(lees verder onder deze advertentie)
Artikel 1 Definities
Deze verordening verstaat onder:
- a.
vaartuig: alle soorten drijvende lichamen die blijkens de constructie zijn bestemd of worden gebruikt voor het vervoer over water van personen en/of goederen of voor het dragen van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmaken;
- b.
meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb.548 (Besluit binnenschependocumenten);
- c.
schip: een binnenschip of een vissersschip;
- d.
bedrijfsvaartuig: een schip dat in hoofdzaak voor de uitoefening van een beroep wordt gebruikt en/of bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, met uitzondering van riviercruiseschepen;
- e.
historisch schip: een schip dat geheel of overwegend met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat verder voldoet aan de Beleidsregel Criteria historische schepen 2015;
- f.
riviercruiseschip: een vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 50 personen, de bemanning daaronder niet begrepen;
- g.
charterschip: Een vaartuig:
- •
dat geheel of overwegend met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat verder voldoet aan de Beleidsregel Criteria historische schepen Hoorn 2015;
- •
dat is teboekgesteld overeenkomstig artikel 785 van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;
- •
dat daadwerkelijk en aantoonbaar wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsmatige chartervaart, hetgeen moet blijken uit een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met Hoorn als vestigingsgemeente en uit de meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb.548 (Besluit binnenschependocumenten);
- •
waarvoor een Certificaat van Onderzoek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Binnenvaartwet of Certificaat van deugdelijkheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Schepenwet is afgegeven;
- •
waarvan de eigenaar heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 36, lid 2 van de Binnenvaartwet.
- h.
pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige d.w.z. sportieve of recreatieve doeleinden;
- i.
aanhorigheden: die zaken die aan de oorspronkelijke staat van het vaartuig zijn verbonden en voorheen geen vast onderdeel van het schip uitmaakten;
- j.
termijn: een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik als bedoeld in artikel 2 plaatsvindt:
- •
dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uur;
- •
maand: een kalendermaand;
- •
- •
zomerseizoen; de periode van april tot en met september in een kalenderjaar;
- •
winterseizoen; de periode van oktober tot en met maart over twee aaneensluitende kalenderjaren;
- k.
vergunninghouder; degene aan wie een vergunning is verleend om een ligplaats in de gemeentehaven in te nemen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “havengeld” worden rechten geheven voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de schipper, de reder, de exploitant, de beheerder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Artikel 4 Vrijstellingen
Geen havengeld wordt geheven voor:
- 1.
vaartuigen van het rijk, de provincie Noord Holland, waterschappen en de gemeente;
- 2.
vaartuigen, die in opdracht van de gemeente worden gebruikt voor werkzaamheden ten behoeve van de in artikel 2 bedoelde wateren, werken en inrichtingen;
- 3.
woonschepen als bedoeld in de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting;
- 4.
- 5.
hospitaalschepen: cruiseschepen die varen voor of door een organisatie zonder winstoogmerk, gericht op mensen met een lichamelijke of psychische beperking door ziekte, leeftijd of handicap en/of mensen die bijzondere zorg nodig hebben. Deze vrijstelling geldt voor maximaal drie dagen per organisatie;
- 6.
vaartuigen die, ten gevolge van storm, ijsgang of andere weersomstandigheden, e.e.a. ter beoordeling van de havenmeester, gedwongen zijn gebruik te maken of te blijven maken van de openbare gemeentelijke wateren, gedurende het tijdvak van dat gebruik;
- 7.
bedrijfsvaartuigen die, zonder te lossen of te laden, gebruik maken van de openbare gemeentelijke wateren ter verkrijging van geneeskundige behandeling voor zich aan boord bevindende zieken, mits het gebruik niet langer duurt dan voor het e.e.a. noodzakelijk is en de duur van één maand per jaar niet te boven gaat;
- 8.
opleidingsvaartuigen voor zee- en binnenvaart voor zolang zij voor dit doel gebruikt worden;
- 9.
vaartuigen welke niet laden of lossen en gebruik van de haven maken tussen 10.00 uur en 15.00 uur;
- 10.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
Grondslag voor de berekening van het havengeld wordt bepaald aan de hand van de lengte inclusief aanhorigheden van het vaartuig, uitgedrukt in meters; zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.
Artikel 6 Tarieven
Afhankelijk van het soort vaartuig vindt onderstaande tarieventabel toepassing voor de keuze van het te hanteren tarief.
