3 augustus 2022 – Column Peter Ursem: Kermistradities
Te kermis gaan is een vermaak dat door heel Nederland jaarlijks gevierd wordt. In sommige gemeenten meerdere keren per jaar. Kermis is een traditie en we hechten ons veel sterker aan tradities wanneer die in het gedrang dreigen te komen. Alleen is het de vraag hoe die traditie er precies uit ziet.
“Slechts is ’t dorpje waar en wis
Waar ’t nooit eens kermis is.
Men moet op de kermis dansen,
Men moet op de kermis schransen
Want, want kermisvreugd
Maakt de mens eerst recht verheugd
En, en dat is waar
Kermis komt maar eens in ’t jaar.”
(opgetekend uit Ach lieve tijd West-Friesland)
Dit versje stamt uit een tijd dat het vieren van kermis een onderbreking betekende van een periode van onafgebroken werken en zwoegen door de oprechte en eenvoudige arbeider. Met grote moeite werd geld opzij gelegd om tijdens de kermis even de teugels te kunnen vieren en een versnapering en drankje tot zich te nemen, waar anders geen geld voor was.
Vorig jaar was het wat moeilijker voluit kermis te vieren
Vorig jaar was het wat moeilijker voluit kermis te vieren vanwege coronamaatregelen. Dit jaar zijn we ons zo ver mogelijk weggestopt in het achterhoofd bewust van het feit dat corona in steeds nieuwe varianten pogingen doet om de maatschappij te ontregelen, maar dat gebeurt nu nog op zo’n kleine schaal dat we ons daar nagenoeg collectief niets van aantrekken. Vorig jaar kenden we in Westfriesland nog enkele verhitte confrontaties met het (bier)schuim op de lippen van hen die zich van oude tradities beroofd voelden. Vooral jongeren die zich groepeerden om zich luidkeels teweer te stellen tegen de beschermende oekazes van lokale overheden.
We hebben die spanningen dit jaar niet. Dit jaar lijken we weer te kunnen doorgaan met aloude tradities. Het versje aan het begin van deze column zal echter nergens hardop worden voorgedragen, evenmin als het lied dat de Aartwouders in het begin van de vorige eeuw zongen:
“Klorren is een rottegat
Barregorn een moddergat
Winkel is een spreeuwennest
Ierswoud is het allerbest.”
Ook dit stukje Westfriese poëzie is te lezen in Ach lieve tijd West-Friesland, waar ook te lezen staat dat het katknuppelen, pauwknuppelen, gans- en palingtrekken tot de toenmalige tradities behoorden. Daar hoor je toch niemand meer over, hoewel dat ooit als een prachtige kermistraditie werd beschouwd. Waar worden nog vrijstermarkten georganiseerd zoals bijvoorbeeld in Schagen het geval was?
hoewel dat ooit als een prachtige kermistraditie werd beschouwd
Natuurlijk bestond vooral in de Westfriese dorpen het kermisplezier grotendeels in het ruimer innemen van alcoholische dorstlessers en werden vanaf preekstoel en kansel de goegemeente voorgehouden vooral de christelijke tradities en gedragingen niet uit het oog te verliezen. Ik denk hierbij aan een prachtig lied dat de cabaretgroep Don Quishocking ooit bracht over het kermisvermaak.
Dit jaar vielen mij berichten op over activiteiten in de kermisperiode die minder primitief van aard leken. In Obdam komen er festiviteiten in De Brink en in Hoorn treedt E.J.Fillee weer op. Het gebeurde al vaker en zal weer vaker gaan gebeuren. Kijk, toch een kermistraditie die we heel vroeger misschien niet hadden. Tradities die niet slechts voortleven omdat dit met dronkemansgebrul opgeëist zijn. Misschien zijn dat de mooiste tradities. Of elk jaar iets nieuws bedenken, zou dat geen mooie traditie kunnen zijn?