitstapjes vrijwel de enige stadsbezoeker was met een scootmobieltje. Dat van mij is klein, gemakkelijk in onderdelen uitneembaar en zonder al te veel poespas in de auto mee te nemen.
Meewarige, maar vooral nieuwsgierige blikken van de bevolking deden mij vermoeden dat ik inderdaad een mobiele uitzondering was. Vreemd! Wanneer ik op welke dag van de week dan ook in Hoorn vertoef, tel ik binnen een uur met gemak meer rolstoelen en scootmobielen dan ik vingers en tenen heb. Hoe zou dat nu komen?
- Duitsers piepen minder gauw en blijven doorstrompelen met ongeriefelijke handicaps, totdat het echt niet meer gaat en ze definitief thuisblijven.
- Hollanders zijn kleinzerig en zien zichzelf liever als zielig slachtoffer van wat dan ook en tonen dat graag aan de hele wereld.
- Onze verzorgingsstaat is doorgeschoten. Je hoeft maar te denken dat je een tijdlang iets zult mankeren en de goegemeente gunt je tegen welke prijs dan ook alle middelen om mogelijk leed te verzachten.
- Duitsers voelen niks voor meebetalen aan voorzieningen voor zieke, zielige en nooddruftige mensen, tenzij men echt iets mankeert.
- In Duitsland dien je gewoon thuis te blijven als je niet meer kunt lopen. Invaliden wekken medelijden op en daar zitten ze niet op te wachten. Laat het medelijden opwekken maar over aan Roemenen met een beperkt muziekrepertoire.
Zag ik verbazing, omdat ik alleen mocht rijden?
Ik heb ze wel gezien. Twee keer. Een rolstoelbrigade met behoorlijk uitgebluste ouderen en middelbaren, die je uit puur mededogen niet uit hun karretje zou zetten. Ze werden in een groep naar de trekpleisters van Trier geleid. Een enkeling keek naar mij in mijn elektrische Fahrstuhl. Zag ik verbazing, omdat ik alleen mocht rijden? Jaloezie, omdat ik niet geleid werd?
Ik begon te beseffen dat ik hier een bepaalde verantwoordelijkheid had. Deels om het beeld tegen te gaan dat Hollanders bij het minste of geringste ongemak in een rolstoel duiken en deels om de zorg en de voorkomendheid die men daar betoont jegens rolstoelgangers niet te ondermijnen.
Ik kan in Hoorn daar heel geriefelijk tussendoor laveren, in Duitsland moet je je aanpassen.
Er zijn momenten dat ik zichtbaar voor allen mijn scootmobieltje moet ontstijgen. Nu ben ik meestal in staat om zo te lopen, dat er geen spatje meewarigheid opborrelt. Dat mocht daar natuurlijk niet! Mijn uitstappen voor een gang naar het toilet was er dus een van een oorlogsinvalide van wie de benen met plakband en schroeven vakkundig, doch nimmer meer toereikend in elkaar waren gezet. Mensen begrijpen je dan. Òf je hebt behoefte aan een rolstoel en dan blijf je daar netjes in zitten, òf je hebt die behoefte niet en dan blijf je van die rolstoel af. Ik kan in Hoorn daar heel geriefelijk tussendoor laveren, in Duitsland moet je je aanpassen.
Mijn ongemak is niet permanent. Als ik zit, is er weinig aan de hand. Lopend en staande vergroot het ongemak zich met de minuut tot proporties die mij de drang om vrolijk te blijven fluiten ontneemt. Ik herstel zelfs langzaam van mijn kwaal. Elk jaar een procentje minder, denk ik. Over een jaar of vijftig doe ik mijn rolstoel van de hand.
Voor alle duidelijkheid: ik heb mijn flipstick, rolstoel en scootmobieltje zelf betaald. Het zijn redelijk betaalbare oplossingen voor mensen met een relatief redelijke beperking. Voor het echte invalidewerk is zwaarder geschut nodig. En dat is prijzig! Zelfs het ombouwen van een eenvoudige rolstoel naar een met een elektrisch motortje is nauwelijks op te brengen. Voor het geld dat men aan mij dat aanbod deed, hebben we een goede tweedehands auto gekocht.
Geen wonder dat de Grieken moeite met ze hebben!
Waarom zo duur? Ik vrees dat hier geldt, dat het meestal van de grote hoop komt. Dan kan het. Op dit gebied groeit bij mij spontaan het VVD-denken. In Duitsland hebben ze geen ruimte gegeven aan dit grotehoopdenken. Geen wonder dat de Grieken moeite met ze hebben!
Als ik de validen zuchtend en steunend in de grote zomerhitte door mooie toeristengebieden zie sjokken, ontkom ik niet aan de gedachte dat ik nog lekker een tijdje van mijn beperking mag genieten. Je hebt er geen idee van hoe heerlijk het is, om vanuit je comfortabele rolstoel medelijden te kunnen hebben met hen die nog op de been zijn. Deze zomer duurt nog wel even en ik beloof je: wanneer je met mij niet al te veel medelijden hebt, zal ik dat met jou ook niet hebben!