6 augustus 2016 – Column Sjaak Grosthuizen: Goed of fout
Een dierbare vriend met wie ik af en toe diepgravende gedachtewisselingen beleef vroeg zich onlangs af of men zich in Duitsland wel voldoende bewust was van het oorlogsverleden. Hij ontmoette in discussies over de Holocaust nimmer Duitsers die hiervoor Duitsers aansprakelijk achtten, maar die het steeds hebben over de nazi’s. Alsof dat een ander volk was. Het zette mij aan het denken.
In een tweetal vuistdikke boeken over Adolf Hitler beschrijft Ian Kershaw de opkomst en verval van deze Duitse dictator. Zeer duidelijk is daarin zijn beschrijving van de manier waarop zijn achterban werd gemobiliseerd. De achterban die voor een groot deel werd omgeschoold tot de groep die wij kennen als de nazi’s. Gewone Duitsers, die zich met volle overtuiging schaarden achter een leider die hen en het vaderland uit de ellende zou halen. Hitler kreeg gevraagd en ongevraagd alle ruimte om de hysterie te zaaien en de kwalijke vruchten ervan te oogsten.
Hij hoefde voor bepaalde zaken nauwelijks opdrachten te geven. Om in het gevlei te kunnen komen, werkte men ‘naar de leider toe’ met daden waarvan men hoopte dat hij ze zou waarderen, omdat die pasten binnen de ideologie die hij verspreidde. De bevolkingsgroep die hij de schuld van alles gaf stond in die tijd niet bij iedereen gunstig aangeschreven. In moeilijke tijden helpt het aanwijzen van een groep zondebokken bij het smeden van eenheid tegen misère. Je dient de groep zondebokken dan wel te karikaturiseren en het vijandbeeld zo simpel mogelijk te maken. Een populistische politicus weet daar wel raad mee. En daarvan lopen er helaas weer heel wat rond.
In Hoorn toch niet? Nou, maak je geen illusies.
We gebruiken de term nazi’s niet meer voor de nieuwe volksmassa’s die zich in deze tijd nog altijd laten opzwepen tot daden waar men later in geschiedenisboekjes naar verwijst als voorbeelden van hoe het mis kon gaan. Ook in Nederland? Jazeker, dat gebeurt ook in Nederland. In Hoorn toch niet? Nou, maak je geen illusies. Ik ken brave burgers in Hoorn die zich laten meeslepen in politieke bewegingen die zich willen keren tegen alle aan te wijzen bevolkingsgroepen die grote ellende over ons land en onze stad willen uitstorten.
Het is exact dezelfde dynamiek als in het vooroorlogse Duitsland, die zich overal in de beschaafde westerse landen ontwikkelt. En in alle beschaafde westerse landen hebben politici het handwerk van volksopruiing opgepakt. Naar mijn inschatting bestaat ongeveer een kwart van alle inwoners uit alle landen uit mensen die voor deze dynamiek gevoelig is. Mijn vrees is dat de opzweeptechnieken zijn verfijnd en dat men daarmee het aantal volgelingen voor een stroming kan opvoeren tot 40%. Ik ben geen wetenschapper en daarom durf ik het hier zo te stellen.
De verkiezingen van volgend jaar zullen niet meer gaan over sociale behoeften, over economische kansen, over ziekenzorg of onderwijs. Onze waterwerken tellen niet mee, evenmin als de infrastructuur. Er zijn maar twee thema’s: de strijd tegen de islam en het uittreden uit de Europese Unie. Om hiermee de verkiezingen te winnen heb je niet eens 40 % van de bevolking nodig. Alle partijen die het over andere zaken dan deze twee willen hebben, verspillen hun moeite en zullen hoogstens de eigen gelovigen bereiken. Onze media zullen het hele proces begeleiden met hoopgevende staatjes over de populariteit van de partij die deze twee thema’s als enige onderwerpen in het programma hebben staan.
Hoe herken je tegenwoordig de volgelingen en aspirant-meelopers van de politici die zich gaan vergrijpen aan de democratische waarden? De grote schreeuwers hebben we al gezien en gehoord, maar de overgrote steun komt uit onverdachte hoek. Het is de buurvrouw die liefdevol je kat komt verzorgen tijdens je vakantie. Het is de man die de speelplekjes netjes houdt. Het is de buurman die je helpt je tuinhekje te repareren. Het is de neef die je auto komt onderhouden. Het is je nichtje die nooit je verjaardag zal vergeten. Het is je collega, die je zonder mopperen of tegenprestatie vervangt op je werk. Het is de mantelzorger die zonder klagen een oude buurtgenoot helpt. Het zijn handenvol Facebookvrienden en –vriendinnen. Je vindt ze in de 25 tot 40% van de mensen die je graag om je heen ziet.
Jij gaat ze geen nazi noemen. In de dertiger jaren zijn het deze mensen geweest die het uiteindelijk wel werden. Toen vonden ze in de maatschappij om hen heen veel bewijzen voor de overtuiging dat ze gelijk hadden. De geschiedenis liet ze decennia later weten dat ze fout waren. Fout vóór de oorlog. Ik hoop met jou dat er geen oorlog meer komt. Maar dan kun je altijd nog wel fout zijn. Goed ook, maar dat moet je ook maar durven.