Verordening marktgeld Drechterland 2023
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het gebruik van de aangewezen stand- of staanplaats overeenkomstig de bestemming ervan en/of het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.
Het recht, als bedoeld in artikel 1, wordt geheven van degenen, aan wie een stand- of staanplaats is toegewezen, dan wel van degenen die een standplaats heeft ingenomen.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Het recht, als bedoeld in artikel 1, wordt geheven naar de grondbreedte van de stand- of staanplaats in strekkende meters.
Het recht wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Het belastingtijdvak is gelijk aan de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
- 1.
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van het recht, als bedoeld in artikel 1, wordt verleend op een aanvraag, als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet, indien het verschuldigde recht, als bedoeld in artikel 1, voor een kalenderkwartaal is voldaan en het innemen van een stand- of staanplaats wordt beëindigd vóór het verstrijken van de termijn, waarvoor het recht, als bedoeld in artikel 1, is voldaan. Terugbetaling vindt plaats voor zoveel ongebruikte marktdagen, als er na beëindiging van de stand- of staanplaatsinname nog resteren.
- 2.
Van belastingplichtigen, waarvan het recht, als bedoeld in artikel 1, voor de weekmarkt per kalenderkwartaal wordt geheven, wordt voor het innemen van een stand- of staanplaats op de jaarmarkt geen recht, als bedoeld in artikel 1 geheven voor het aantal strekkende meters, dat belastingplichtige wekelijks op de weekmarkt inneemt.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening marktgeld Drechterland 2022” laatstelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
- 3.
- 4.