3 juni 2017 – Column Sjaak Grosthuizen: Welstand
Welstand is bedoeld voor schone zaken. Het klinkt wat elitair. Vroeger waren in alle gemeenten mensen in dienst die konden uitmaken of een bouwkundig plannetje wel door de beugel kon. Daar hadden ze meestal voor doorgeleerd, of men vond dat zij daar welstandsgevoel of welstandsverstand van hadden. In België schijnen ze dat soort mensen niet in dienst te hebben. Daar doen ze maar wat op gebied van huizen bouwen en uitbouwen. Het is daar meer welja dan welstand. Soms kijk je je ogen uit daar.
In Nederland waren we lange tijd niet zo informeel. Ambtenaren hielden namens de regenten en dominees de boel goed in de gaten, want geen volk is onbetrouwbaarder dan het volk. Wij kennen in Hoorn nog steeds een bijna museaal restant uit die tijd: een welstandscommissie. Dat mag ook wel, want we hebben in Hoorn prachtige plekken, waar we in de komende jaren zelfs bus- en bootladingen Amerikanen en Chinezen op af willen laten komen. Kijk eens, Amerikanen, allemaal gebouwen van voordat jullie de States werden. Kijk eens Chinezen, dit is de stad waar indertijd de bestellingen voor jullie porselein werden geplaatst.
De nieuwere delen van de stad zijn vervangbaar.
Erfgoed heet zulks en dat is maar goed ook. We hebben een erfenis te koesteren. Niet de hele stad, maar het oude deel. De nieuwere delen van de stad zijn vervangbaar. We hebben die gelukkig niet vol gezet met gebouwen die zijn ontworpen door architecten die nu in de boekjes kunstgeschiedenis vermeld staan. Toch wil het architectonisch bewakingsfront van Hoorn de bouwactiviteiten ook daar nauwlettend blijven volgen. Smakeloosheid dreigt zo gemakkelijk bon ton te worden en van een ratjetoe van stijlen en kleurgebruik zou toch niemand vrolijk kunnen worden?
Nou moet je mij niet naar een mening hierover vragen. Bouwstijlen en kleurgebruik wekken bij mij slechts nieuwsgierigheid op. Niet voor niets heb ik me de afgelopen decennia laten verrassen in musea en exposities over wat er nu weer allemaal bedacht wordt. En wie ben ik om museumbezit te veroordelen? Dat doe ik ook niet wanneer ik op straat mijn ogen de kost geef. Hoe zeer passen de straatbeelden in de nieuwbouwwijken binnen de huidige esthetische opvattingen? Wat zijn de trends? Wordt het niet tijd om onze eigen woning aan te passen aan deze tijdgeest?
Op een paar plekken in Hoorn wil wethouder Ben Tap van wacht-u-voor-smakeloosheidzaken alles welstandsvrij maken. Dat zijn de van buiten niet zichtbare binnengebieden van bedrijventerreinen en het woonwagenkamp. Daar kun je heel rare gedachten bij krijgen die vast niet terecht zijn. Dat betoogde Ben dan ook op de voorzichtig gestelde vraag daarnaar van slechts één fractie. Die mensen daar zijn uitstekend zelf in staat een smaakvolle woonomgeving te creëren, beweerde hij met stalen gezicht. Zij dus wel!
Beschaamd moest ik voor mijzelf toegeven dat ik er dus helemaal naast zat met mijn opvattingen over de cultuur van de trekkende bevolking. In museum De Domijnen in Sittard zag ik onlangs een expositie over hen. Een sympathieke uitstalling van woonwagenmodellen en filmbeelden over hun manier van leven. Het heeft mij en mevrouw Grosthuizen echter niet overgehaald om onze eigen manier van wonen en leven te veranderen. Ik weet ook niet zeker of het een goed idee is, de Amerikaanse en Chinese toeristen door het pittoreske Hoornse woonwagenparkje rond te leiden. Of misschien toch wel. Laat je de Amerikanen zien dat de interieurs lijken op dat van Donald Trump. En de Chinezen maak je wijs dat de woningen snel zijn weg te halen wanneer het gebied onder water wordt gezet. Maar ik zal er wel helemaal naast zitten.
Ook de teveelkleurige binnenstad wordt door wethouder Ben stevig aangepakt. In ferme taal schilderde hij een toestand die wij met ons allen niet willen met het historische winkelhart. Hij roemde naar aanleiding van een kritische vraag van Dick Bennis van het CDA de kleurbijstelling van Bakker Bart. Die heeft uiteindelijk gekozen voor stemmig grijs. Stemmig grijs paste in mijn verknipte opvattingen alleen bij begrafenissen en pakken van gezagsdragers. Wie weet oogsten de binnenstadwinkeliers niet een grotere omzet, maar wel meer waardering voor versobering van de kleuren van hun etalages en zonneschermen. Daar is namelijk door deskundige welstandsarchitecten goed over nagedacht.
Ik zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen natuurlijk. Ik zal me meer gaan vertonen in een stemmig grijs kostuum. Wie weet oogst ik daarmee waardering van hen die daar werkelijk kijk op hebben. Doe ik ook eens iets cultureels.