Algemene regels 2023 behorende bij de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,
gelet op het besluit van de raad van 13 december 2018 tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Opmeer 2019;
overwegende dat de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2019 nadere invulling behoeven door middel van regels;
besluit vast te stellen de Algemene regels 2023 behorende bij de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.
Bij de Algemene Subsidieverordening 2019 horen algemene regels en specifieke beleidsregels. Artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) geeft de definitie van beleidsregels. Verder gaat titel 4.3 van de AWB specifiek in op beleidsregels. Voor meer informatie daarover wordt verwezen naar de AWB.
Hoofdstuk 1. Algemene aspecten
De essentie van budgetsubsidiëring is dat niet het voortbestaan van de organisatie en haar exploitatie wordt gesubsidieerd, maar de overeengekomen en te leveren prestaties.
Verder is er bij budgetsubsidiëring zekerheid over het budget. Dat betekent ook dat tekorten bij de subsidieontvanger door hen zelf moeten worden opgevangen. Daar tegenover staat dat overschotten, behouden mogen blijven of worden gereserveerd. Dit vormt voor de organisaties een stimulans om efficiënt en effectief te opereren.
In artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening is geregeld dat het college bevoegd is subsidieplafonds vast te stellen. Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4.22 AWB).
Subsidieplafonds worden jaarlijks door het college vastgesteld op basis van de vastgestelde begroting.
De AWB verplicht bij vaststelling van een subsidieplafond ook verdeelregels vast te stellen, nodig voor als de subsidieaanvragen het beschikbare bedrag overstijgen. In de eerste plaats geldt dat subsidieaanvragen worden beoordeeld op grond van het specifieke beleid en de specifieke beleidsregels. Daar waar niet expliciet verdeelregels zijn opgenomen geldt dat als de aanvragen het beschikbare bedrag overstijgen, het college besluit welke subsidies wel en welke niet verleend worden. Dit besluit wordt genomen op basis van de bijdrage aan de realisatie van gemeentelijk beleid en het doel een goede samenhang tussen de verleende subsidies te realiseren.
Paragraaf 2.1 De subsidieaanvraag
De aan de aanvraag te stellen eisen zijn geregeld in artikel 6 en 7 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019. Ter uitwerking van deze artikelen worden door de gemeente opgestelde aanvraagformulieren gebruikt. De aanvraag kan schriftelijk en digitaal geschieden. In de formulieren is ook verwerkt dat de aanvrager gemotiveerd moet aangeven op welke wijze de voorgenomen activiteiten bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen.
2.1.2 Tussentijdse aanvragen voor meerjarige subsidie
Tussentijdse aanvragen voor meerjarige subsidies worden op grond van het beleid afgewezen. Het college kan echter besluiten een tussentijdse aanvraag te honoreren, met ingang van het volgende kalenderjaar, mits:
- •
- •
- •
Daarnaast moet de aanvraag aan de volgende eisen voldoen:
- •
- •
- •
De verlening geldt voor de duur van de rest van de subsidieperiode, zoals beschreven in artikel 1 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.
Indien niet zeker is dat de gesubsidieerde activiteit ook op langere termijn ‘aanslaat’, voldoende deelname oplevert of gecontinueerd wordt, wordt (nog) geen meerjarige subsidie verleend. De activiteit wordt beschouwd als experiment en de bijdrage valt dan onder de categorie incidentele subsidies. Na maximaal twee jaar wordt de incidentele subsidie beëindigd. Het college kan vervolgens besluiten over eventuele wijziging van beleid, opname van de betreffende activiteit in het subsidieprogramma en voortzetting van de bekostiging in de vorm van een meerjarige subsidie.
2.1.3 Nadere invulling weigeringsgronden
Het college zal op basis van artikel 2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019 ter nadere invulling en aanvulling van artikel 10 van de Algemene Subsidieverordening 2019 geen subsidie verlenen aan:
- •
- •
- •
Subsidiering van activiteiten (mede) georganiseerd door commerciële organisaties is alleen mogelijk voor zover deze activiteiten geen winstoogmerk hebben en bijdragen aan de realisatie van minimaal één van de gemeentelijke doelstellingen uit het gemeentelijk beleid. De subsidieverlening mag niet leiden tot ongewenste precedentwerking en/of oneerlijke concurrentie t.a.v. andere commerciële organisaties met een vergelijkbaar aanbod.
