16 april 2016 – Column Sjaak Grosthuizen: Leve het IKC!
Afgelopen dinsdag kwam in de vergadering van de raadscommissie een onderwerp voorbij dat mijn aandacht trok. Het was tijdens de parallelle sessie. Nu zul je niet dagelijks tijdens jouw gewone werkroutine veel te maken krijgen met parallelle sessies, dus dat leg ik even uit. Een college, en naar mijn indruk vooral dit college, wil af en toe de ruimte pakken om college-ideetjes aan de raad voor te leggen. Proefballonnetjes oplaten en dan trachten te proeven of de raadsleden daar wel oren naar hebben. Ik besef natuurlijk ook wel dat dit een heel kromme zin is, maar ik heb er drie waarnemingsmogelijkheden in gestopt. Het gezonde verstand kon ik niet zo snel in die zin proppen. Daar moeten de raadsleden zelf maar mee aankomen, denk ik dan.
GroenLinks wethouder van toch-best-wel-belangrijke-en-misschien-ook-wel-haalbare-opvoedingszaken Samir Bashara had behoefte aan zo’n parallelle sessie over een voor hem belangrijk geachte zaak, namelijk de opvoeding van het Hoornse kind. Hij wilde de raad kennis laten maken met de zegeningen van een Integraal Kindcentrum, afgekort IKC. Dat zou dan weer een stapje verder gaan dan een Brede School.
Bij Brede School moet je niet meteen denken aan een schoolgebouw in het vierkant, waarbij je niet precies kan raden waar de hoofdingang zich bevindt. Het is een concept waarin scholen en andere instellingen die iets met of voor de kinderen doen wat dichter bij elkaar staan en enige zaken op elkaar proberen af te stemmen. Je begrijpt dat een IKC weer wat verder gaat dan een brede school, want een IKC is integraal. Is dat goed voor een kind?
Voor een doorsnee kind zal dat allemaal weinig uitmaken, tenzij de opleiding en/of werkdruk voor ouders en leerkrachten zich onder een ondergrens bevinden. Een kind van tegenwoordig schijnt ook veel meer afwijkingen te vertonen dan een kind van vroeger. Of het moet zo zijn dat men daar vroeger geen oog voor had en een opmerking als: ‘Niet zeuren nu, gewoon je best doen!’ meestal afdoende was. De pedagogen van deze eeuw beschikken over een ruim scala aan afwijkingsmogelijkheden voor kinderen. ADHD, alle variaties van het autistisch spectrum, dyslexie of hoogbegaafdheid, bedenk het maar, we hebben het allemaal op onze scholen, ook in Hoorn. En daar kunnen we nog beter dan vroeger mee omgaan, want we beschikken nu over specialisten op elk gebied.
Ik ben wel eens jaloers geweest op jongere collega’s die per jaar soms wel vijf dyslectische kinderen in één klas bij elkaar hadden zitten, terwijl ik er uit mijn ruim veertigjarige loopbaan in het onderwijs misschien net aan vijf zou kunnen opnoemen. Het is maar goed dat we tegenwoordig alle leerafwijkingen kunnen benoemen en daar specialisten op kunnen loslaten. Nu is dat laatste organisatorisch wat ingewikkeld. Die specialisten zitten allemaal bij andere instanties dan de school. Die hebben natuurlijk ook allemaal een eigen ruimte met de eigen speeltjes om de problemen te verzachten en agenda’s die op andere manieren worden gevuld dan de agenda’s van de meesters en juffen. Al die specialisten hebben ook een eigen directeur, een eigen administratieve organisatie en een eigen gebouw. En probeer daar maar eens iets van af te pakken!
In het plan van onze wethouder Samir zouden al die specialisten niet meer deel uitmaken van die eigen clubjes, maar samen één loketje gaan gebruiken. Dat is handiger voor de ouders en voor de school en misschien ook wel voor het kind met zijn of haar afwijkinkje. Wie zal het zeggen?
Na afloop van de sessie bemerkte ik bij een paar raadsleden toch nog wel enige scepsis. Die kennen die organisaties natuurlijk ook wel. Ik zat erbij en ik moet bekennen dat ik diep onder de indruk was van de prachtige termen die voorbij kwamen, waarvan pedagogisch voorzieningenlandschap een heel mooie was. Maar wat te denken van kindnabije zorg en welzijnsdomein? Je hoort dat de wethouder er veel verstand van heeft.
Maar ja, je mag dan wel ergens verstand van hebben, maar voor een politicus telt toch eerder: wat kost het en zijn de verbeteringen zo goed, dat ik daar zelf, of mijn fractie – nou ja, heel vaak is dat het zelfde – ook mee kan scoren? Vergeet één ding nooit: politici, dat zijn de echte specialisten.