Artikel
|
Omschrijving
|
Maatstaf
|
Tarief
|
1
|
Pleziervaartuig
|
|
2021
|
1.1
|
Dag (inclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per dag
|
€ 1,90
|
1.2
|
Maand (exclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per maand
|
€ 11,70
|
1.3
|
Winterseizoen (exclusief water en elektriciteit)
|
Per 6 maanden (winter)
|
€ 46,70
|
1.4
|
Jaar vaste ligplaatshouder (exclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per jaar
|
€ 105,10
|
2
|
Bedrijfsvaartuigen
|
|
|
2.1
|
Dag (inclusief water en elektriciteit
|
Per m1 per dag
|
€ 1,80
|
2.2
|
Maand (exclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per maand
|
€ 10,70
|
2.3
|
Winterseizoen (exclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per winterseizoen
|
€ 42,90
|
2.4
|
Zomerseizoen (inclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per zomerseizoen
|
€ 75,10
|
2.5
|
Jaar vaste ligplaatshouder (exclusief water en elektriciteit)
|
Per m1 per jaar
|
€ 96,60
|
2.6
|
Jaar Historische schepen (exclusief water en elektriciteit) (60% van jaartarief vaste )
|
Per m1 per jaar
|
€ 57,90
|
3
|
Riviercruiseschepen
|
|
|
3.1
|
Per dag (exclusief water en elektriciteit
|
Per m1 per dag
|
€ 4,30
|
3.2
|
Reserveringskosten
|
Per keer
|
€ 168,60
|
4
|
Kleine vaartuigen (gelegen op de locaties zoals beschreven in de Havenatlas Hoorn 2015)
|
|
|
4.1
|
lengte niet groter dan 4 meter, exclusief stroom
|
Per jaar
|
€ 31,00
|
4.2
|
lengte groter dan 4 meter en kleiner dan 8 meter, exclusief stroom
|
Per jaar
|
€ 62,00
|
5
|
Meerrompige
schepen
|
|
|
5
|
In afwijking bedraagt het havengeld voor meerrompschepen anderhalf maal het aangegeven tarief in deze tarieventabel.
|
|
|
Overige vergoedingen
6
|
Tarieven water, elektriciteit en vuiltoeslag
|
|
|
6
|
Het tarief voor het gebruik of verbruik van de volgende faciliteiten in de haven bedraagt:
|
|
|
6.1
|
per volle of gedeelte van een kilowattuur elektriciteit (inclusief BTW)
|
Per Kwh
|
€ 0,35
|
6.2
|
per volle of gedeelte van een kubieke liter water (inclusief BTW)
|
Per m3
|
€ 2,95
|
7
|
Tarieven vuiltoeslag
|
|
|
7.1
|
Milieutoeslag riviercruiseschepen (inclusief BTW)
|
Per meter
|
€ 0,35
|
Artikel 7 Tarieftoepassing
Voor de toepassing van de tarieven:
- 1.
wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende binnenvaart meetbrief;
- 2.
wordt een gedeelte van een eenheid van een lengte of van een tijdsduur voor een volle eenheid gerekend, behalve bij een jaar met bijbehorende vergunning;
- 3.
bij het beëindigen van een ligplaatsvergunning vindt restitutie plaats over de maanden waarin geen gebruik meer wordt gemaakt van de ligplaats. Het jaartarief wordt hiervoor gedeeld door 12;
- 4.
wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld tenzij bij de aanmelding het gebruik voor een langere termijn is gevraagd.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De rechten zoals benoemd in artikel 6 lid 1.1, lid 2.1, lid 3.1 en lid 5 worden geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt uitsluitend aangemerkt; het bij aanvang van het afmeren van een vaartuig het vast te stellen bedrag aan rechten terstond te betalen, met inachtneming van door het college gestelde voorschriften.
- 2.
Ingeval de rechten zoals benoemd in het eerste lid van dit artikel niet terstond op aangifte zijn voldaan, wordt een naheffingsaanslag opgelegd aan de belastingplichtige.
- 3.
Voor de berekening van het aanslagbedrag van de naheffingsaanslag wordt het dagtarief toegepast.
- 4.
De naheffingsaanslag wordt aan de belastingplichtige uitgereikt. Indien geen belastingplichtige aanwezig is in of in de nabijheid van het vaartuig verblijft, dan wordt de naheffingsaanslag aan het schip achtergelaten.
- 5.
De overige rechten benoemd in artikel 6 worden geheven door middel van een aanslag of (schriftelijke) kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of bon.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Met betrekking tot het per bezoek geheven havengeld neemt de belastingplicht een aanvang, zodra gebruik van de openbare gemeentelijke wateren wordt gemaakt.
Artikel 10 Aanmeldingsplicht
Vanaf het begin dat van het openbare gemeentelijke water gebruik wordt gemaakt, is de belastingplichtige gehouden zulks per eerste gelegenheid te melden aan de havenmeester.
Artikel 11 Termijn van betaling
- 1.
De rechten zoals benoemd in artikel 6 lid 1.1, lid 2.1, lid 3.1 en lid 5 moeten terstond worden voldaan op aangifte.
- 2.
In geval een naheffingsaanslag niet kan worden uitgereikt en wordt toegezonden moet de naheffingsaanslag binnen 30 dagen na de dagtekening van de naheffingsaanslag moet zijn voldaan.
- 3.
Voor de overige rechten uit artikel 6 geldt dat de aanslag of (schriftelijke) kennisgeving binnen 30 dagen na de dagtekening van de aanslag of (schriftelijke) kennisgeving moet zijn voldaan.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van havengelden.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening havengeld 2020” van 10 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en voor zover de Verordening Havengeld 2021 geen rechtskracht krijgt.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Havengeld 2021”.
Artikel 14 Bekendmaking
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het gemeenteblad.
Hoorn, 8 december 2020
de griffier, de voorzitter,
Bekendmaking:
- •
via www.officielebekendmakingen.nl
- •
door opname in het Gemeenteblad