Tenzij dat duidelijk is opgenomen in de beleidsregels voor de betreffende subsidie wordt er geen subsidie verleend voor de volgende kosten:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
2.1.4 Loon- en prijscompensatie
Bij het afsluiten van uitvoeringsovereenkomsten of het vaststellen van voorwaarden/ verplichtingen in de subsidiebeschikking kan een percentage worden opgenomen ter compensatie van deze prijsstijgingen. Het percentage wordt gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst.
Voor overige subsidies geldt dat gerekend kan worden met een verwacht inflatiepercentage (of met stijging van zeer specifieke kosten in een bepaalde sector). Hiervoor gebruiken wij het percentage van de prijsmutatie Nationale Bestedingen zoals vermeld in de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voorafgaand aan periode waarvoor het subsidiebedrag geldt. Loonstijgingen kunnen alleen worden berekend bij organisaties met personeel in dienst.
De compensatie heeft betrekking op maximaal het gedeelte dat subsidie deel uit maakt van de totale inkomsten. Er kan logischerwijs voor gekozen worden om geen loon- en prijsstijgingen in de subsidie mee te wegen om het subsidieniveau stabiel te houden. Dat kan via het subsidieplafond en/of als het college de gelden voor de loon- en prijscompensatie niet in de jaarlijkse begroting worden opgenomen.
Indexering is alleen van toepassing als dat specifiek in de beschikking of uitvoeringsovereenkomst staat opgenomen.
Voor verenigingen die een vast bedrag ontvangen geldt dat indexering niet wordt toegepast.
Paragraaf 2.2 Subsidieverlening
Met de algemene subsidieverordening, algemene regels en specifieke beleidsregels is beoogd een helder subsidiebeleid te formuleren op basis waarvan een goede beoordeling kan plaatsvinden van een subsidieaanvraag.
Voor incidentele subsidies gelden de volgende regels:
- •
- •
- •
- •
2.2.3 Subsidies van € 50.000 of meer per jaar
In ieder geval bij subsidies van jaarlijks € 50.000 of hoger zal regulier overleg tussen de gemeente en de subsidieontvanger plaatsvinden om tussentijds te bezien of:
- •
- •
- •
Hoewel er mogelijkheden zijn om gedurende de subsidieperiode bij te sturen, blijft het uitgangspunt onverminderd dat de subsidie en de bijbehorende afspraken gedurende de subsidieperiode niet gewijzigd worden. De aard en de frequentie van dit overleg wordt als verplichting vastgelegd in de beschikking.
2.2.4 Vergoeding over vermogensvorming
Deze paragraaf is een uitwerking van artikel 16 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019. De hoogte van deze vergoeding over vermogensvorming wordt door het college vastgesteld in evenredigheid met het aandeel dat de subsidieverstrekking heeft bijgedragen aan die vermogensvorming en bedraagt ten hoogste het bedrag van de verleende subsidie. De berekeningsformule wordt als volgt vastgesteld:
v = verkoopwaarde vaste activa en voorraden
w = boekwaarde vaste activa en voorraden
x = vermogen (bezittingen minus schulden bij ontbinding)
z = overige inkomsten jaarlijks
u = (v-w)*(y/(y+z)) (bij geval 1. tot en met 4.)
Het kan gaan om de volgende vormen van vermogensvorming:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Paragraaf 2.3 De subsidievaststelling
Alle meerjarige- en incidentele subsidieverleningen tot € 5.000 per subsidieperiode worden op het moment van verlenen direct vastgesteld. Voor subsidieverleningen vanaf € 5.000 per subsidieperiode geldt dat deze worden vastgesteld op basis van een verantwoording, die door de aanvrager is ingediend. De verantwoording wordt getoetst aan de verplichtingen, zoals die bij de subsidieverlening zijn bepaald. Op basis daarvan wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld. De verantwoording van de subsidie dient per mail (dit heeft de voorkeur) of schriftelijk naar de gemeente gestuurd te worden, binnen de termijn zoals die in de verleningsbeschikking is bepaald.
2.3.1 Steekproef en/of controle naar aanleiding van signalen
Na de verlening en de vaststelling van subsidies is steekproefsgewijze controle of controle naar aanleiding van ontvangen signalen mogelijk. De subsidieontvanger zal daaraan mee moeten werken.
Deze algemene regels kunnen worden aangehaald als “Algemene regels 2023 behorend bij de algemene Subsidieverordening Opmeer 2019”.