12 maart 2025 – Column Peter Ursem: Opa en oma
Mijn lief en ik stammen uit de eerste helft van de vorige eeuw. Dat klinkt als tamelijk oud, zeker voor hen die pas in deze eeuw rekenlessen kreeg. Ik moet bekennen dat het voor mij af en toe ook ervaren wordt als niet meer piepjong. Toen ik als kind mijn grootouders bekeek, kreeg ik een aardig beeld van hoe ouderdom er uit zag. Opa en oma Ursem deden ouder aan dan opa en oma Groothuizen, hoewel ze in leeftijd niet veel voor elkaar onder deden. Mijn ouders deden erg oud op de leeftijd die ik nu heb.
Ik weet niet welk beeld onze kleinkinderen hebben van ouderdom. Mijn vrouw en ik en ook de beide andere grootouders zitten niet de hele dag in een gemakkelijke fauteuil te wachten op lunch en avondeten. Wij doen spelletjes en trekken ze mee overal naar toe, ook als ze bekaf zijn van eerdere activiteiten. Zij zien niet of nauwelijks hoe uitgeteld wij zijn, wanneer zij of wij zijn vertrokken uit het gezellige samenzijn. Ik weet niet of het helemaal van deze tijd is, maar ik krijg soms de indruk dat wanneer opa en oma er zijn, papa en mama tamelijk relaxed om beurten door opa of oma onderhouden worden, terwijl de kleinkinderen om toerbeurt volledig kunnen beschikken over opa of oma.
Wij klagen niet, maar met het vreugdevol stijgen van ons beider leeftijd nemen ook ouderdomsongemakken toe, die we echter dankzij een succesvol leerproces vakkundig verbloemen. Toch wordt onafwendbaar het huis dat we bewonen elk jaar groter om naar tevredenheid te onderhouden. Leesvoer over kleiner wonen of over woonzorg wordt steeds minder vaak weg gebladerd. Niet dat we nu direct al reikhalzend uitzien naar een beschermde woonomgeving waar je ouderdom met alle gebreken en verminderde activiteitenmogelijkheden als iets vanzelfsprekends worden bekeken. Ik durf toe te geven dat zelfs advertenties van of stukjes over uitvaartzaken door mij niet altijd achteloos worden overgeslagen.
Wanneer dan een artikel langs komt over ouderenhofjes die ook in Westfriesland hier en daar worden neergezet en daarin wordt gesproken over het geheimhouden van mogelijke locaties, om grondkapers te slim af te zijn, denk ik meteen: Snotdomme! Aan mensen die oud en zorgbehoevend worden moet je kunnen binnenlopen! Dan worden bij mij meteen niet meer tegen te houden verontwaardigde gedachten vrijgelaten. In deze tijd moet je kapitalen mogen vergaren aan het onderbrengen en verzorgen van mensen die nauwelijks meer zelfstandig zonder die voorzieningen kunnen verder gaan. Als dat niet afgrijselijk asociaal is!
Ik denk dan ook meteen weer aan het bericht dat ik hoorde over de Amerikaanse zorgverzekeringen die ondanks torenhoge ziektekostenpremies zo fanatiek mogelijk proberen onder vergoeden van kosten uit te komen. Ik denk onwillekeurig aan medicijnfabrikanten met grotere liefde voor hun aandeelhouders dan voor hun doodzieke cliënten. Tijdens het surfen naar meer informatie kwam ik ook op websites van organisaties die liefdevol bejaarden en zorgbehoevenden opvangen voor maandbedragen die wij niet eens maandelijks binnenkrijgen.
We hebben vast iets verkeerds gedaan in ons leven zeggen wij thuis wel eens tegen elkaar, om dat dan meteen weer driftig te ontkennen. Als ik die weinig profijtelijke keuzes eens bombastisch wil omschrijven zeg ik berustend: ‘We hebben niet gekozen voor het geld, we hebben gekozen voor het leven.’ Zo voelt het aan voor ons geweten en dat is ook wat waard. Maar wanneer ik dan toch lees dat onze gemeentebestuurders hun stinkende best doen om woonoplossing voor mensen zoals mijn lief en ik over een hopelijk flink aantal er aan toe zijn op zo’n eerlijk mogelijke manier voor elkaar te brengen, dan vervult dat ons met een schier onuitsprekelijke dankbaarheid.