13 augustus 2016 – Column Sjaak Grosthuizen: Roger en de gestolen kunst
Roger Tonnaer is niet iemand die lijdzaam toeziet wanneer zich onwelgevallige zaken voordoen. Daarom zit hij in de raad en daarom zullen jij en ik het ook niet meemaken dat hij niet in de raad zal zitten. Roger forever! Er is een haai aangetroffen van 392 jaar oud, Roger zal hem in de schaduw zetten. Roger zit nimmer stil in een hoekje in de raadzaal, neen, hij zetelt en zeker niet stil! Roger pakt aan, of er nu reces is of niet. Ook deze zomer maakt hij zijn voorbeeldige reputatie volledig waar. Roger Tonnaer heeft een brief geschreven om een netelige kwestie nu eindelijk eens uit de wereld te helpen. Hij schreef een brief naar een levensecht staatshoofd, naar de president van Oekraïne, Porosjenko.
Je weet dat de gestolen kunstschatten uit ons eigen Westfries Museum in handen zijn gevallen van misdadige, corrupte duistere figuren in Oekraïne. De schilderijen waren foetsie, totdat duidelijk werd welke schimmige figuren daar zich onze spulletjes wederrechtelijk hebben toegeëigend. Dat betekent in normale landen, dat de misdaad is opgelost en de zaken kunnen worden rechtgetrokken. Dat zou kunnen, ware het niet dat het apparaat dat zich met dat soort afwikkelingen zou moeten bezighouden, zelf betrokken is in de criminele sector.
Jij en ik willen dat ook, maar jij en ik hebben in wezen niks met die zaak te maken.
Wat wil Roger bereiken met een brief naar de leider van dat wespennest? Roger wil de schilderijen terug. Jij en ik willen dat ook, maar jij en ik hebben in wezen niks met die zaak te maken. Roger wel. Lang geleden, toen Roger nog wethouder was van hoe-houd-ik-de-beveiliging-van-kostbare-museumschatten-een-beetje-oppeilzaken heeft de diefstal plaatsgevonden. Roger was even afgeleid, zal ik maar zeggen, en toen was de boel weg geroofd. Wij zouden natuurlijk tegen Roger kunnen zeggen: ‘Joh, jij kon er toch ook niks aan doen? Hoe kun je nu van een stadbestuurder verwachten dat hij verstand heeft van alarminstallaties?’ Maar dat zeggen we niet. Roger wil daar ook niks van horen. Voor hem voelt dat anders. Hij is gewoon persoonlijk bestolen en eigenlijk ziet hij dat ook een beetje als persoonlijk falen. Hij heeft zich indertijd – ach, hoe jong waren wij allen toen nog – laten bestelen.
Nu doet Roger wat wij niet kunnen, hij schrijft een brief. Een brief aan de persoon, van wie hij in zijn hart weet, dat hij de roverhoofdman is, en doet een beroep op zijn gevoelens van eerlijkheid. Porosjenko weet waar de schilderijen vandaan komen. Porosjenko weet hoe ze in zijn land zijn gekomen. Porosjenko is de man die weet aan welke touwtjes je moet trekken. Roger richt zich dus tot hem. Maar dat doet Roger op z’n tonnaeriaans. Hij nodigt de president uit om in een feestelijke sfeer de spullen zelf naar Hoorn te komen brengen. Wij zullen hem dan onthalen op Hoornse hartelijkheid, Hoornse broeder en – what’s in a word – met een Hoorns bittertje. Als Roger dan ook nog weet te regelen dat wij, burgers van Hoorn, met Oekraïense vlaggetjes langs de route naar het museum staan te zwaaien, terwijl Roger ontroerd en ondersteund door alle zangkoren uit de stad het Oekraïense volkslied staat te zingen op de Roode Steen, dan kan het toch niet zo zijn dat zelfs een president van een noglangniet EU-land daaraan weerstand kan bieden.
Maar is het toeval of kwaadwilligheid? Juist op dit moment spelen voor de president totaal andere zaken, waarbij de Hoornse museumbelangen volledig in het niet verdwijnen. Poetin, een andere president, beschermheer van een deel van de dievenbende, dreigt met oorlog. Ja, dan kun je het niet maken om voor het oog van de wereld je feestelijk te laten onthalen in een Nederlands provinciestadje. En wanneer je bovendien nog kansen ruikt om oud goud, dat in een Nederlands museum tentoongesteld is geweest, maar nog niet terug is gebracht, alsnog naar je eigen land, als het maar niet de Krim is, te laten retourneren, dan moet je die niet laten liggen.
Zo strandt het mooie initiatief van Roger in een internationale wirwar van ontwikkelingen waar een eenvoudige oud-wethouder van zelfs een stad als Hoorn nooit van zijn levensdagen invloed op zou kunnen uitoefenen. Roger wist dat volgens mij allang, maar ja, een politiek reces duurt ook wel erg lang. Je zou in zo’n periode bepaalde politici kunnen vergeten. Roger mag je nooit vergeten en eigenlijk is hij de enige Hoornse politicus waarvoor ik die vrees nooit hoef te hebben.